Posts tonen met het label aardrijkskunde. Alle posts tonen
Posts tonen met het label aardrijkskunde. Alle posts tonen

maandag 4 november 2013

Aardrijkskunde en apps: een goede combinatie

De tablets die op steeds meer scholen gebruikt worden, bieden veel mogelijkheden voor het onderwijs. In deze blogpost aandacht voor een paar apps die ingezet kunnen worden voor het vak aardrijkskunde.

Contentapps
De eerste onderwijsgebruikers van smartphones en tablets maakten vooral gebruik van content-apps: apps waarin de leerstof aangeboden wordt. Soms is dat niet meer dan het schoolboek dat altijd al gebruikt werd, maar nu in e-pub-formaat wordt aangeboden. Daarmee maak je weliswaar de schooltassen lichter, maar het lezen zelf wordt er niet makkelijker op. En soms wordt dat boek zelfs alleen als pdf-bestand aangeboden: dat maakt lezen nog lastiger omdat de lettertjes dan erg klein worden. Interactieve content-apps maken lezen en leren daarentegen leuker, makkelijker en/of rijker: doordat tekst afgewisseld wordt met (bewegende) beelden, (zelf)toetsen, gesproken tekst, applets (interactieve animaties) enz.

Veel van dit soort toepassingen zijn te vinden in het iBook 'Onder de grond', over de geologische geschiedenis van Nederland, de biodiversiteit van de bovenste bodemlagen en wat er allemaal komt kijken bij ondergronds bouwen. De tekst in dit iBook is aangevuld met filmpjes, animaties, kaarten, infographics en 3D-modellen. Het iBook sluit goed aan bij de leerstof in de onderbouw van het voortgezet onderwijs; het bijbehorend lesmateriaal is ontwikkeld door het Onderwijscentrum van de Vrije Universiteit. Handig is dat je in het boek teksten kan markeren en er je eigen notities (of definities) aan kan toevoegen. 'Onder de grond' is ontwikkeld door Lijn43 en Nemo Uitgeverij binnen innovatieprogramma ‘Uitgeverij van de Toekomst’. Leraar24 maakte een videoverslag van een proefles op het Bonhoeffer College in Castricum. Het lesmateriaal en de eerste drie hoofdstukken ('Een reis door de tijd', 'Leven in een dunne laag' en 'Ondergronds bouwen') zijn gratis beschikbaar.

Locatiegebonden apps
Aardrijkskunde heeft natuurlijk alles te maken met plaats, en veel tablets bieden de mogelijkheid om door middel van GPS te bepalen waar een gebruiker zich bevindt. Gebruikers kunnen op die manier informatie aangeboden krijgen afhankelijk van hun locatie. In Amsterdam krijgen ze andere informatie dan in Koog aan de Zaan.  Heel toepasbaar natuurlijk voor (o.a.) het vak aardrijkskunde.

Een van de meest inspirerende apps die hiermee werkt, vind ik de (iPhone)app Urban Augmented Reality, afgekort tot UAR. Met deze app krijg je zowel informatie over wat zich boven de grond bevindt, als wat daaronder zit. Met UAR kan je dwars door de stoep heen kijken. Langs routes in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag worden onder meer ondergrondse metrostations, parkeergarages en oude stadsruïnes zichtbaar, allemaal driedimensionaal. Ook aan UAR kan je zelf informatie toevoegen. Een prima opdracht voor leerlingen, lijkt me: zelf informatie te zoeken over wat zich onder en/of boven de grond bevindt op een bepaalde plek en zo met de hele klas een mooi overzicht maken van (een stukje van) de stad!


woensdag 5 december 2012

Nadenken over nu en straks: dat doen we op school

Ik volg met veel plezier de filmpjes van de RSA, 'The Royal Society for the encouragement of Arts, Manufactures and Commerce', die zich ten doel stelt om vernieuwende, praktische oplossingen te vinden op problemen die zich in onze maatschappij voordoen. In de filmpjes geven grote denkers hun visie op allerlei zaken in onze maatschappij, waarbij ze ook tips geven over hoe je daarmee kan omgaan.

The RSA maakt ook getekende en geanimeerde filmpjes, waarbij de teksten verbonden worden met beeld. Ik vind het prachtige visuele spektakelstukken die ik graag een paar keer bekijk om alle elementen goed tot me te laten doordringen.


Onderstaand filmpje vertelt Roman Krznaric, filosoof en schrijver, over het belang van empathie: dat we moeten weten, begrijpen en voelen wat belangrijk is voor anderen, wat anderen drijft en wat ze weerhoudt. Hij doet daarbij het voorstel om een 'empathiemuseum' in te richten. In dat museum kan je een t-shirt maken onder dezelfde omstandigheden zoals in sweatshops, waarbij je voor je t-shirt beloond wordt met een paar centen, waar je bij je kopje een filmpje kan zien over de omstandigheden van werkers op koffieplantages en waar een bibliotheek is met mensen die je kan 'lenen' om gesprekken met hen te voeren over hoe zij leven.

Het lijkt me een prachtig project voor scholen. Vanuit verschillende (mens- en maatschappij)vakken kunnen kunstwerken voor zo'n empathiemuseum gemaakt worden. Voor aardrijkskunde maken leerlingen filmpjes over wat het betekent om te migreren of ze maken een nieuwsreportage over de schade die wordt toegebracht door een orkaan, voor geschiedenis wordt een spel gemaakt waarin je het leven van personen die leven in de tweede wereldoorlog volgt, voor economie wordt een spreadsheet gemaakt waarin je - op basis van economische modellen - kan zien wat er gebeurt met de economie als we landen zoals Spanje of Griekenland aan hun lot overlaten, en voor godsdienst of levensbeschouwing worden gerechten klaargemaakt uit allerlei culturen die je voorgeschoteld krijgt zodra je weet waarom die gerechten zijn zoals ze zijn.

Je kan het project ook dichter bij huis houden door de problemen die leven binnen de school als onderwerp te nemen van het museum. Welke politieke overtuigingen zijn er binnen de school, welke culturele groepen zijn er, hoe voelt het om alleen gelaten of gepest te worden vanwege je uiterlijk, je seksuele geaardheid of 'zomaar'? 

Natuurlijk kan je bij zo'n project ook hulp van buiten de school betrekken: de bibliotheek kan helpen om bronnen te verzamelen, culturele en religieuze organisaties kunnen toelichting geven op verschillende onderwerpen en er zijn ook vast leerlingen en ouders die wat kunnen vertellen over wat hen drijft.

Als het museum klaar is, vraag je niet alleen de ouders van de leerlingen om een bezoek te brengen aan je museum, maar alle mensen in de buurt. Want met jouw museum kan je laten zien dat de wereld jou ter harte gaat.


dinsdag 19 juni 2012

MapSkip

Er zijn vaak momenten in het onderwijs waarbij je gebruik maakt van een atlas. Uiteraard heb je die nodig voor aardrijkskunde, maar ook voor geschiedenis is het handig om een atlas bij de hand te hebben, bij de talen kan je een atlas gebruiken om te laten zien waar bepaalde schrijvers hebben geleefd of waar een verhaal zich afspeelt, bij maatschappijleer kan je een kaart gebruiken om een te laten zien waar bepaalde actuele gebeurtenissen zich afspelen, bij biologie om te laten zien waar bepaalde dieren of planten te vinden zijn en bij de beeldende vakken kan je op een kaart aangeven waar bepaalde architectuurstijlen, standbeelden of bouwwerken te vinden zijn.

Door bij het leren beelden te gebruiken, help je leerlingen de materie te onthouden: hoe meer zintuigen je gebruikt daarbij, des te beter beklijft de stof. Onthouden gaat nog beter wanneer je leerlingen actief aan de slag zet, bijvoorbeeld door ze zelf een kaart te laten maken of door ze bij de plaatsen op een kaart aantekeningen te laten maken of beelden erbij te zetten.

Wie op die manier aan de slag wil, kan gebruik maken van de (gratis toegankelijke en reclamevrije) tool MapSkip. In MapSkip kan je bij de plaatsen op de kaart (afkomstig van Google) een tekst schrijven. Bij die tekst kan je een foto of een geluidsbestand uploaden of er een YouTube video onder zetten.

Er zijn wel meer tools online te vinden waarbij je kaarten kan voorzien van je eigen informatie, zoals Communitywalk, Mapme en natuurlijk Google Maps, maar die vind ik persoonlijk minder makkelijk te gebruiken dan MapSkip. Maar wat MapSkip bijzonder maakt is dat het je de mogelijkheid biedt om leerlingenaccounts aan te maken. Daarmee kan je bijhouden wat je leerlingen toevoegen op MapSkip. Bij je leerlingenaccounts kan je aangeven of iedereen mag reageren op de door je leerlingen aangemaakte 'stories', of dat er alleen op gereageerd mag worden door je eigen leerlingen.

Verhalen die door je leerlingen worden toegevoegd op MapSkip, worden automatisch aan elkaar gelinkt onder de naam van de school die door de docent is opgegeven. Dat betekent dat je al je leerlingen kan laten samenwerken aan een project. Dat kan bijvoorbeeld een project zijn waarbij je je leerlingen een atlas laat maken van waar dieren uit de dierentuin in het wild leven en hoe ze daar leven, een project waarbij de bouwwerken van een architect getoond worden met daarbij een beschrijving wat er bijzonder is aan die bouwwerken, een project waarbij werken van Shakespeare getoond worden op de plaats waar ze zich afspelen enz. Wil je meer projecten opzetten die onafhankelijk van elkaar zijn, dan doe je er verstandig aan om per project een account aan te maken.

Een nadeel van MapSkip vind ik dat je plaatsen & stories die je als docent hebt aangemaakt, niet kan verwijderen; je kan alleen de naam en de tekst van het verhaal bewerken. De plaatsen/stories van je leerlingen kan je wel op onzichtbaar zetten, maar een optie om door jouzelf of door je leerlingen gemaakte plaatsen en verhalen te verwijderen, zou ik een welkome aanvulling vinden. Maar dat zou mij er niet van weerhouden om MapSkip in te zetten voor de les.


maandag 12 maart 2012

Verhalen vertellen

Verhalen van leerlingen kunnen een prachtige bron zijn voor de les. Een verhaal over een uitstapje naar het bos kan gebruikt worden voor een biologieles, een verhaal van opa of oma voor een geschiedenisles, de nieuwe fiets die een leerling heeft gekregen kan gebruikt worden voor een les over afstanden enz. Elk eigen verhaal biedt kapstokken voor onderwijs dat aansluit bij de leefwereld van de leerling.

Er zijn verschillende manieren om kinderen verhalen te laten vertellen. Op bijna alle basisscholen wordt wel iets gedaan aan kringgesprekken waarin de leerlingen vertellen over wat ze in het weekend of in de vakantie hebben gedaan. De verhalen kunnen dienen als basis voor één of meer lessen, maar je kan leerlingen ook vragen om een verhaal te bedenken naar aanleiding van een les. Bijvoorbeeld een verhaal dat zich afspeelt in het land of het tijdperk waarover ze les hebben gehad, een verhaal waarin verteld wordt over een proefje of de resultaten van een onderzoek dat ze hebben gedaan, een verhaal waarin ze hun eigen visie geven over een onderwerp dat besproken is in de les etc.

Verhalen kunnen gewoon verteld worden, maar je kan ook verhalen vertellen in beelden. Deze week een tweetal tools om verhalen te vertellen in beelden: in de vorm van een animatie of een fotoverhaal. Niet alleen voor leerlingen in het basisonderwijs, maar ook voor leerlingen in het voortgezet onderwijs.

Om te beginnen wat ideeën voor verhalen:
  • een verhaal over iets wat de leerlingen in het weekend/in de vakantie hebben gedaan,
  • een verhaal over een droom die ze hebben, een doel wat ze willen bereiken,
  • een verhaal over zichzelf in de toekomst,
  • een verhaal over een held,
  • een verhaal over een fantasiedier, een fantasieland,
  • een verhaal over zichzelf in de geschiedenis (als ridder, als Romein, Griek, Noorman, enz.),
  • een verhaal over hoe de wereld er uitziet over 100 jaar, enz.
Door het vertellen van verhalen wordt de woordenschat van leerlingen vergroot, ze leren over oorzaak en gevolg en je kan ze vertellen over zaken als tijdsduur (versnelling, vertraging, tijdsprong) en tijdsvolgorde (flashback, flashforward en chronologie), over beeldtaal (compositie, kleurgebruik en belichting, perspectief) en over zaken als privacy, beeldrecht en auteursrecht.

Natuurlijk kan je leerlingen 'gewoon' laten vertellen over hun verhaal, maar door ze een animatie of film van hun verhaal te laten maken zijn ze intensiever bezig met de taal en met het onderwerp van hun verhaal. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om ze samen aan de slag te laten gaan, projectmatig te werken en dus te plannen en te organiseren.

Het maken van een animatie of video kent altijd de volgende stappen:
  1. Bedenk het verhaal,
  2. Maak een storyboard waarin je in de vorm van tekeningetjes per scene kort noteert wat er gebeurt en wat je te zien krijgt,
  3. Verzamel of maak attributen: kleifiguren, legopoppetjes of andere figuren, requisiten, een decor enz. Als een animatie of fotoverhaal wordt gemaakt van tekeningen, dan kan deze stap natuurlijk overgeslagen worden.
  4.  Maak de beelden. Als je een animatie wilt maken, kan je de beelden maken met een speciaal animatieprogramma, zodat je de beelden niet later in dat programma hoeft te importeren,
  5. Voeg de beelden samen tot een animatie of fotoverhaal in een video-editor of animatieprogramma.. Voeg eventueel muziek of speciale effecten toe.
Heel belangrijk is het om het maken van de animatie of het fotoverhaal goed te plannen. De meeste leerlingen zullen daarbij  hulp nodig hebben. Geef per stap aan wat de leerlingen moeten opleveren, bijv.:
  1. de opzet van het verhaal: wie zijn de hoofdpersonen, waar speelt het verhaal zich af, welke problemen moeten overwonnen worden,
  2. een storyboard met tenminste 5 scènes en per scène een beschrijving van de benodigde attributen,
  3. een foto van de attributen die verzameld zijn, 
  4. de tekeningen en/of foto's die gebruikt worden voor het fotoverhaal of de animatie,
  5. de animatie/het fotoverhaal.  

Maak gebruik van lesmaterialen die anderen hebben gemaakt, zoals bijv. deze lesbrief van OBS Merenwijk, waarin leerlingen leren een film te maken. Begeleid en beoordeel het werk van de leerlingen per stap. Dat hoef je als leerkracht natuurlijk niet alleen te doen: je kan ook de leerlingen elkaars werk laten bekijken en om feedback vragen.

Morgen en overmorgen aandacht voor tools waarmee je dit soort verhalen kan maken: een animatietool en een tool om fotoverhalen mee te maken, met bij elk een handleiding. 


Afbeelding van jaci XIII, gepubliceerd onder CC-by-nc-sa.

woensdag 7 december 2011

Leren door verhalen te vertellen

Gisteren besprak ik hier hoe je met Moglue interactieve verhalen kan maken. Vandaag vertel ik hoe je het maken van zo’n boek gebruikt om les te geven, niet alleen de taal- maar ook de rekenles, de geschiedenisles, de aardrijkskundeles of de biologieles. En hoe je tussen neus en lippen door je leerlingen laat nadenken over copyright, over het zoeken en beoordelen van bronnen op internet, over hoe je informatie kan presenteren en over privacyzaken.

Taal-poëzie
Leerlingen maken een boek over een fictief beest. Daarvoor laat je ze eerst kennismaken met de Gorgelrijmen van Cees Buddingh. Daarbij kan je gebruik maken van deze nieuwe uitgave, geïllustreerd door Katinka van Haren waarvan hier een voorproefje te vinden is. In deze les kan je verder aandacht besteden aan poëzie, bijvoorbeeld op basis van de webpagina’s over poëzie op de site Leerkracht.nl.

Biologie
Vraag de kinderen vervolgens een lijst te maken van favoriete dieren en daaruit een top 3 te kiezen. Daarmee gaan ze straks een nieuw fabeldier samenstellen. Maar voordat het zover is, vraag je de leerlingen goed onderzoek te doen naar de eigenschappen van hun dieren: hoe zien ze eruit, wat zijn de karaktereigenschappen van de door hen gekozen dieren: leven ze in groepen of alleen, wat eten ze, hoe verplaatsen ze zich, hoe planten ze zich voort, met welke andere dieren leven ze samen?
Informatie zoeken en beoordelen
Bespreek met de kinderen tevoren hoe ze gaan zoeken en welke zoekwoorden ze gebruiken. Maak hiervoor een mindmap. Bespreek ook hoe ze de gevonden resultaten gaan beoordelen. Vraag ze te onderzoeken wie de makers zijn van de sites die ze hebben gevonden, waarom ze die sites hebben gemaakt en wanneer voor het laatst informatie is toegevoegd op die site. Maak hiervoor eventueel gebruik van de informatie op Schoolbieb.nl. Beoordeel samen met de leerlingen of ze gewerkt hebben met de juiste sites, of dat ze beter andere sites hadden kunnen gebruiken en waarom.

Samenwerken
Vraag de leerlingen de gevonden informatie samen te voegen zodat er per dier een compleet beeld ontstaat. Geef ze dan de opdracht een nieuw fabeldier te bedenken. Het nieuwe dier heeft de romp van het ene dier, de kop van het tweede dier, en de poten en eventueel vleugels van het derde dier. Het fabeldier heeft ook de eigenschappen van alle drie de dieren die de kinderen hebben onderzocht: het leeft bijvoorbeeld net als konijnen in grote groepen, het legt eieren om zich voort te planten en leeft in de woestijn. Bespreek met de leerlingen hoe ze gaan kiezen: gaan ze stemmen per eigenschap of willen ze met elkaar in debat, gaan ze onderhandelen?

Mens- en maatschappijvakken
Een verhaal kan overal plaatsvinden: in de omgeving van de school of juist in een andere plaats of ander land. Of op een plaats die niet bestaat: in een fictief land of op een onbekende planeet. En een verhaal kan zich afspelen in het nu, maar ook in het verleden of de toekomst. Bespreek met de leerlingen waar en wanneer het verhaal zich afspeelt. Je kan dit natuurlijk koppelen aan het onderwerp waarmee je in lessen aardrijkskunde of geschiedenis bezig bent.

Taal: proza-stelopdracht
Lees met de kinderen een verhaal en bespreek hoe dat verhaal is opgebouwd. Bijvoorbeeld eerst wordt verteld wie de hoofdpersoon is en hoe en waar hij leeft, dan wordt verteld hoe die persoon in de problemen komt, vervolgens wordt verteld hoe het probleem wordt opgelost, en tot slot hoe het de hoofdpersoon vergaat nadat de problemen zijn opgelost. Maak hierbij eventueel gebruik van dit achtergrondmateriaal, te vinden op de website van College de Heemlanden. Om het je leerlingen makkelijk te maken kan je de verhaallijn in een schema weergeven, zoals hier gedaan is door Henny Jellema. Je kan je leerlingen elk een eigen verhaal laten schrijven in een wiki, zoals leerkracht Elke Das, van basisschool St. Willibrordus, dat doet.

Tekenen
Natuurlijk moeten bij het verhaal ook tekeningen gemaakt worden. Hierbij kan je de taken verdelen en de kinderen in groepjes laten samenwerken. Je kan ervoor kiezen om elk groepje een eigen pagina te laten maken en één of meer objecten, of om per groepje ‘reeksen’ afbeeldingen te laten maken (bijv. achtergronden, hoofdpersonen, objecten). Stimuleer dat de leerlingen hun eigen fantasie gebruiken, dan is het geen enkel probleem als de tekeningen in stijl niet bij elkaar passen. Je kan tekeningen laten maken, maar je kan natuurlijk ook het verhaal 3-dimensionaal laten afbeelden en de leerlingen decors laten bouwen en kleifiguren laten maken. Maak daar dan foto’s die je kan gebruiken in je boek. Je kan er natuurlijk ook voor kiezen om je boek niet te maken met Moglue, maar om er een klei-animatie/stopmotion-filmpje van te maken. Lees in mijn blog welke tools je daarvoor kan gebruiken.

Mediawijsheid-copyright
Nu ga je het verhaal maken. Scan de tekeningen in en maak de achtergronden van de objecten transparant, bijv. met het gratis te downloaden programma Photofiltre. Laat leerlingen zoeken naar bij het verhaal passende geluidsbestanden. Bespreek dat je niet zomaar geluidsbestanden mag downloaden van internet, omdat daar copyright op zit, maar dat je wel gebruik mag maken van bestanden die gepubliceerd zijn onder een Creative Commons licentie. Maak hierbij eventueel gebruik van de informatie die hierover te vinden is op Wikikids: over auteursrecht en over Creative Commons. Upload het gevonden materiaal naar de Moglue builder.

Computervaardigheden
Nu ga je het boek echt maken. Maak nu zoveel pagina’s aan als nodig is voor het boek en sleep per pagina de achtergronden en de objecten in de pagina. Op de achtergrond plaats je een tekstblok waarin je de tekst van je verhaal zet. Aan de objecten koppel je de geluiden en de animaties. Kom je er niet uit hoe dat moet, raadpleeg dan de handleiding of stel een vraag in het Moglue-forum.

Rekenen
Wie een boek heeft geschreven, wil dat boek natuurlijk ook gaan verkopen. Dat kan met Moglue. Je kan je boek aanbieden via de Moglue Store. Maar het bedrag dat de mensen betalen voor jouw boek is niet helemaal voor jou: de app-store van Apple en de Android-Market willen éénderde deel van de opbrengst. Van het geld dat je verdient wil de belasting misschien ook wel een deel hebben. En om je boek te kunnen maken moest je zelf misschien een tablet aanschaffen, of een camera of een scanner om je tekeningen in te scannen. Hoeveel boeken moet je per jaar verkopen en welke prijs moet je ervoor vragen om na 1 jaar winst te maken? En na 2 jaar? Genoeg ingangen voor een uitgebreide rekenles met breuken en procenten.

Taal
Nog behoefte aan een extra les taal? Laat je leerlingen dan eens het boek voorlezen. Daarbij kan je bijvoorbeeld de dialogen laten voorlezen door verschillende kinderen, je kan letten op het aanbrengen van  rustpauzes in het voorlezen op basis van de interpunctie, enz. Je kan er - als je dat wilt - een wedstrijd van maken: wie leest het leukste voor en waarom vind je dat?

Tot slot
In dit blogje vertel ik hoe je een geanimeerd verhaal kan maken met Moglue omdat ik dat zo'n inspirerende tool vindt. Maar je kan natuurlijk ook een verhaal maken met andere software (bijv. met de tool TaleSpring, die ongeveer hetzelfde doet als Moglue), je kan er (zoals ik gisteren al suggereerde) een klei-animatie van maken of een diapresentatie waarbij je het verhaal laat voorlezen, en je kan natuurlijk ook 'gewoon' het verhaal op (virtueel) papier zetten. De lessen draaien niet om de software, maar om het vertellen van een verhaal. De tool die je gebruikt kan je les wel verrijken.

Deze serie lessen is natuurlijk maar een voorbeeld: er zijn allerlei andere manieren waarop je het maken van een boek kan gebruiken als kapstok voor een les. Je hoeft het maken van een boek natuurlijk ook niet zo uitgebreid en verspreid over zoveel lessen te doen: je kan er ook voor kiezen om er maar een paar lessen aan te besteden. Je kan ervoor kiezen om te laten stemmen op het beste/mooiste/spannendste boek, en daarvoor prijzen uit te laten reiken. Je kan al je leerlingen hun eigen boek laten maken, of ze in teams laten werken. En je kan het project verspreiden over de verschillende bouwen: leerlingen uit de onderbouw maken de tekeningen, leerlingen uit de middenbouw doen onderzoek en leerlingen uit de bovenbouw schrijven het verhaal en animeren het.

Leerlingen een boek laten maken biedt heel veel kapstokken: jij kan als leerkracht kiezen welke jassen je eraan ophangt!

Afbeelding van ticoneva, gepubliceerd onder CC-by-nc.

woensdag 25 mei 2011

Games voor wie vakantie heeft of wil leren

logo Creative Game Challenge 2010-2011Voor sommigen is het de komende 2 weken (HePi) vakantie. Anderen gaan dan gewoon door met hun werk: omdat de lessen op school gewoon doorgaan of omdat ze hun werk zo inspirerend/leuk/belangrijk vinden dat ze daar ook in hun vrije tijd mee bezig willen zijn. Daarom vandaag een tip waar zowel de harde werkers als de mensen die willen genieten van een paar dagen rust hun voordeel mee kunnen doen: de inzendingen van de Creative Game Challenge 2010-2011 staan online en kunnen door iedereen gespeeld worden!

Ik heb de afgelopen week rondgekeken wat deze wedstrijd, waarin leerlingen dit jaar werden uitgedaagd om een game te maken rond het thema 'water', heeft opgeleverd. Ik ben er erg van onder de indruk. Niet alleen zijn er heel veel inzendingen dit jaar (113!): ik ben ook onder de indruk van de kwaliteit en de diversiteit. Er zijn puzzelgames, shooters, role-playing games (RPG), platformgames en adventures, inzendingen in 2D en 3D, er zijn games die puur zijn bedoeld als ontspanning en games die je ook (!) kunt gebruiken voor de les, games over water en over ijs, games die zich afspelen boven water en in het water en er zijn games die gaan over water, games die je kunt spelen en games waarbij je daarnaast ook je eigen levels kan ontwerpen, games waarin een gebrek aan water centraal staat en games waarin juist de overvloed van water het probleem is dat opgelost moet worden, er zijn singleplayer en multiplayer games. Feitelijk is er teveel om op te noemen. Je moet het gewoon zelf ervaren!

Heb je tijd de volgende week voor een spel, neem dan een kijkje op de site met de inzendingen van de Creative Game Challenge van dit jaar, verbaas je over wat leerlingen hebben gemaakt dit jaar en laat je verrassen door de geleverde kwaliteit. Zoek naar games die je kan gebruiken in je les, bijv. aardrijkskunde, maatschappijleer, scheikunde of (omdat veel games Engelstalig zijn) voor het vak Engels. Vind je niks van je gading dan kan je ook nog kijken of de (winnende) inzendingen van vorig jaar (over dieren) voor jouw vak relevanter waren.

Je kunt ook je leerlingen eens een paar spellen laten spelen en dan met ze in gesprek gaan over wat games voor hen betekenen, hoe zij staan t.o.v. games waarin een bepaalde boodschap wordt overgebracht (bijv. een ideologie of juist reclame), wat zij belangrijk vinden voor een goede game, of ze gamen een sociale activiteit vinden of juist niet, of ze gamen iets vinden voor jongens, voor meisjes of voor allebei en voor jong of oud. Er is genoeg om over uit te wisselen en eventueel een onderzoek op te zetten (waarbij misschien in de les wiskunde aandacht besteed kan worden aan hoe e.e.a. statistisch in beeld gebracht kan worden). Zo word je al pratend, overleggend en onderzoekend mediawijs met zijn allen. En wie weet is het voor jouw leerlingen de aanleiding om volgend jaar mee te doen met de Creative Game Challenge!

N.B. Morgen schrijft Martijn nog een blogje en dan gaan ook wij een 'HePi-blogvakantie' houden. Dat betekent dat je weer een van mijn hand kunt verwachten op 14 juni.

woensdag 11 mei 2011

Media: van alle tijden

Alweer een tijdje geleden zag ik onderstaande video waarin het verhaal van de Exodus wordt verteld aan de hand van (nagemaakte) Twitterberichten, zoekopdrachten, Facebookprofielen enz. Ik geniet erg van dat soort prachtige anachronismen waarin de meest moderne middelen ingezet worden om een verhaal te vertellen dat zich al lang geleden heeft afgespeeld. Zo te zien ben ik daarin niet de enige: het filmpje is - op het moment van schrijven - al meer dan 2 miljoen keer bekeken!

Je kunt dit soort filmpjes bekijken, maar je kunt ze ook maken. Daar valt veel van te leren: de maker van het filmpje over de Exodus zal het verhaal zeker goed kennen en hij zal zeker ook de nodige kennis hebben over moderne media. Het maken van zo'n film is dan ook een prachtige opdracht om leerlingen mediawijs te maken èn tegelijkertijd te leren over een schoolvak. Voor geschiedenis een filmpje over de gebeurtenissen die leidden tot de Vrede van Utrecht, over de overgang van censuskiesrecht naar algemeen kiesrecht, voor KCV een filmpje over deel van de Illias of de Odyssee, voor Engels een filmpje over Romeo and Juliet en voor aardrijkskunde een filmpje over het ontstaan van de continenten (daarvoor kan je ter inspiratie de trailer van Ice Age gebruiken ;-) ) en voor biologie een filmpje over de werking van het centrale zenuwstelsel of de spieren.

Door tevoren aan te geven uit hoeveel scènes het filmpje mag bestaan en hoeveel media erin verwerkt mogen worden, kan je de opdracht zo uitgebreid maken als je zelf wilt. Laat je leerlingen een compleet Facebookprofiel maken van de hoofdpersoon (al dan niet met behulp van dit Google-sjabloon) of maken ze alleen historische tweets? Of laat je ze voor de scènes alleen gebruik maken van zoekopdrachten, bijvoorbeeld met behulp van Google Search Stories, waarbij je in 6 zoekopdrachten een verhaal vertelt?

Om je leerlingen mediawijs te maken is het van belang ze niet alleen het filmpje te laten maken, maar ook om met ze het gesprek aan te gaan welke informatie zij achterlaten op het net. Zijn zij zich ervan bewust dat zoekopdrachten opgeslagen kunnen worden, dat je Facebook erg blij maakt door ze te vertellen wat jij leuk vindt en dat je door het invullen van een test spam kunt krijgen waar je helemaal niet op zit te wachten? Vraag ze eens of zij zelf voorbeelden kennen van plekken op internet waar de informatie die je moet invullen gebruikt wordt voor andere doelen dan je in eerste instantie zou verwachten. Door in de klas daarover te praten, helpen ze elkaar (en jou) verder. Handig, want zelfs ervaren mediagebruikers vallen wel eens in kuilen die anderen (voor de grap) voor hen graven .....!

Afbeelding van tweet, gemaakt door Patrick Kelly, afkomstig van de website Historical Tweets.


maandag 14 juni 2010

Timeglider: samenwerken aan tijdlijnen

Al een paar keer eerder schreef ik over de mogelijkheden van tijdlijnen voor het onderwijs (o.a. hier). Met tijdlijn-software kan je gebeurtenissen plaatsen op een tijdlijn. Op de tijdlijn kan je een tekst neerzetten, die je meestal kunt aanvullen met een afbeelding en een link en soms ook een video.

Een tijdlijn kan je natuurlijk inzetten voor geschiedenis: op de tijdlijn zet je in chronologische volgorde wat er gebeurde in een bepaalde periode. Je zou nu bijvoorbeeld voor de komende periode een tijdlijn kunnen maken over het formeren van het nieuwe kabinet, waarbij de leerlingen elke keer iets mogen toevoegen aan de tijdlijn: met welke fractieleiders Beatrix heeft gesproken, wanneer een informateur of een formateur benoemd worden, welke mensen benaderd worden voor een ministersfunctie enz. Een leuke tijdlijn om later nog eens te bekijken!

Maar je kunt tijdlijnen ook laten maken voor andere vakken: bij biologie kan je een tijdlijn maken over de voedselkringloop of de waterkringloop, of om het proces van fotosynthese te illustreren, en bij aardrijkskunde kan je tijdlijnen gebruiken om te laten zien hoe een orkaan ontstaat. Voor de talen kan je een tijdlijn laten maken over het leven van een schrijver, maar je kunt een tijdlijn ook gebruiken om een plot te bedenken voor een verhaal.

Het maken van een complete tijdlijn kan een tijdrovende klus zijn, vooral als je op de tijdlijn veel activiteiten wilt plaatsen. Je kunt leerlingen natuurlijk samen laten werken aan een tijdlijn onder één account, maar dat heeft meestal als nadeel dat je als docent niet goed zicht hebt op wat elke leerling afzonderlijk heeft gedaan.

Een handige (gratis) tool om samen te werken aan een tijdlijn is Timeglider. Met Timeglider kan je anderen uitnodigen om samen met jou een tijdlijn te bewerken. Dat is op zich niet zo bijzonder: ook andere tools bieden die mogelijkheid. Maar het bijzondere bij Timeglider is dat je bij elke gebeurtenis die je aanmaakt voor een tijdlijn, je kunt aangeven op welke tijdlijn die geplaatst moet worden. Je kunt zo leerlingen elk een eigen tijdlijn laten maken, en tegelijkertijd ook één grote tijdlijn laten ontstaan waar alle gebeurtenissen die alle leerlingen maken, in samengevoegd worden.

Zo kan je hele grote tijdlijnen laten ontstaan, waarop heel veel gebeurtenissen geplaatst worden. Niet door één leerling, maar door alle leerlingen samen: allemaal in dezelfde periode (bijvoorbeeld als huiswerkopdracht), of na elkaar (elke leerling krijgt in de loop van een jaar opdracht een stukje aan de tijdlijn toe te voegen).

De tijdlijnen kunnen online bewaard en toegankelijk gemaakt worden, zodat ze later, door andere leerlingen, gebruikt worden als achtergrondinformatie bij de te bestuderen stof. Makkelijk om te hebben!


Hieronder een tijdlijn over de Eerste Wereldoorlog, gemaakt met Timeglider.

vrijdag 11 juni 2010

Verrijkingsstof

Veel aandacht in het onderwijs gaat uit naar leerlingen die moeite hebben om de les te volgen: omdat ze de stof niet snappen, omdat ze niet gemotiveerd zijn of omdat ze andere zorgen aan hun hoofd hebben. Maar er zijn natuurlijk ook leerlingen die de stof eigenlijk te makkelijk vinden: leerlingen die meer uitdaging nodig hebben en dieper op de stof in willen gaan.

Speciaal voor die leerlingen is er nu de site Verrijkingsstof: een initiatief van Naturalis, het Museon en het Universiteitsmuseum Utrecht. Op deze site hebben ze hun kennis gebundeld en bieden ze het onderwijs lessen aan voor de vakken:
Er zijn zowel lessen voor het basisonderwijs als voor het voortgezet onderwijs. De collectie is nog niet heel uitgebreid (10 lessen voor het PO en 14 voor het VO), maar hopelijk worden er in de toekomst nog lessen toegevoegd.

Wat is er nu zoal aan opdrachten te vinden? Er is een opdracht waarbij leerlingen onderzoek doen naar fossielen, en een waarbij ze de grond in hun eigen tuintje aan een onderzoek onderwerpen. Daarbij vraag ik me dan wel af hoe leerlingen die ergens 5-hoog in de grote stad wonen die opdracht moeten uitvoeren, maar dat is met enige creativiteit wel op te lossen. Wie zijn leerlingen een geschiedenisles wil aanbieden, komt terecht op de al langer bestaande site van het Museon: Land van Heden en Verleden.

Bij een aantal van de lessen is een docentenhandleiding gemaakt, waarin aangegeven staat hoe de les aansluit bij de lesstof. Helaas is dit niet bij alle lessen het geval en ook in andere opzichten rammelt de site een beetje. Ik vond her en der in lessen de opmerking 'Dit is een testversie', maar ik kon niet achterhalen wat er dan nog getest moest worden. Ik heb de indruk dat de site gebruikt wordt om educatief materiaal dat de deelnemende musea al hadden, opnieuw onder de aandacht te brengen, maar dat weet ik niet zeker.

Ondanks alle losse eindjes (geen vast format voor alle lessen, ontbrekende docentenhandleidingen, een pop-up die aangeeft dat ik werk met Netscape, terwijl ik toch echt gebruik maak van Firefox), vind ik de site wel de moeite waard omdat de opdrachten wel gevarieerd zijn en passen bij leerlingen die wat meer de diepte in willen. Maar ik hoop wel dat Naturalis, het Museon en het Universiteitsmuseum Utrecht de site nog verder ontwikkelen. Het principe is goed, maar de uitwerking kan beter!

maandag 7 juni 2010

Creaza: voor striptekenaars en filmmakers in wording

klik hier om naar de tool Creaza te gaanEen leuke tool die ik onlangs tegenkwam, is Creaza. Creaza, een Noorse tool, is nog vrij nieuw. Hun weblog start in april 2009 in het Noors, maar wordt al gauw internationaal: vanaf juni 2009 worden de blogposts in het Engels geschreven zijn omdat de tool uitgebracht wordt in Zweden. Dit jaar kreeg Creaza een nominatie voor de BETT-awards voor 'Tools for Learning and Teaching'. Creaza is op dit moment beschikbaar in het Noors, Engels, Zweeds, Fins, Deens, Duits èn het Nederlands.

Creaza biedt een aantal mogelijkheden: je kunt er mindmaps maken (met het programma Mindomo) , een strip of een filmpje (ze noemen dat bij Creaza: 'Creative Story Telling'). De basisversie van Creaza is gratis. Daarmee kan je al heel snel leuke dingen maken. Voor wie meer wil is er een betaalde versie. De prijzen daarvan worden niet op de site genoemd: daarvoor moet je een mailtje sturen naar de makers.

Ik vond met name de mogelijkheid om een stripverhaal te maken erg leuk.

Voor het maken van een strip kan je je eigen tekeningen uploaden maar je kunt ook gebruik maken van een achttal 'sets' van beelden, bijvoorbeeld beelden van het sprookje Roodkopje, het kerstverhaal, Manga-tekeningen en historische beelden (oudheid, Vikingen, Middeleeuwen, en de Tweede Wereldoorlog). Elke set biedt een aantal achtergronden, characters, gebouwen en requisiten. Het leuke van de kant-en-klare sets vind ik dat je ze heel makkelijk kunt aanpassen: je kunt bijvoorbeeld characters voorzien van een lachend, verdrietig of boos uiterlijk, bij een banaan kan je kiezen of je een hele banaan wilt of een gepelde en bij een schuur kun je aangeven of de deur open moet of dicht. Uiteraard kan je alle beelden voorzien van spraak-, schreeuw- of gedachtenbubbels, waar je tekst in kunt zetten.

Met Creaza kan je ook filmpjes maken. Helaas kan je daarvoor niet gebruik maken van de beelden in de striptekentool. Je kunt wel je eigen plaatjes en filmpjes uploaden naar de server van Creaza. Maar ik vond de mogelijkheden van deze tool in de gratis versie beperkt: er zijn andere gratis tools waarmee je meer kunt bereiken. Ik vermoed dat de betaalde versie wel meerwaarde biedt, maar die heb ik niet uitgeprobeerd.

De Creaza tools zijn wel allemaal erg eenvoudig in gebruik: een handleiding is overbodig, zeker als je al eens eerder met dit soort tools hebt gewerkt. De mogelijkheden liggen vooral op het gebied van de talen, maar ze kunnen ook ingezet worden voor vakken waarbij verhalen verteld worden. Voor geschiedenis zijn die mogelijkheden al ingebouwd, maar door de leerlingen zelf plaatjes te laten uploaden, kan je ze ook het verhaal van bijvoorbeeld de waterkringloop laten vertellen, over gezond en ongezond eetgedrag of over de ontwikkeling van een kikkervisje tot een kikker. Er zijn mogelijkheden genoeg!

vrijdag 23 april 2010

Stel je voor met een filmpje

Klik hier om naar Google Search Stories te gaanEr zijn al een aantal blog- en Twitterberichtjes over verschenen: de Searchstories van Google en YouTube. Een Searchstory is een kort verhaaltje in de vorm van beelden van 6 zoekopdrachten. Een Searchstory maak je door 6 zoekopdrachten in te voeren, waarbij gezocht kan worden naar teksten op het web, naar een locatie in Google Maps, naar afbeeldingen (via Google Images), naar nieuws (via Google News), je kunt zoeken in blogberichten (in Google Blogsearch), naar producten (via Google Product Search) en naar boeken (via Google Books).

In onderstaande searchstory zie je hoe je door een aantal zoekvragen te combineren, een verhaal kunt maken. Je krijgt een beeld van de hoofdpersoon doordat je over zijn schouder meekijkt naar de informatie die hij nodig heeft om zijn leven te leiden. Een erg leuk concept voor een verhaal vind ik, en zeker ook bruikbaar in het onderwijs.

Je kunt searchstories ook op een andere manier gebruiken: je kunt leerlingen vragen om zich voor te stellen aan een ander op basis van zoekvragen, voor een kennismaking met leerlingen van een partnerschool (in het buitenland) of voor een vak als levensbeschouwing of maatschappijleer. De zoekvragen kunnen dan gaan over hun hobbies, ze kunnen hun vriendenkring ermee in beeld brengen, een weekend- of vakantiebaan, hun toekomstdromen, karaktereigenschappen of waarden die ze belangrijk vinden enz. Voor aardrijkskunde kan je leerlingen een searchstory laten maken over een plaats, regio of land, voor geschiedenis kan je een tijdperk of een historische figuur in kaart laten brengen, en voor biologie kan je een searchstory laten maken van het milieu in de omgeving van de school.

Wat is de winst van het gebruik van een searchstory? Om te beginnen zijn leerlingen vaak gemotiveerder om met beeld en computer aan de slag te gaan, dan met boeken en tekst. Om een searchstory te kunnen schrijven, moeten leerlingen heel wat informatie zoeken en selecteren, waarbij aandacht besteed kan worden aan het slim formuleren van een zoekvraag en het beoordelen van gevonden informatie en aan de verschillende manieren waarop informatie gepresenteerd kan worden: in beeld of tekst. Aan het maken van het verhaal zelf hoeven ze maar weinig aandacht te besteden: de tool is zo gebruiksvriendelijk dat ze die praktisch direct zullen doorgronden. Dat maakt searchstories dus interessant zowel voor het verwerken van de gewone leerstof als voor het mediawijs maken van leerlingen. Voorwaarde daarvoor is wel dat leerlingen begeleid worden bij het omgaan met informatie op internet, want dat leren ze - net zo min als andere vakken - niet vanzelf!

maandag 12 april 2010

Locatiegebonden verhalen vertellen

Klik hier om je aan te melden voor een gratis account bij ScribblemapsVerhalen vertellen is leuk en zinvol. Je kunt verhalen gebruiken voor alle vakken: van rekenen tot taal, en van aardrijkskunde tot geschiedenis. Ik houd zelf ook van verhalen die zich afspelen in een omgeving die ik ken: dat geeft een verhaal een extra dimensie.

Een tool waarmee je dat kan doen, is Scribblemaps. Met Scribblemaps kan je aan op een kaart tekenen en je kunt er tekst en afbeeldingen aan toevoegen. Het gebruik van Scribblemaps is gratis. Op dit moment kan je ook gratis inschrijven voor de pro-versie van de software; het kan zijn dat dat na verloop van tijd een betaalde versie wordt of dat bepaalde functies alleen tegen betaling zijn, maar op dit moment is dat in ieder geval nog niet het geval. Er zijn erg veel kaarten beschikbaar in Scribblemaps: je kunt niet alleen gebruik maken van de gewone Google-kaarten, maar bijvoorbeeld ook van kaarten van ESRI en zelfs sterrenkaarten.

Op de kaarten kan je teksten schrijven en je kunt er afbeeldingen aan toevoegen. Dat kunnen afbeeldingen zijn op het web die je met behulp van een linkje in de kaart plaatst, maar je kunt ook zelf afbeeldingen uploaden en ze dan in je kaart plaatsen. Het is even wat uitproberen voordat je weet hoe het werkt, maar je leert het snel.

Met Scribblemaps kan je leerlingen allerlei verhalen laten vertellen: een verhaal over iets bijzonders in hun eigen leefomgeving, over de natuur of over wat ze tegenkomen onderweg naar school. Of een verhaal over het leven van een bijzondere persoon: een schrijver, een bekende wetenschapper of een historische figuur. Je kunt leerlingen ook een samenvatting laten maken van een boek dat zich afspeelt op verschillende locaties. Op de sterrenkaart kan je een droomverhaal laten vertellen of - natuurlijk - een science fiction verhaal.

De kaart die je maakt kan je opslaan en - zoals hieronder - embedden in een website of weblog, waar je anderen je verhaal kunt laten lezen en kunt vragen om reacties. En dat is misschien nog wel het allerleukste van verhalen schrijven: dat ze gelezen worden!






vrijdag 9 april 2010

Het heelal, de wereld en het klimaat

Klik hier om naar de site ESA kids te gaanVeel kinderen zijn gefascineerd door sterren, planeten, ruimtevaart en alles wat daarmee samenhangt. De website ESA Kids (van het European Space Agency) springt daarop in: je vindt daar een heleboel informatie over sterren, planeten en melkwegstelsels, over hoe het is om te leven in de ruimte en hoe een raket wordt gelanceerd. Maar de website van ESA Kids gaat verder dan dat: je vindt er ook informatie over de aarde. In dit onderdeel van de website gaat het over klimaatverandering, natuurrampen, de wereld onder water en natuurbescherming. Alle informatie is (ook) in het Nederlands en is goed te begrijpen voor leerlingen van de bovenbouw van het basisonderwijs.

Een onderdeel dat mijzelf erg aanspreekt is 'Nuttige ruimte', waarin je - naast uitleg over het weer - allerlei uitvindingen ziet die gebruikt worden in de ruimtevaart of die uit de ruimtevaart komen en daarbuiten gebruikt worden.

Op de website is ook een lab met bouwplaten die je (op karton) moet printen om ze vervolgens in elkaar te zetten, de (leukste) weetjes van de site verzameld, en een paar dingen die kinderen online kunnen doen. Er is ook een onderdeel 'Fun'. Daarin vind je onder andere quizzen, afbeeldingen die de leerlingen kunnen inkleuren en spelletjes in de vorm van legpuzzels. Dat onderdeel vind ik onhandig uitgevoerd: de puzzels zijn te eenvoudig (als je de stukken over de plaat heen beweegt, geeft een geluidje aan als die op de juiste plaats ligt), om te kleuren moet je vooral een heel goede oog-hand-coördinatie hebben omdat je online met je muis een potlood moet besturen, en de wedstrijd die ze online hebben staan liep tot 2009. Wat ik wel leuk vind in dit onderdeel is 'Kunst': een pagina met tekeningen van (ik vermoed) kinderen over de ruimtevaart. Deze tekeningen kunnen goed gebruikt worden als inspiratiebron voor eigen werk van de leerlingen.

ESA Kids zit knap in elkaar: in elk onderdeel vind je teksten terug uit onderdelen, maar door de duidelijke kopjes en symbolen blijft het overzichtelijk. De site wordt regelmatig vernieuwd, dus het is de moeite waard om na verloop van tijd terug te komen. De informatie is inpasbaar bij vakken als aardrijkskunde, techniek en de creatieve vakken, betrouwbaar èn leuk!

vrijdag 5 februari 2010

EnerCities

Screenshot van het spelHet spel EnerCities is al een tijdje te spelen via Facebook, maar nu is het voor iedereen en in maar liefst 6 talen beschikbaar. Het spel is geschikt voor leerlingen vanaf de onderbouw VO. Met wat hulp kan het ook gespeeld worden door leerlingen uit de bovenbouw van het PO.

EnerCities lijkt een beetje op SimCity: bij beide spellen moet je een stad bouwen. Bij de eerste versie van SimCity is dat een complexe organisatie: je moet niet alleen zorgen voor wegen en huizen, maar ook voor waterleiding en elektricitiet, voor scholen, politie en brandweer en natuurlijk moet er ook voldoende werkgelegenheid zijn. Terwijl je druk bezig bent om je bewoners te voorzien van alles wat een stad nodig heeft, bedreigen allerlei rampje je stad: er kan een overstroming komen of een brand uitbreken, en als je je inwoners niet tevreden stelt, dan dreigen er opstandjes. Simcity was/is zeker geen spel dat je 'even' speelde: het is een hele uitdaging om het goed in de vingers te krijgen.

Ook bij EnerCities moet je een stad bouwen waar mensen op een beetje prettige manier kunnen leven: omdat er voldoende huizen zijn, ze in een groene omgeving wonen, er voldoende energie is en waar ze kunnen werken om geld te verdienen. Daarbij is er voortdurend aandacht hoe je je stad zo duurzaam mogelijk kunt maken: bouw je een kolencentrale of maak je gebruik van windenergie? En koop je voor je bewoners spaarlampen, of plaats je zonnecellen op de daken? Je kunt bijna alle gebouwen duurzamer maken, maar dat kost natuurlijk wel geld, dus je moet wel zorgen dat je bewoners dat geld kunnen verdienen.

Al met al is EnerCities een spel dat lekker vlot en makkelijk wegspeelt. Het voordeel daarvan is dat het spelen van het spel makkelijk in te passen is in een les, of als huiswerkopdracht meegegeven kan worden. Het nadeel is dat het spel al snel verveelt, zeker voor de ervaren gamer. Voor die groep zou ik liever het spel SimCity Societies inzetten, waarin het niet alleen gaat over duurzame energie, maar ook over een duurzame sociale omgeving.

Of je wat kunt leren van dit soort spellen, staat voor mij buiten kijf. Of je er ook echt wat van leert, hangt af van een heleboel factoren: of je geïnteresseerd bent in het verhaal achter de game (je kunt EnerCities heel makkelijk spelen zonder te letten op de tekst, maar alleen op de cijfers), of de informatie in het spel aansluit bij je eigen kennis, of de game je voldoende informatie geeft en je voldoende spelvaardigheid hebt of eigen kunt maken om het spel uit te kunnen spelen, en of je in staat bent om wat je in het spel ziet of leest te vertalen naar je eigen leven. Een docent kan daarin een cruciale rol spelen: door een goede inleiding te geven op het spel, door inspirerende opdrachten te geven aan de spelers en door het spelen zo te organiseren dat de spelers voldoende ondersteuning krijgen om het spel uit te kunnen spelen, en door achteraf ervoor te zorgen dat wat (impliciet) in het spel geleerd is, expliciet te maken.

Een paar tips: zet een klassecompetitie op (wie haalt de hoogste score) of laat leerlingen in groepjes bepaalde opdrachten uitwerken, bijv. het vergaren van zoveel mogelijk geld of zo zuinig mogelijk omgaan met je grondstoffen of geef ze de opdracht om eerst een regio in Nederland te kiezen waar volgens hen energiezuinig wordt geleefd en laat ze dan het spel zoveel mogelijk 'naar waarheid' spelen. Of vraag de groepen elk de beste strategie bepalen, en laat die vervolgens door een ander groepje spelen. Zet leerlingen die veel game-ervaring hebben in als begeleiders van de teams. Speel het spel met behulp van een beamer of digibord en bespreek (kort, want anders gaat de vaart uit het spel) de keuzes die gemaakt worden. En - last but not least - betrek de leerlingen bij de manier waarop het spel wordt ingezet. Ze zullen je zeker goede adviezen geven! Mocht je daarna nog dieper op het onderwerp in willen gaan met je klas, kijk dan even op de PO-themasite over duurzaamheid, of de VO-themasite over duurzaamheid van Kennisnet.

vrijdag 15 januari 2010

1000 woorden of nog meer

Klik hier om naar de website van de AAECAls één beeld meer kan vertellen dan 1000 woorden, dan kan, volgens mij, één cartoon meer zeggen dan een heel boek. Ik ben een liefhebber van cartoons: in één kleine tekening geeft de maker zijn, meestal ironische, visie. Cartoons worden veel gebruikt in lesmethodes voor de mens- en maatschappijvakken en het is natuurlijk ook leuk materiaal voor de kunstvakken.

Ben je op zoek naar een cartoon die past bij het onderwerp waar je mee bezig bent, dan valt dat lang niet altijd mee. Maar voor wie iets zoekt over Amerikaanse politiek, ontdekte ik een mooie site: Editorial Cartoonists, van de Association for American Editorial Cartoonists. Op deze site kan je de meest recente cartoons bekijken ('Today at a glance'), en je kunt ook op onderwerp zoeken naar cartoons, waarbij je kunt filteren op jaar van verschijnen en op de naam van de cartoonist. In de collectie staan cartoons vanaf 1954, maar dat zijn er maar een paar. De collectie wordt pas echt interessant vanaf 2001: uit dat jaar vind je 572 cartoons. En als je zoekt op Obama in de periode 2009/2010, dan vind je maar liefst 1645 cartoons met dat onderwerp!

Op de site Editorial Cartoonists vind je niet alleen cartoons: er is een speciale onderwijspagina met lesmateriaal. Elke 14 dagen verschijnt er een nieuwe les. Die lessen zijn niet altijd 1 op 1 over te nemen voor gebruik in Nederland, maar het is wel leuk om te bekijken en om je erdoor te laten inspireren. In het archief vind je op dit moment 163 lessen.

Ik vind het een prachtige site om te cartoons te zoeken voor een les (geschiedenis, maatschappijleer, Engels, kunstvakken en - in beperkte mate - aardrijkskunde), maar ook om gewoon te snuffelen. Mocht het weekend nog te koud zijn om lekker naar buiten te gaan, dan kan je op deze site van de Association of American Editorial Cartoonists je hart ophalen.

dinsdag 22 september 2009

Duurzame vis

Er is de laatste tijd weer veel te doen over vis: minister Verburg wil een vangstverbod op paling maar dat levert natuurlijk de nodige weerstand op. Iedereen is het er wel over eens dat er iets moet gebeuren om de palingstand te verbeteren maar hoe dat moet, daarover verschillen de meningen. Mijn antwoord op alle problemen rond vis is dat ik me vooralsnog beperk tot het eten van de vissen die als 'groen' staan vermeld in de Viswijzer (wat overigens geen echte opoffering is ;-) ).

Ook op scholen is aandacht voor duurzaamheid van vis. Dit soort zaken is niet altijd makkelijk om onder de aandacht te brengen: als je niet oppast wordt het makkelijk een negatieve les waarin vooral allerlei zaken verboden worden. Een game kan in zo'n situatie uitkomst bieden. Studenten van de HKU hebben een spel gemaakt over de vele kilometers die soms worden afgelegd om vis te krijgen. Heel veel educatieve inhoud heeft het spel niet: het maakt je er alleen van bewust dat veel vis van heel ver weg komt, zoals uit Alaska en India enz.

Een ander aspect van duurzaamheid is dat paling in zijn voortbestaan bedreigd wordt omdat het leefklimaat van de paling verslechterd is. Daarover gaat het spel Ali P., gemaakt door IJsfontein.

Om het beeld van de problematiek nog completer te maken kun je dit Sustainabilityspel spelen waarin je ervaart waarom het soms moeilijk is om rekening te houden met duurzaamheid.

Ter voorbereiding van een les over duurzaamheid kun je leerlingen in groepjes deze spellen laten spelen en ze vragen om een betoog te houden dat in lijn is met het spel. Natuurlijk moeten ze bij dat betoog een aantal websites of artikelen zoeken die hun stelling onderbouwen. In de les mogen ze proberen elkaar te overtuigen van hun visie. Ik ben benieuwd wat eruit komt!

dinsdag 3 maart 2009

Games for Change; een toolkit

Klik hier om direct naar de Toolkit van Games for Change te aanGames worden steeds vaker ingezet om een boodschap over te brengen. Ik heb er in dit blog al een paar genoemd, bijv. het spel Free Rice, Ayiti - the cost of life, September 12th en Playing against all odds. Dit zijn allemaal spellen waarin een maatschappelijk vraagstuk belicht wordt. De maker van zo'n spel belicht in die spellen zijn visie op een maatschappelijk vraagstuk.

Een club die zich bezighoudt met dit soort spellen is Games for Change. Op hun site zijn een heleboel spellen te vinden die als doel hebben een verandering teweeg te brengen. Ook de hierboven genoemde spellen zijn op hun site te vinden.

Recent heeft Games for Change een toolkit uitgebracht voor organisaties die overwegen een game in te zetten om hun visie over te brengen op anderen. In de toolkit vind je een aantal filmpjes van presentaties/workshops over het maken van een 'game for change':
  • urge: waarom zou je een game inzetten?
  • concept: een brainstorm hoe je een gameconcept kunt bedenken.
  • design: welke stappen heb je in het gamedesign
  • productie: hoe kun je een game produceren? Wat kost het en hoe kun je de risico's beheersen?
  • distribution: via welke kanalen kun je een game distribueren, welke businessmodellen zijn er?
  • evaluation: hoe meet je de impact van de game die je hebt uitgebracht?
  • een case study waarop alle bovengenoemde elementen worden toegelicht op basis van de game Ayiti door de uitgever van dit spel (Global Kids).
De filmpjes zijn erg informatief en voor wie het teveel vindt om alle filmpjes helemaal te bekijken (bij elkaar is het ongeveer drie-en-een-half uur): van elk filmpje zijn de highlights benoemd waar je met een klik naar toe kunt gaan. Daarnaast vind je bij elk onderwerp een pdf-bestand waarin de belangrijkste elementen van de presentatie worden beschreven en overige relevante documenten en websites. Ook worden bij elke presentatie voorbeelden gegeven van spellen die je kunt spelen. Daarvan ben ik niet zo onder de indruk omdat op de site van Games for Change een veel beter overzicht te vinden is dat je kunt doorzoeken o.a. op onderwerp (economics, public policy, public health, poverty, environment, global conflict, news, politics) of op leeftijd (vanaf 3 jaar, vanaf 7 jaar, vanaf 11 jaar, vanaf 14 jaar en vanaf 18 jaar) van de doelgroep.

Ik vind het een prachtige toolkit die ik iedereen zou willen aanbevelen die zelf spellen bedenkt, ontwerpt, bouwt of uitgeeft. Voor gamedesign-opleidingen zou ik het op de literatuurlijst opnemen!

vrijdag 13 februari 2009

Vissen. Of niet?

Klik hier om naar het spel te gaanJe bent visser en je moet je gezin onderhouden. Elke vis die je vangt levert je $2,00 op. Je kunt per dag maximaal 3 vissen vangen: genoeg om je familie in leven te houden. Maar je bent niet alleen: er zijn nog 2 andere vissers op het meer. Zij vangen elke dag precies evenveel vissen als jij.

In het meer is genoeg voedsel voor 20 vissen. Elke nacht krijgen de vissen jonkies. Maar niet elke vis jongt: van elke 4 vissen krijgt er ééntje een jong. Als je dus na je dagelijkse visronde 12 vissen zijn overgebleven dan zijn er de volgende dag weer 15 vissen in het meer. Maar het worden er nooit meer dan 20: daarvoor is niet genoeg voedsel in het meer.

Jij moet de komende 10 dagen zoveel mogelijk vissen vangen om in het levensonderhoud van je familie te voorzien. Vang je elke dag 3 vissen dan is het meer snel leeg. Maar als je elke dag maar één visje vangt dan lijdt je familie honger.

Met dit spel kun je leerlingen laten ervaren wat overbevissing is en waarom het van belang is om de visstand in de gaten te houden. Het spel past uitstekend in een serie lessen over duurzaamheid!

Dit was weer het laatste blogje voor de vakantie. Wij gaan ons weer even bezighouden met andere zaken. Op 2 maart zijn we hier weer terug!

woensdag 21 januari 2009

Getallen aanschouwelijk maken

Ga naar de site Als de Wereld een dorp wasTrendmatcher blogde een tijdje geleden al over Gapminder World: een site waar je allerlei zaken over de wereld in beeld kunt brengen: verdeling rijk-arm, het percentage vrouwen met een baan, het energieverbruik per hoofd van de bevolking enz. De informatie wordt zichtbaar gemaakt door gekleurde bolletjes. Elk land heeft een eigen kleur en hoe groter het bolletje, des te groter het gegeven waarover informatie wordt gezocht (dus in het voorbeeld: des te meer rijkdom, des te groter het aantal werkende vrouwen etc.).

Marcel de Leeuwe reageerde daarop met een verwijzing naar de site WorldMapper. Ook daar kun je zien hoe bepaalde zaken verdeeld zijn in de wereld, alleen wordt het daar zichtbaar gemaakt door de oppervlakte van het land te relateren aan het gegeven waarover informatie wordt gezocht. Je krijgt dat vaak een vervormde wereldkaart te zien, soms zelfs zo erg dat je de afzonderlijke landen bijna niet meer kunt herkennen.

Gisteren kwam ik op Frank-ly nog weer een andere website tegen met gegevens over de wereldbevolking: If the world were a village. Daar worden de getallen weergegeven door poppetjes in een dorp met verschillende 'wijken', zoals een wijk met informatie over voedsel en een wijk over economie.

Al die verschillende manieren om statistische informatie weer te geven: wat leuk! Veel leuker dan de staaf- en cirkeldiagrammen waar ik altijd mee werkte. En er zijn natuurlijk nog veel meer manieren te bedenken. Je zou met woordenwolken kunnen werken die je projecteert op de wereldkaart, in Google Earth kun je markers plaatsen, je kunt 3-dimensionale plaatjes maken, animaties en wie weet wat nog meer! Het lijkt me een prachtige opdracht voor een vakoverstijgende opdracht voor de beeldende vakken en/of informatiekunde en bijvoorbeeld aardrijkskunde: maak op basis van de feitelijke gegevens een visuele interpretatie van de kindersterfte in de wereld in relatie tot het aantal beschikbare artsen, of een kaart waarbij het nationaal inkomen vergeleken wordt met het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking enz. Zijn er docenten die dit soort opdrachten geven??

maandag 12 januari 2009

Alles van waarde in een doosje

Klik hier om naar de site Museum Box te gaanHeb jij dat ook gehad: dat je mooie dingen verzamelde in doosjes en potjes? Ik heb de meest bijzondere verzamelingen gehad, variërend van mooie steentjes tot sleutelhangers, speldjes en mooie plaatjes. Heerlijk om het allemaal bij elkaar te hebben en dan te bekijken en te sorteren. Kleur bij kleur, grootte bij grootte, of juist op vorm. En nog altijd vind ik het leuk om dingen te verzamelen en daar ben ik niet de enige in. Op internet zijn talloze ruilbeurzen te vinden voor mensen die hun verzameling compleet willen krijgen.

De website Museum Box speelt in op dat sentiment. Je kunt op de website je eigen ladenkast vullen met inhoud. Je mag zelf bepalen of je 1, 2 of 3 laatjes hebt in je kast en hoeveel vakjes er in elk laatje zitten. In elk vakje zit dan weer een kubus waar je je informatie op kwijt kunt: een tekst, plaatjes, video of geluid, een (link naar een) webpagina of bestanden (Word, PowerPoint, Excel of PDF) die je uploadt naar de website.

Wat kun je hier nu mee in het onderwijs? Mijn eerste inval was om de website te gebruiken voor de ckv-vakken: een verzameling schilderijen, gebouwen met een bepaalde architectuur, muziekstijlen: het is leuk om er een verzameling van aan te leggen van informatie die je hebt gevonden of misschien ook zelf gemaakt (muziek die je zelf hebt gemaakt en opgenomen, een toelichtende tekst of presentatie die je hebt gemaakt enz.). Maar je kunt museumboxen voor veel meer gebruiken: je kunt materiaal verzamelen om een stelling te onderbouwen (en misschien op basis daarvan een betoog te schrijven), om iets te maken (een game of een website), om een leesdossier te maken, om je portfolio samen te stellen, om je verzameling favorieten te delen enz.

Handig van de site is dat je als docent een wachtwoord voor een klas kunt aanvragen. Je kunt dan zelf leerling-accounts aanmaken of leerlingen zich laten aanmelden voor jouw klas. Als leerlingen hun eigen ladenkast hebben gemaakt kunnen ze die bij hun docent 'inleveren'. De docent kan dan vervolgens de ladenkast publiceren zodat anderen de kast kunnen bekijken. Je kunt ook je leerlingen een berichtje over hun werk sturen via de site. Maar dat hoeft natuurlijk niet: je kunt ook je leerlingen een privé-account aan laten maken en ze vragen je een mailtje te sturen als ze klaar zijn met hun werk.

Deze tool biedt natuurlijk technisch gezien niet echt meerwaarde ten opzichte van allerlei andere sites waar je bestanden kunt uploaden en delen. Maar het is wel een heel speelse en visuele manier van presenteren die mij in ieder geval erg aanspreekt!