In het onderzoek wordt eerst een theoretisch kader geschetst welke aspecten van games onderzocht worden:
- narrativiteit: verhaalstructuur van games
- lineairiteit: is een game één doorlopend verhaal of kun je op verschillende manieren er doorheen lopen?
- multiplayer/singleplayer: wordt een game door één speler, of door meer spelers tegelijkertijd en tegen/met elkaar gespeeld?
- doelgroep: over welke vaardigheden/kennis beschikt de doelgroep, wat zijn de interesses?
- sociale en fysieke context: waar en door wie wordt de game gespeeld?
- identificatie: kan de speler door de interactie binnen de game een eigen persoonlijkheid ontwikkelen/presenteren?
Vervolgens wordt in een aantal casussen gekeken hoe deze elementen scoren wat betreft:
- de leerstijlen van Kolb
- reflectie (individueel en in groepsverband)
- leerdoelen.
- Teylers Adventure (een spel dat gespeeld kan worden in het Teylers Museum in Haarlem),
- De Donkere Kamer (spel van het Rijksmuseum),
- Superbankier (spel van Nemo).
Een ander initiatief op dit gebied kwam ik kort voor de vakantie tegen. Van de hand van Marloes Steunebrink verscheen toen de afstudeerscriptie 'Games en spelen; scoor een game'. Zij heeft een lijst samengesteld voor het beoordelen van games voor het basisonderwijs. In die lijst moet aangegeven worden hoe games scoren op het gebied van kennisontwikkeling, en op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling. In vergelijking met het eerder genoemde onderzoek ligt hier het accent meer op de leeropbrengsten en minder op de gehanteerde didactiek. Het lijkt mij de moeite waard om de lijsten eens naast elkaar te leggen en te kijken of ze elkaar kunnen aanvullen. Volgens mij kunnen we hiermee een goede stap zetten in het (verder) ontwikkelen van scoringslijsten voor educatieve games.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten