maandag 31 oktober 2011

Nog op tijd om subsidie aan te vragen

De herfstvakantie is voorbij voor Noord, Midden en Zuid, en de dagen worden snel korter. Maar gelukkig is er nog tot 26 november tijd voor leerkrachten in het basisonderwijs om bij MediaMachtig subsidie aan te vragen voor een project waarbij leerlingen leren hoe ze media slim en verstandig in kunnen zetten. Dat hoeven geen ingewikkelde projecten te zijn: belangrijk is vooral dat kinderen bezig zijn met media en - met elkaar en/of de leerkracht - nadenken over waarom en hoe je dat doet. Denk bijvoorbeeld aan:
  • een project voor rekenen waarin leerlingen zoeken naar een filmpje over hoe je een som kan oplossen. Waar vind je zo'n filmpje, hoe kan je onderzoeken of wat er in het filmpje gezegd wordt ook waar is en wat doe je als je een filmpje ziet dat je eigenlijk liever niet had willen zien?
  • een project voor de zaakvakken, waarin leerlingen een presentatie maken en daarvoor eerst bedenken hoe je in zo'n presentatie je boodschap het beste kan laten overkomen, en hoe professionals uit de reclame dat eigenlijk doen,
  • een project voor geschiedenis of voor de beeldende vakken waarin leerlingen via internet contact leggen met iemand die veel weet over de geschiedenis van hun woonplaats, of een kunstenaar, en die expert een interview afnemen. Mag je dan het filmpje dat je hebt gemaakt, of de tekst van het interview online zetten?
  • een project voor de gymles waarbij leerlingen elkaars prestaties filmen en dan bekijken, waarna ze met elkaar overleggen over de vraag of je die filmpjes nu beter wel of niet op YouTube kan plaatsen.
  • een project voor rekenen waarin leerlingen leren rekenen met spelletjes op internet en waarin ze tips krijgen (of zelf bedenken) hoe je die spelletjes kan vinden op internet en wat je dan moet doen als je per ongeluk op hele ‘rare’ sites terecht komt. 
  • een project voor de taalles waarbij leerlingen via een blog aan de ouders vertellen wat ze doen op school of waarin ze sms-gedichten schrijven. Wat zet je nu wel in een blogbericht of sms'je en wat niet? En wat doe je als je leuke of vervelende reacties krijgt op je berichten?
  • een project waarin je met de klas links naar handige websites verzamelt, voor de taalles, de rekenles of de zaakvakken. Welke websites zijn handig en waarom? Hoe beoordeel je dat eigenlijk?
  • een project waarin leerlingen vertellen en/of foto's maken over hun eigen talent of wie ze willen zijn als ze 'groot' zijn. Hoe breng je dat het beste in beeld, met wie deel je die teksten/beelden online, en welk medium kan je daarvoor dan het beste gebruiken?
Er zijn heel veel projecten te bedenken waarin leerlingen in het kader van de gewone lessen media inzetten en zo niet alleen de leerstof verwerken maar ook leren hoe je wijs met media om gaat.

Omdat het uitvoeren van zo’n project tijd kost en soms ook een investering vraagt in hard- en/of software, biedt MediaMachtig de mogelijkheid om subsidie aan te vragen van maximaal 1000 euro. Die subsidie kan zowel gebruikt worden om extra handen in te huren zodat de leerkracht meer tijd kan besteden aan het project, als voor de aanschaf van materialen. Het aanvragen van subsidie is niet moeilijk: in een kant-en-klaar formulier op de site van MediaMachtig kan je aangeven wat je plannen zijn. De beoordeling van de aanvragen is in handen van leerkrachten die zelf voor de klas staan en die dus goed weten hoe het er in de klas aan toe gaat.

Wil je aan de slag en media 'wijs' in gaan zetten in je lessen? Laat je inspireren door bovengenoemde voorbeelden of door de verslagen van degenen die afgelopen jaar subsidie hebben ontvangen van MediaMachtig. Ga dan naar de site en vul (vóór 27 november) het aanvraagformulier in. Heb je nog vragen? Stel ze dan via het contactformulier op de site van MediaMachtig, of laat een reactie achter op dit blog.

donderdag 13 oktober 2011

Denken over de toekomst

Door: Martijn van den Berg
Ik zit inmiddels in het derde jaar van mijn opleiding. Dit betekent dat ik voorbij halverwege mijn opleiding ben. Het laatste jaar is een stage van 40 uur in de week. Dit betekent dat ik dit jaar moet gaan kiezen welke kant ik op wil met mijn opleiding, want als ik een stage kies waar ik niets aan vind, zit ik er een jaar mee opgescheept, en als ik daarna een baan kies waar ik niets aan vind, mag ik blijven zoeken. Daarom zijn we nu bezig in de les met proberen te ontdekken waar we later willen gaan werken.

Ik vind het heel erg moeilijk om te praten over "wat ik later wil gaan worden". En met mij vele anderen. Dit is niet gek, aangezien de meeste mensen van mijn opleiding uiteindelijk niet rechtstreeks in de horeca gaan werken. Je aanmelden voor de hotelschool is eigenlijk gewoon zeggen dat je graag manager wilt worden, en dat je later iets met mensen wil gaan doen.

Dus hoe ga ik nu voor het einde van het jaar weten wat ik nu eigenlijk wil met mijn opleiding? Ik heb bijna nul ervaring met leidinggeven, laat staan leidinggeven in de horeca. Ik heb de kans gehad om praktijkervaring op te doen, maar dat was in het hotel van de school, maar dit is amper vergelijkbaar met een baan hebben in een echt bedrijf, omdat je continu met medestudenten aan het werk bent. Ik heb compleet geen idee van hoe mijn leven er uit gaat zien als ik een bepaalde sector kies.

En dat is toch wel beangstigend, als je bedenkt dat ik toch ergens mijn brood moet gaan verdienen, en dat ik daarvoor toch de meeste van mijn wakkere uurtjes daar moet doorbrengen. Maar ik moet toch wel gaan nadenken over wat ik leuk ga vinden, anders moet ik straks op het laatste moment een keuze maken. Voor mij lijkt de keuze op dit moment onmogelijk. Mag ik niet nog gewoon een tijdje lekker student zijn?

O ja: de komende weken is het herfstvakantie in Nederland. We zijn weer terug op maandag 31 oktober.

woensdag 12 oktober 2011

Spreaker: een 27 mc bakkie op internet

screendump SpreakerNog altijd hoor je soms mensen met weemoed praten over hun 27 mc bakkie: de zendapparatuur waarmee ze een eigen radio-uitzending verzorgden. Ik heb het zelf nooit gedaan, maar ik kan me wel voorstellen dat het een kick gaf om - tegen de wet in - de wereld te laten weten dat jij bestaat. Wat dat betreft zou je profielsites (Hyves en Facebook) en video- en fotosharingsites (Youtube, Flickr) kunnen zien als een moderne variant van deze bakkies. Ook daar kan je immers jezelf laten horen en zien en anderen laten delen in je (media)voorkeuren.

De webtool Spreaker heeft voor mij ongeveer dezelfde uitstraling als het 27 mc bakkie van destijds. Met Spreaker maak je je eigen (live) radio-uitzending van maximaal een half uur. Voor het maken van die uitzending krijg je een mengpaneel op je scherm waarmee je muziek kan laten horen, afgewisseld met jingles, loops en soundeffects en natuurlijk je eigen stemgeluid. Je kunt gebruik maken van de muziek die klaargezet is in Spreaker, maar je kan ook je eigen geluidsbestanden uploaden. Van belang is daarbij natuurlijk wel dat je het recht hebt om die geluidsbestanden te uploaden: je mag natuurlijk niet auteursrechtelijk beschermd materiaal gebruiken in je radio-uitzending.

Een tool als Spreaker (of andere tools om je eigen podcast/radio-uitzending te maken) lenen zich natuurlijk geweldig voor het leren spreken van vreemde talen. Leerlingen kunnen een radio-uitzending maken in de doeltaal, met daarin bijvoorbeeld interviews met elkaar of met native-speakers van de vreemde taal, ze kunnen vertellen over hun eigen hobby of over de muziek die ze laten horen, ze kunnen een radio-uitzending maken over zichzelf en dan uitwisselen met een klas in het buitenland enz.

Spreaker kan ook ingezet worden om leerlingen op zoek te laten gaan naar informatie over allerlei onderwerpen. Ze kunnen voor LOB vakmensen interviewen, voor de kunstvakken kunstenaars uit de regio, voor geschiedenis iemand die werkt in een oudheidkundig museum enz. In een uitzending kan ook een live Skypegesprek opgenomen worden. Daarvoor moet je wel een aantal instellingen op je computer aanpassen, en het vraagt een gedegen voorbereiding om zo'n gesprek goed te laten verlopen. Voor het onderwijs zou ik er zelf de voorkeur aangeven om zo'n interview tevoren op te nemen en het daarna in de uitzending te plakken. Dat heeft als voordeel dat je tevoren delen uit het gesprek kan knippen zonder dat je de hele radio-uitzending over hoeft te doen.

De radio-uitzendingen die door de leerlingen gemaakt worden kunnen door de school ingezet worden als communicatiemiddel, bijvoorbeeld met de ouders, met 'aanleverende' scholen of met het beroepenveld. En natuurlijk kan je Spreaker ook gebruiken om radio-uitzendingen te maken voor en door de leerlingen zelf. Leuk toch, om je eigen uitzending te horen in de pauze?!

Wil je wat hulp hebben bij het gebruik van Spreaker dan kan je gebruik maken van de handleiding die ik heb gemaakt.

dinsdag 11 oktober 2011

Interactie in de les

logo SocrativeOm een les of presentatie meer interactief te maken kan je gebruik maken van allerlei manieren om leerlingen of studenten te laten stemmen tijdens de les of presentatie. Daarvoor zijn er allerlei tools beschikbaar, zowel in hardware (stemkastjes) als in software (bijv. Shakespeak, Twtpoll) die vaak op meer hardwareplatforms gebruikt kan worden (p.c.'s, tablets, smartphones) en via verschillende kanalen aangeboden kan worden (in een presentatie, via Twitter, websites, blogs enz.).

De voordelen die je kan behalen door leerlingen/studenten tijdens de les vragen te stellen en ze (anoniem) te laten beantwoorden zijn talrijk, bijv.:
  • je kunt testen wat leerlingen al weten van een onderwerp voordat je het gaat behandelen,
  • je kunt je een beeld vormen van wat leerlingen van de les hebben begrepen,
  • leerlingen kunnen zelf zien hoe ze presteren ten opzichte van anderen in de groep (daarvoor moet je uiteraard wel de resultaten van de stemming delen met de leerlingen),
  • je kunt een discussie starten door de meningen over een onderwerp te peilen,
  • je kunt met de leerlingen brainstormen door ze te vragen in een paar woorden hun ideeën naar voren te brengen.
Het gebruik van de bovengenoemde tools kost als regel wel geld: stemkastjes moeten aangeschaft worden en voor het gebruik van de software moet een licentie afgesloten worden. Het werken met stemkastjes vraagt bovendien wel enige oefening: bij de kastjes krijg je software waarmee je vragen kan embedden in je presentatie waarmee je vervolgens live de resultaten van het stemmen kan laten zien.

Sinds enige tijd is er een nieuwe tool beschikbaar waarmee je mensen gedurende je presentatie of les kan laten stemmen of vragen beantwoorden: Socrative. Deze gratis tool is minder uitgebreid dan de meeste betaalde tools (je kunt er bijvoorbeeld maar een beperkt aantal soorten vragen stellen en je kunt de vragen noch de resultaten embedden in een presentatie), maar daar staat tegenover dat de tool super-eenvoudig is in gebruik, dat je er niets voor hoeft te betalen en dat je niet van alles hoeft voor te bereiden maar tijdens een les kan besluiten of je leerlingen wilt laten stemmen of niet.

Socrative werkt via internet; je kunt leerlingen hun stem uit laten brengen via een p.c. of laptop of via smartphone of tablet. Met Socrative kan je verschillende soorten vragen stellen:
  • meerkeuzevragen (met één of meer goede antwoorden),
  • goed/fout-vragen,
  • open vragen (met korte antwoorden).
Om leerlingen te kunnen laten stemmen maak je als docent een kamer aan. Het nummer van die kamer geef je door aan je leerlingen wanneer je wilt dat ze gaan stemmen. Daarbij heb je de keuze: je kan vragen voorbereiden of pas tijdens de les vragen bedenken. In het eerste geval krijgen de leerlingen alle vragen als geheel als quiz aangeboden en bij de multiple choice vragen krijgen ze zowel de vragen op hun scherm te zien als de door jou voorgedefinieerde antwoorden. In het laatste geval stel je de vragen mondeling, en krijgen de leerlingen alleen de nummers a tot en met e (of true/false) op hun scherm te zien.

De resultaten van de stemmingen (zowel van de vragen die je tijdens de les bedenkt als van de vragen die je als quiz aanbiedt) kan je direct online bekijken maar je kan ze je ook laten toesturen via de mail. De resultaten van de quiz kan je gebruiken tijdens een volgende les, bijvoorbeeld om te testen of de kennis niet is weggezakt of dat de leerlingen inmiddels een beter begrip hebben van de stof of van mening zijn veranderd over een onderwerp.

Over hoe Socrative werkt heeft Willem Karssenberg een mooi filmpje gemaakt dat je hieronder kan bekijken.

maandag 10 oktober 2011

Je leert het met muziek

Er is veel onderzoek waaruit blijkt dat muziek een bijdrage kan leveren aan onderwijs. En het is dan ook niet voor niets dat er op veel scholen lekker gezongen wordt met de leerlingen. En dat creativiteit van belang is maar op scholen soms in de verdrukking komt: daar is ook weinig onenigheid over. Als je die twee zaken met elkaar wilt combineren, muziek en creativiteit, dan kom je al gauw uit bij muziek componeren. Dat lijkt ingewikkeld en ik ken dan ook weinig scholen waar kinderen hun eigen muziek componeren, maar met Isle of Tune, een nieuwe app voor de iPad, is dat wel mogelijk en verschrikkelijk leuk!

Isle of Tune is een 'spel' waarbij je wegen aanlegt waar je autootjes overheen kan laten rijden. Langs de wegen plaats je bomen, plantenbakken, huizen, verkeersborden en lantaarnpalen. Elk object koppel je aan een noot die op een instrument wordt gespeeld of een geluidseffect. Met bruggen kan je het autootje lang of kort laten stoppen. Wanneer het autootje langs een object rijdt, klinkt de toon die het object vertegenwoordigt. Zo kan je eenvoudige melodietjes laten klinken, maar ook (ingewikkelde) songs. Je kan één weg maken, maar ook een aantal wegen, en je kan één autootje laten rijden, maar ook een aantal autootjes tegelijkertijd.

Het is erg verslavend om met Isle of Tune te spelen. Noten lezen is een behoorlijk abstract iets: door een melodie weer te geven als een weg wordt het veel concreter. Daardoor maak je met deze app al gauw eenvoudige 'liedjes'. Ben je eenmaal zo ver dat je je eerste liedje hebt gemaakt, dan kan je van daaruit steeds nieuwe dingen/tonen toevoegen, al is het maar een tweede, gelijke weg waarmee het door jou gecomponeerde liedje ineens als canon te beluisteren is.

Ik zou kinderen graag met Isle of Tune laten werken. Ze kunnen er hun creativiteit en hun muzikaliteit mee ontwikkelen. Wil je Isle of Tune gebruiken voor de basisvakken, denk dan eens aan taal (poëzie) en aan rekenen. Hoeveel kwart-noten gaan er in een halve noot?? Je kunt Isle of Tune natuurlijk ook gebruiken om uit te leggen hoe geluid tot stand komt, en hoe de verschillende instrumenten geluidsgolven produceren. Je leert het met muziek!

p.s. Denk nu niet dat muziek maken met Isle of Tune alleen is weggelegd voor bezitters van een iPad. Het spel bestaat al veel langer op het web, dus iedereen kan ermee aan de slag!

donderdag 6 oktober 2011

Covey voor studenten!?

Door: Martijn van den Berg
Op school krijgen we les over de 7 eigenschappen van Covey. We moeten dit toepassen op ons dagelijks leven. Veel studenten nemen de trainingen niet serieus, omdat ze het weer een of andere theorie vinden die commercieel verkocht wordt. Ik was een van die mensen, tot ik zag dat een aantal van de eigenschappen eigenlijk dingen die studenten al tijden toe (proberen) te passen. Is Covey dan ook van toepassing op studenten? Of is het gewoon algemene studentenkennis?

Om maar te beginnen met de eerste gewoonte: proactief zijn. Je kan keuzes maken, en bent daarom verantwoordelijk voor je eigen leven. Het komt vaak genoeg voor dat studenten hun opleiding niet halen omdat ze bijvoorbeeld te veel uit zijn geweest. Of dat studenten een gigantische lening hebben bij DUO omdat ze te veel geleend hebben voor leuke dingen. Juist bij studenten speelt het moment van keuze een grote rol.

Nog een voorbeeldje, gewoonte 3, het op een effectieve manier plannen van dingen. Er zijn genoeg studenten die huiswerk tot het laatste moment uitstellen. Op het moment dat deze dingen urgent worden, duren ze vaak veel langer, omdat mensen dan totaal geen zin hebben om deze dingen te maken. Daarnaast voorkom je op deze manier het lastige keuzemoment, waar je moet kiezen tussen of iets leuk doen, of je huiswerk afmaken.

Last but not least, gewoonte 4, de win-win gedachte. Onder studenten zijn er veel mensen met een eigen specialiteit. Dit kan bijvoorbeeld het maken van websites zijn, of handig zijn met fotograferen. Doordat veel studenten dit als hobby hebben, is het ongelofelijk gemakkelijk om gebruik te maken van elkaars talenten. Zo komt het vaak genoeg voor dat ik het Engels van opdrachten corrigeer in ruil voor bijvoorbeeld een mooie powerpoint.

Of Covey nu echt aan studenten heeft gedacht toen hij zijn boek schreef, betwijfel ik. Ik denk ook niet dat alles toepasbaar is op studenten. Maar ik denk wel dat er veel wijsheid tussen zit voor studenten. Natuurlijk zijn het grootste deel van deze dingen gewoon algemene kennis. Ten slotte is het al lang bekend dat je huiswerk niet moet uitstellen, en dat het handig is om mensen te kennen die ergens handig in zijn. Maar Covey geeft het wel op een mooie manier vorm. En dat heeft, in ieder geval voor mij, wel een waarde.

woensdag 5 oktober 2011

Techniek-proefjes

overzicht 21e eeuw vaardighedenOp school heb ik nooit het vak techniek gekregen. Jammer: ik vond (en vind) het heerlijk om te sleutelen aan allerlei apparaten. Ik kon als kind gefascineerd kijken naar het mechaniek van een wekker waarin de onrust in een vast ritme op en neer bewoog en nog altijd gaat bij mij geen kapot apparaat in de prullenbak voordat ik het uit elkaar heb gehaald en een poging heb gedaan om het te repareren. Helaas meestal zonder resultaat, maar dat mag de pret niet drukken ;-)

Maar van dat prutsen met toestellen - met of zonder verstand van zaken - leer je meer dan alleen hoe apparaten werken. Je leert ook je eigen onderzoeksvragen te formuleren en grenzen af te bakenen in je onderzoek en hypotheses te formuleren en te toetsen en conclusies te trekken. Om onderzoek te kunnen doen moet je creatief zijn, beschikken over probleemoplossend vermogen en kritisch kunnen denken. Allemaal vaardigheden die van belang zijn in de 21e eeuw.

En daarnaast is proefjes doen natuurlijk leuk. Ik ben daarom altijd blij als ik weer nieuwe sites ontdek met proefjes. Zoals de website Science Toy Maker. Op deze (overigens wel erg druk vormgegeven) site vind je allerlei techniekspeeltjes die je door kinderen kunt laten maken. Met foto's en filmpjes wordt uitgelegd hoe je te werk moet gaan. De speeltjes gebruik je als aanleiding voor het doen voor onderzoek: hoe kan je met je zelf gemaakte instrument hoge en lage noten maken, hoe komt het dat je vingers kunt buigen en strekken?

Een site met lessen en proefjes over weersverschijnselen is Weather Wiz Kids. Hier vind je bijv. lestips over orkanen met daarbij een proefje om te laten zien wat druk is en instructies om een barometer te maken, en - bij de informatie en lestips over regen, een manier om te meten hoe groot een regendruppel is.

Op de site Science Buddies vind je héél veel proefjes, die verdeeld zijn in thema's als Physical Science, Engineering en Life Science. De proefjes op deze site zijn bestemd voor leerlingen (van basis- tot en met het voortgezet onderwijs) die zelf onderzoek moeten doen, en de beschrijvingen zijn veel minder uitgebreid dan op de beide andere sites die ik noemde dus je zult tevoren zelf de proefjes moeten uitvoeren, maar met de achtergrondinformatie die erbij wordt gegeven zijn de proefjes zeker bruikbaar voor docenten/leerkrachten die met hun leerlingen experimenten willen doen.

Lees voor meer tips over techniek:

dinsdag 4 oktober 2011

Weeskinderen vier eeuwen geleden

logo game Kleine WeeshuisHoe het leven in vroeger tijden was, is niet altijd even makkelijk voor te stellen. Gelukkig zijn er mensen die daar prachtig over kunnen vertellen, er zijn boeken die je bijna niet weg kan leggen omdat ze zo mooi, ontroerend of grappig vertellen over lang vervlogen tijden en er zijn games waar je kan rondlopen in een wereld die lijkt op hoe het vroeger ooit is geweest.

Sinds kort is er een nieuw geschiedenisspel online te vinden: Het Kleine Weeshuis, gemaakt door Flavour in opdracht van het Amsterdam Museum. In dit spel kom je terecht in het Burgerweeshuis in Amsterdam. Daar maak je kennis met een regentes van het weeshuis en je helpt haar om haar bril te vinden. Daarna ga je op zoek naar de sleutel waarmee je op de binnenplaats van het weeshuis kan komen. Onderweg help je een weesmeisje bij het zoeken naar haar inktpot en veer die ze nodig heeft om te schrijven, voor de kokkin zoek je de ingrediënten waarmee ze pap kan maken en voor de muis zoek je een stukje kaas. Onderweg kom je allerlei zaken nodig die te maken hebben met hoe het leven in het weeshuis. Waarom heeft het weeshuis een eigen bierbrouwerij, wat zijn een plak en een pechvogel, wat gebeurde er als je te laat kwam, wat aten de weeskinderen en hoe maakten ze het eten warm?

Het spel is uitdagend genoeg om het uit te spelen en de teksten zijn lekker kort en krachtig gehouden waardoor de kans groot is dat kinderen ze ook echt lezen. Speel je het spel uit dan krijg je als beloning een bon waarmee je in het echte weeshuis een pannenkoek kan gaan eten. Ook kan je daar een code krijgen waarmee je een geheime kamer kan openen in het virtuele weeshuis. Daarmee wordt het aantrekkelijk om het echte museum te gaan bezoeken, maar het is geen noodzaak om het spel te kunnen spelen en zo weer wat meer inzicht te krijgen in het verleden. Als kinderen na het spelen van het spel en een eventueel bezoek aan het museum nog meer willen doen, dan kunnen ze op de site kleurplaten/knutselvellen downloaden om een eigen weeshuis mee te bouwen. Een goede mix van online en real life activiteiten!

maandag 3 oktober 2011

Met de hand op de knip

afbeelding van geld in plantenpottenOp veel scholen wordt er aandacht aan besteed: wat is geld en hoe moet je daarmee omgaan? Een goede zaak, die aandacht hiervoor, want we worden op tal van manieren verleid om (te) veel geld uit te geven. Dat geldt niet alleen voor volwassenen: ook kinderen worden via allerlei kanalen benaderd om hun zakgeld uit te geven of om hun ouders te vragen om voor hen geld uit te geven.

Met de komst van internet wordt geld uitgeven steeds makkelijker. Als je een keer in een internetwinkel iets hebt gekocht, dan wordt vaak je bankrekening gekoppeld aan de winkel en hoef je daarna alleen nog maar je creditcardnummer in te vullen of een andere (geheime) code als je weer in die winkel wat wilt kopen. Op smartphones en tabletp.c.'s is het vaak nog makkelijker. Gebruikers daarvan koppelen éénmalig hun bankrekening aan hun account bij een appstore, waarna je alleen nog maar één wachtwoord in te voeren (en soms zelfs helemaal niets) om te kunnen betalen voor al die mooie apps die je daar vindt.

Zeker voor kinderen die met de telefoon of tablet van hun ouders mogen spelen is het zo wel heel makkelijk om - zelfs zonder dat ze zich daarvan bewust zijn - geld uit te geven. Maar ook als ze met hun eigen telefoon spelletjes spelen is geld uitgeven met de telefoon niet moeilijk: met een (betaald) sms'je naar de verkopen wordt het voor de aankoop benodigde geld van hun (prepaid)tegoed afgeschreven.

Handig, maar geld uitgeven wordt zo natuurlijk niet alleen makkelijk: je maakt geld ook tot iets heel abstracts. Het voelt anders wanneer je 10 euro uitgeeft in munten, dan wanneer je dat doet door een code in te vullen op een schermpje.

Dat is één van de oorzaken waarom kinderen soms heel ongemerkt (voor henzelf èn hun ouders) aankopen doen op internet.

Een andere oorzaak is dat de manier waarop kinderen verleid worden om geld uit te geven, soms wel heel geniepig is. Stel je bent een spel aan het spelen en je krijgt de mogelijkheid om helemaal gratis een tijd een upgrade te krijgen waardoor je meer punten kunt verdienen in het spel waarmee je dan weer mooie virtuele goederen kan kopen. Natuurlijk pak je die kans en speel je in die periode zoveel mogelijk spellen zodat je zoveel mogelijk goederen kan kopen. Je weet immers dat je upgrade tijdelijk is dus je wilt voor die tijd je kas spekken. Maar wat doe je dan als na het verlopen van die upgrade blijkt dat je de toegang tot die goederen wordt ontzegd? Je mag er alleen maar bij als je een upgrade koopt...... !

Of stel: je meld je aan bij een (gratis) virtuele wereld. Bij aankomst in die wereld krijg je een leuk cadeau: een hondje. Helemaal leuk natuurlijk. Totdat het beestje begint te piepen en water en eten wil. Je klikt en ja hoor: daar kom je al in het scherm waar je het nodige kan kopen voor je lieve hondje. Natuurlijk moet je daarvoor wel betalen, maar dat is minder erg dan de gedachte dat je hondje misschien wel doodgaat. En als nieuwe bewoner van die virtuele wereld weet je helemaal niet dat je ook op een andere manier voer voor je hondje kan kopen.

Voor kinderen is omgaan met geld al lastig in het echt, maar leren met digitaal geld om te gaan is nog lastiger. Lastiger omdat je niet het gevoel hebt dat je echt geld uitgeeft, lastiger omdat je niet naar een winkel hoeft te gaan en zo extra 'bedenktijd' creëert, lastiger omdat het vaak gebeurt uit het zicht van de ouders en opvoeders en lastig omdat er nog veel minder 'reclamecodes' zijn hoe je kinderen binnen games mag verleiden om je product te kopen.

Mijn Kind Online heeft onderzoek gedaan naar geld in virtuele kinderwerelden: hoe wordt daar geld verdiend op welke manieren kan er betaald worden voor virtuele producten en hoe worden kinderen verleid om hun geld (of dat van hun ouders) daaraan uit te geven? De brochure 'Pas op je portemonnee', met daarin de resultaten van dit onderzoek, kan gratis gedownload worden. Een mooie aanleiding om in een les over rekenen niet alleen te rekenen met munten, maar ook met de kinderen te praten over wat sparen is en ze eens te vragen hoe zij denken dat aanbieders van spellen hun geld verdienen. Zo snijdt het mes aan twee kanten: kinderen gaan beter rekenen en ze weer iets mediawijzer!

N.B. Meer links over leren met en over geld zijn o.a. te vinden via de Internetwijzer (geld), op Spelletjesplein en natuurlijk ook Davindi.

Afbeelding van Images_of_Money, gepubliceerd onder CC-by.