Eén klas met per vak één docent, en één soort leslokaal?
Carnaval op school betekent dat de leerlingen niet meer in één vaste klas zitten, maar dat ze zelf per vak bepalen bij wie ze in de klas zitten. Ze mogen kiezen bij welke docent ze de lessen volgen: werken ze liever bij een docent die veel met groepjes werkt, of geven ze de voorkeur aan de lekkere luisterlessen van die andere docent? Of werken ze de stof het liefst zelfstandig door? De keuze voor de docent bepaalt in welke ruimte je leskrijgt: er zijn ruimtes voor hoorcolleges, maar er zijn ook ruimtes om zelfstandig of in groepen te werken. In sommige ruimtes moet het fluisterstil zijn, maar er zijn ook ruimtes voor leerlingen die graag bij het werken luisteren naar muziek, of die op een andere manier tussendoor graag wat afleiding zoeken.
Eén manier van lesgeven?
De lessen zijn aangepast op de leerlingen: niet alleen worden de verschillende leerstijlen van de leerlingen onderkend, en worden de lessen daarop aangepast, ook wordt er rekening gehouden met de interesse van de verschillende leerlingen. De leerling die helemaal gek is van archeologie en al van de basisschool af aan alleen maar boeken leest die zich in het verleden afspelen, krijgt andere lessen geschiedenislessen dan de leerling die de geschiedenisles alleen maar volgt omdat het in zijn profiel zit. Je kunt per vak kiezen op welk niveau je de lessen volgt. Het is heel goed mogelijk dat de leerling het vak geschiedenis afrondt op vwo-niveau, terwijl het vak Frans op vmbo-niveau wordt afgerond. De vervolgopleidingen stellen wel bepaalde minimumeisen, maar sommige leerlingen vinden het leuk om voor hun favoriete vakken het examen op een hoger niveau te doen.
Eén lesmethode?
De school kiest niet langer voor één lesmethode per vak: je mag als leerling per onderwerp kiezen welke lesmethode je het prettigst vindt. Leer je de lessen liever uit Franconville of spreken de lessen in Grandes Lignes je meer aan? De uitgever biedt de methodes aan per module, en opgesplitst in zaken als leerstof, oefeningen en toetsmateriaal. Het boekenfonds biedt daarom verschillende methodes aan, en je kunt per module van methode wisselen.
Toch betekent carnaval op school niet dat leerlingen nu helemaal alleen alles bepalen, want de ene leerling kan beter omgaan met die verantwoordelijkheid dan een andere. Dus heeft iedere leerling een eigen coach die helpt om regelmatig de stand van zaken op te maken. De 'meester' en de leerling besluiten samen welke aanpassingen gedaan moeten worden in het uitgezette leertraject.
Voor de leerling en de docent
Is het bezorgdheid voor de leerling die me hierover doet fantaseren? Ja, gedeeltelijk. Ik denk dat carnaval in het onderwijs recht doet aan de diversiteit van leerlingen. Maar niet alleen van leerlingen: er bestaat ook niet zoiets als 'de docent'. Er zijn veel verschillende docenten, en de sterke kant van de ene docent is de zwakke kant van een ander. Helemaal niet erg, want ook 'de leerling' bestaat niet. Door de diversiteit van docenten te benutten, komen zowel leraar als leerling beter tot hun recht.
Natuurlijk: er zijn al scholen waar al een beetje 'carnaval' gevierd wordt. Maar het zou mij wel trekken om elk jaar in het lesplan zo'n carnavalsperiode op te nemen. Als vast item wordt elk jaar een aantal weken een aantal vaste zaken losgelaten. En na die weken wordt de balans opgemaakt: houden we het zo, gaan we terug naar het oude, of kiezen we voor een gulden middenweg? Zullen we er na de carnavalsvakantie eens een plannetje voor maken?
N.B. Omdat vanaf nu carnaval in volle heftigheid losbreekt, en omdat velen in het onderwijs de komende week gebruiken om rust te nemen, ga ik er ook een weekje tussenuit. De volgende post kunnen jullie verwachten op 6 maart!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten