donderdag 13 september 2007

Game-elementen in het onderwijs

download hier het onderzoekAl weer een hele tijd geleden (in 2004) is door Joost Bloemendal, Jeroen Nagtegaal en Ferry Vollebregt onderzoek gedaan naar welke elementen van een game belangrijk zijn om er iets van te kunnen leren. Ik kende het onderzoek niet, en heb het nu dus pas gelezen. Toch denk ik dat het nog wel de moeite waard is om er kennis van te nemen; vandaar dat ik er toch maar in dit blog over schrijf.

In het onderzoek wordt eerst een theoretisch kader geschetst welke aspecten van games onderzocht worden:
  • narrativiteit: verhaalstructuur van games
  • lineairiteit: is een game één doorlopend verhaal of kun je op verschillende manieren er doorheen lopen?
  • multiplayer/singleplayer: wordt een game door één speler, of door meer spelers tegelijkertijd en tegen/met elkaar gespeeld?
  • doelgroep: over welke vaardigheden/kennis beschikt de doelgroep, wat zijn de interesses?
  • sociale en fysieke context: waar en door wie wordt de game gespeeld?
  • identificatie: kan de speler door de interactie binnen de game een eigen persoonlijkheid ontwikkelen/presenteren?

Vervolgens wordt in een aantal casussen gekeken hoe deze elementen scoren wat betreft:
Onderzocht worden de volgende games:
  • Teylers Adventure (een spel dat gespeeld kan worden in het Teylers Museum in Haarlem),
  • De Donkere Kamer (spel van het Rijksmuseum),
  • Superbankier (spel van Nemo).
Het aardige van het onderzoek vind ik de systematische aanpak ervan. Uit ervaring weet ik hoe moeilijk het is om een goede lijst van criteria op te stellen om games te beoordelen voor het onderwijs. In de beschrijvingen van games in mijn FURL-archief probeer ik altijd een aantal zaken te duiden, maar die beschrijvingen zijn verre van compleet.

Een ander initiatief op dit gebied kwam ik kort voor de vakantie tegen. Van de hand van Marloes Steunebrink verscheen toen de afstudeerscriptie 'Games en spelen; scoor een game'. Zij heeft een lijst samengesteld voor het beoordelen van games voor het basisonderwijs. In die lijst moet aangegeven worden hoe games scoren op het gebied van kennisontwikkeling, en op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling. In vergelijking met het eerder genoemde onderzoek ligt hier het accent meer op de leeropbrengsten en minder op de gehanteerde didactiek. Het lijkt mij de moeite waard om de lijsten eens naast elkaar te leggen en te kijken of ze elkaar kunnen aanvullen. Volgens mij kunnen we hiermee een goede stap zetten in het (verder) ontwikkelen van scoringslijsten voor educatieve games.

Geen opmerkingen: