Wat heeft het lezen van het boek me opgeleverd? Om te beginnen een erg interessante plug-in, die laat zien wanneer Google iets van mijn gedrag registreert. Daaruit blijkt dat Google niet alleen je doen en laten registreert als je gebruik maakt van de zoekmachine, maar dat dat ook gebeurt op talloze andere websites. Websites die gebruik maken van Google webmaster tools of andere web apps, bijvoorbeeld om bij te houden wie de site bezoekt, sites die reclames laten plaatsen door Google, sites die gehost worden door Google (zoals de weblogs van Blogger), sites die gebruik maken van een API van Google: er is veel meer wat Google onder ogen krijgt dan je verwacht. Bij mij blijkt dat mijn activiteit op ongeveer de helft van de sites die ik bezoek, wordt vastgelegd door Google.
Uit het boek blijkt hoeveel informatie Google onder ogen krijgt. Toch is het geen negatief boek, en Google wordt zeker niet met de grond gelijk gemaakt. Olsthoorn bespreekt de basisfilosofie van Google: 'Don't be evil' en wat daarvan de gevolgen zijn. Olsthoorn laat zien wat voor leuke, handige en mooie dingen Google heeft gemaakt, maar ook welke producten geflopt zijn. En hij laat zien welke strijd er op dit moment geleverd wordt door grootmachten als Google, Apple, Microsoft en Facebook. Hij toont aan hoe wij Google steeds meer macht geven: door gebruik te maken van Google en alle apps e.d. die ze bieden, geven we ze steeds meer informatie, waardoor Google steeds beter in staat is om onze vragen in kaart te brengen, en ons de antwoorden te verschaffen waar we naar op zoek zijn. Actief, omdat we gebruik maken van de zoekmachine van Google, of passief, omdat we op een site of bij de mail advertenties te zien krijgen die aansluiten bij waar we mee bezig zijn. Erg interessante kost allemaal, voor iemand die zich bezig houdt met internet.
Maar wat mij vooral fascineert is de vraag hoe we moeten omgaan met informatie in deze maatschappij waarin zoveel informatie voor het grijpen lijkt te liggen. De eerste vraag die ik me daarbij stel is of het wel wenselijk is dat zoekmachines de informatie zo goed voor ons lijken te ordenen. Uit een heleboel onderzoeken is gebleken dat de meeste mensen niet verder kijken dan de eerste treffers en dus gebruik maken van de ordening die Google aanbrengt. Dat is niet heel vreemd: heel vaak is het antwoord dat we zoeken daar te vinden. Maar je weet niet wat je mist: het kan best zijn dat er heel goede en interessante antwoorden te vinden zijn in de treffers daaronder. Het doet me denken aan een gesprek dat ik ooit had met Thijs Chanowski, niet alleen de man achter De Fabeltjeskrant, maar ook één van de mensen achter de aquabrowser, de associatieve zoekmachine die o.a. wordt gebruikt door de openbare bibliotheek. Chanowski vertelde dat hij het belangrijk vindt dat een zoekmachine mensen stimuleert om verder te kijken en niet te snel genoegen te nemen met een antwoord. Zoeken met de aquabrowser kost meestal meer tijd en dat wordt niet altijd gewaardeerd, maar hij levert je soms wel antwoorden waar je niet op zoek naar was maar die je wel wilde hebben. Is dat beter of slechter dan zoeken met Google?
Een tweede vraag die bij mij blijft hangen na het lezen van het boek van Olshoorn is de vraag of we het moeten toestaan dat één bedrijf toegang heeft tot zoveel informatie. Zelfs als je ervan uitgaat dat Google het beste met ons voor heeft (een vraag waar niemand het antwoord op kan geven), dan nog blijft voor mij de vraag of je de verantwoording voor zoveel informatie in handen van één organisatie kunt geven. Google moet regelmatig afwegingen maken: mogen ze informatie wel of niet censureren omdat een land dat van ze eist, moet je informatie die door iemand online is gezet verwijderen als degene die die informatie online heeft gezet daarom vraagt? Mag je een bedrijf dat je ranking-algorithme gebruikt om hoog in de lijst te komen, tijdelijk uit de index halen en zo ja: hoe lang laat je dat dan duren als je weet dat een bedrijf miljoenenverlies lijdt doordat het niet meer gevonden wordt door Google? Het beheren van informatie kan niet waardenvrij gebeuren: er moeten altijd keuzes gemaakt worden waarbij je mensen, organisaties, politieke systemen wel of niet toegang geeft tot informatie.
Gelukkig geeft Olsthoorn in zijn boek ook een aantal manieren hoe we dit soort vragen kunnen beantwoorden. Uitgevers van kranten en boeken kunnen grenzen stellen aan wat Google doet en gebruikers kunnen hun stem laten horen als Google zich niet houdt aan hun basisprincipe 'Don't be evil'. En natuurlijk kan de politiek grenzen stellen aan de macht van Google.
Ik denk dat er op dit moment geen pasklare antwoorden zijn. Er wordt - gelukkig - door tal van organisaties op gelet dat onze privacy gewaarborgd blijft, dat iedereen zoveel mogelijk toegang krijgt tot informatie en dat we internet voor iedereen toegankelijk maken. Maar dat is lang niet voldoende: informatie is altijd van belang geweest, maar door internet is de toegang daartoe wezenlijk aan het veranderen. We moeten ons met ons allen beraden hoe we daarmee omgaan.
Ik denk dat onderwijs daarin een rol moet spelen: we moeten onze leerlingen en studenten bewust maken van het feit dat zoeken meer is dan gebruik maken van de bovenste treffers van een zoekmachine, dat het soms zinvol is om op zoek te gaan naar antwoorden die je niet verwacht in plaats van genoegen te nemen met het antwoord waar je naar op zoek was. We moeten ze leren dat het handig kan zijn als zoekmachines weten wie je bent en waarin je geïnteresseerd bent, maar dat diezelfde zoekmachines je daarmee soms ook de weg versperren naar informatie die misschien veel interessanter is voor je. We moeten in het onderwijs zorgen dat er een gesprek op gang komt over de macht van informatie en van degenen die ons daartoe toegang kunnen geven of ons die toegang kunnen ontzeggen. Misschien dat we dan een manier vinden hoe we om moeten gaan met de paradox dat zoekmachines die veel over ons weten, ons toegang geven tot informatie en tegelijkertijd ons informatie ontnemen.
N.B. de plug-in die je laat zien wanneer je een site bezoekt waar Google je bewegingen vastlegt, heet Google-alarm en is gemaakt door het kunstenaarscollectief F.A.T. (Free Art & Technology). Er zijn plug-ins voor Firefox en voor Chrome, en je kunt kiezen voor een plug-in met geluid, en eentje zonder. Als je je eigen oren en die van je omgeving wilt ontzien, raad ik je aan de plug-in zonder geluid te nemen!
6 opmerkingen:
Dag Margreet,
Boeiend artikel!
Ik heb meteen de add-in geïnstalleerd. Enne... weet je wat er gebeurt al ik daarna jouw blog open?
idd Blogger!
@Anoniem,
Dat klopt: ik schreef al dat Blogger onderdeel is van het Google concern. En alles wat jij en ik hier doen wordt vastgelegd in de databases van Google. Toen ik destijds begon met dit blog, was Google nog veel minder 'almachtig' en leek werken met Blogger me een goede keuze. Nu zou ik misschien een andere keuze maken als ik opnieuw zou beginnen, maar de stap om dit blog over te zetten is voor mij op dit moment te groot.
Heb je overigens gezien dat ook de site van F.A.T. door Google wordt bekeken?
Misschien ter geruststelling: Olsthoorn benadrukt in zijn boek dat Google redelijk gewetensvol om lijkt te gaan met de macht die ze hebben. Of dat echt zo is, weet ik niet. Ik denk dat het voor niemand (en geen enkele organisatie) goed is om zoveel macht te hebben. Maar wat ik tot nu toe zelf zie van Google, geeft me geen reden om de macht in handen van anderen te geven.
Iedereen lijkt bang voor Google. Echter als Google misbruik zou maken van deze kennis, zou het business model van Google om zeep geholpen worden (willen in de zakelijke markt ook hun slag slaan). Dit doen ze dus daarom niet!
Als ruil daarvoor krijg ik wat reclame uitingen terwijl ik gratis gebruik maak van de fantastische Google produkten.
Voor niets gaat de zon op en de diensten die Google aanbiedt zijn gratis en goed.
@Patrice,
Bang ben ik niet. Maar wat me zorgen baart is dat we niet meer uitgedaagd worden om verder te kijken. Hoe 'beter' Google ons bedient, des te groter is de verleiding om genoegen te nemen met de eerste treffer bij een zoektocht. Niet erg als je op zoek bent naar een feitje, maar wel erg als je echt onderzoek wilt doen.
Daarnaast moeten we ons realiseren dat Google op een bepaalde manier ons wereldbeeld bepaalt. Ze willen geen aanstootgevende dingen doen, maar wie bepaalt wat aanstootgevend is en wat - bijvoorbeeld - satire? Die grenzen liggen niet vast, en daarover wil ik graag met iedereen in gesprek blijven en niet laten bepalen door een onbekend algorithme. Er hoeft geen sprake te zijn van kwade wil; het gaat mij erom dat ik wil weten hoe mijn venster op de wereld eruit ziet.
@Margreet
Misschien ben ik wel naïef, ignorant of zie ik het leven te simpel.Ik vind het fantastisch dat we de keuze hebben.
Als je iets zoekt en je maakt je zorgen over de algoritmes (of wat dan ook) dat Google gebruikt, dan ga je ook voor 1 van de concurrenten. Je bent er ook nog eens zelf bij als je genoegen neemt met het eerst resultaat dat je voorgeschoteld wordt. Je hebt de keuze om verder te zoeken of een andere zoekmachine te gebruiken. Zeker als je onderzoeker bent (en je werk serieus neemt) dan doe je dat.
Je kijk op de wereld wordt ook beïnvloed door welke krant je leest. Als je nalaat andere informatie bronnen te gebruiken, zal je blik op de wereld gekleurd zijn.
Ik geef wel toe dat de massa inderdaad zich zal laten misleiden door de (eenzijdige) media. Maar dit probleem bestaat al zolang de mensheid bestaat. En deze massa heeft er geen last van, want ze denken er niet over na. De enige die daar last van hebben, zijn de mensen die er wel over nadenken.
@Maurice,
het probleem is inderdaad al veel ouder dan vandaag; dat ben ik helemaal met je eens. Maar de noodzaak om mediawijs te worden, wordt wel steeds groter omdat de invloed van de media groter wordt.
En ik denk dat we er wel met ons allen veel last van hebben als we de media niet kunnen doorgronden. De media brengen veel goede dingen, maar ze maken ook mensen ongelukkig, zowel individuen als (grote) groepen, nationaal en internationaal.
Een reactie posten