woensdag 11 april 2012

Presentaties

PowerPoint was jarenlang synoniem van van presentatie. Maar zelden hoorde je iemand zeggen dat hij een diapresentatie maakte; nee: er werd een PowerPoint gemaakt. Het gebeurt natuurlijk wel vaker dat merknamen generiek worden gebruikt. We kennen allemaal het aloude voorbeeld van aspirine dat eigenlijk een merknaam is, maar algemeen wordt gebruikt voor pijnstillers, en voor het raam hebben we geen zonwering, maar een luxaflex. Een voorbeeld van deze tijd van dit soort 'merkverwatering' is googelen, waarmee we bedoelen 'zoeken op internet'.

Eigenaren van merknamen zijn over het algemeen niet blij met merkverwatering, als hun sterke merknaam ook voor andere, minder sterke, merken wordt gebruikt. Ze zouden het natuurlijk ook kunnen zien als een compliment: blijkbaar is hun merk zo sterk, dat het alle andere merken overheerst. Maar als je elk product dat hetzelfde doet van dezelfde merknaam voorziet, dan loop je wel het risico dat mensen sneller op je merk uitgekeken raken. Ik denk dat dat ook het geval is met Powerpoint: ik hoor steeds meer mensen die op zoek zijn naar alternatieven daarvoor omdat ze 'Death by PowerPoint' willen voorkomen. Velen stappen daarom nu over op tools als Prezi of Glogster. Prima tools, waarmee je je verhaal fraai kan vormgeven, maar volgens mij is dat niet de motivatie om voor een presentatietool te kiezen. Ik denk dat het enige argument voor je keuze van een tool de vraag moet zijn of dat middel je kan helpen om je boodschap over te brengen bij het publiek waarvoor je de presentatie geeft. Ik vermoed dat als we een tool alleen kiezen omdat je er van die leuke effecten mee kan bereiken, we veel zullen lezen over 'Death by Prezi'.

Ook als je leerlingen een presentatie laat maken geldt het argument dat een tool een 'fraaier' eindresultaat oplevert, niet. Iets moois en bijzonders maken is op zich wel motiverend, maar ik denk dat het nog belangrijker is voor leerlingen als hun presentatie ook werkelijk binnenkomt bij het publiek waarvoor ze de presentatie maken. Natuurlijk helpt het dan als die presentatie mooi is vorm gegeven, maar belangrijker is dat de vorm van de presentatie het verhaal sterker maakt.

Ik maak zelf gebruik van verschillende tools om te presenteren. Beeld en geluid helpen natuurlijk om mijn verhaal te ondersteunen: hoe meer zintuigen je gebruikt, des te groter de kans dat je verhaal blijft hangen. Welke tool ik gebruik hangt af van zowel de inhoud van mijn verhaal (een presentatie over gamification probeer ik als game neer te zetten en voor een presentatie over Google Docs maak ik het liefst gebruik van Google Docs), en van de structuur van mijn verhaal: kent het verhaal een (chrono)logische volgorde, heeft het een boomstructuur, of zijn er categorieën of subgroepen te maken in mijn verhaal? Bij een sequentieel verhaal vind ik nog altijd PowerPoint of andere diapresentatietools prima middelen zoals Kizoa; bij een presentatie over zaken die in onderlinge structuur neergezet kunnen worden, maak ik liever gebruik van Prezi of Popplet. En Glogster vind ik sterk omdat je daarmee het publiek kan verleiden om een keuze te maken in wat ze op het scherm zien.

Ik laat me bij mijn keuze voor een tool bijna niet leiden door mijn publiek. Alleen als ik ze zelf gebruik laat maken van techniek (bijv. stemmen via een mobiele telefoon), dan probeer ik in te schatten of ze daarmee uit de voeten kunnen. Ik laat me wel door mijn publiek leiden bij de manier waarop ik van de tool gebruik maak: welke beelden ik gebruik en welke muziek, of ik animaties gebruik en meer of minder kleuren, etc.  Het valt niet mee om een goede tool te kiezen!

En dan blijft daarnaast natuurlijk nog de keuze bestaan of ict überhaupt nodig is: een goed verhaal, een spel, een debat of een quiz met een heuse spelmaster kunnen meer teweeg brengen bij je publiek dan de allermooiste Prezi!

Afbeelding van Adam Crowe, gepubliceerd onder CC-by-nc-sa.

Geen opmerkingen: