Als ik ergens op een opleiding een verhaal mag houden over gaming, dan begin ik vaak met de vraag wie er al wel eens een game heeft gespeeld. Meestal zijn dat er maar een paar, maar als ik daarna vraag wie er wel eens Tetris of Freecell heeft gespeeld, dan vliegen er veel meer handen in de lucht. Blijkbaar worden dit soort spellen niet gezien als games, terwijl ze het toch echt wel zijn. Om onderscheid te maken tussen de complexe entertainmentgames en eenvoudiger spellen als Tetris enz. worden die laatste spellen ook wel aangeduid als 'trivial games' of 'minigames'.Maar er zijn meer spelvormen. Clark Aldrich (die recent een presentatie heeft verzorgd bij een SAGANET-bijeenkomst, en schrijver van o.a. Learning by doing: A Comprehensive Guide to Simulations, Computer Games, and Pedagogy in e-Learning and Other Educational Experiences), onderscheid 4 verschillende genres:
- branching stories. De speler krijgt steeds een aantal keuzes voorgelegd, bijv. a, b of c. Op basis van deze keus wordt een nieuw deel van het verhaal getoond. In feite is het verhaal dus een soort beslissingsboom;
- interactieve spreadsheets. De gevolgen van de keuzes van de speler worden in een spreadsheet doorberekend. Kiest bijvoorbeeld de speler in een spel rondom het midden- en kleinbedrijf ervoor om veel in te kopen, maar de winkel gesloten te houden, dan is het gevolg daarvan dat de winkel failliet gaat;
- game-based models. Een spel dat gebaseerd is op al bekende spellen, bijvoorbeeld van televisie of bordspellen, computergames enz.;
- virtuele labs/virtuele producten. Dit zijn nabootsingen van bestaande situaties of producten, waarbij de speler kan experimenteren wat er gebeurt als hij bepaalde keuzes maakt. Denk bijvoorbeeld aan vliegtuigsimulaties.



Geen opmerkingen:
Een reactie posten