woensdag 13 februari 2008

Wie maakt de game?

logo beurs GamePlay 2007Onlangs sprak ik met een gamedesigner over de samenwerking van gamedesigners met docenten en onderwijskundigen. Hij gaf aan dat hij daar terughoudend in was: hij wil voorkomen dat de spellen die hij maakt bepaald worden door de onderwijskundige. Dat geluid heb ik al eerder gehoord en ik kan me er alles bij voorstellen. Als je alle mogelijkheden van games in het onderwijs wilt benutten dan moet je zorgen dat de gameplay in een spel overeind blijft. En dat is de core business van de gamedesigner en niet van de docent of de onderwijskundige. Oftewel, zoals Prensky zegt: "it sucks the fun out".

Toch ben ik er een grote voorstander van dat gamedesigners en onderwijskundigen en vakspecialisten samenwerken bij het maken van een educatieve game. Niet om de onderwijskundige en de vakdocent het spel te laten maken, maar wel vanwege een aantal andere zaken:
  1. Bij het maken van een game moet je de levels goed verdelen over het spel. Alle levels moeten ongeveer gelijk zijn in moeilijkheidsgraad. Een vakspecialist kan helpen om de informatie die in het spel wordt aangeboden in stukken te hakken zodanig dat de speler op elk niveau weer een gelijke uitdaging vindt.
  2. Voor het onderwijs kan het interessant zijn om een spel tijdens het spelen aan te kunnen passen: extra hindernissen op te werpen, een extra level in te lassen, spelers met elkaar in contact te brengen enz. Een vakdocent en/of een onderwijskundige kunnen helpen om die wens in kaart te brengen. De gamedesigner bepaalt vervolgens òf, hoe en waar dat kan gebeuren.
  3. Als een spel gemaakt is moet een docent ermee kunnen werken. Als je een nieuwe vakmethode aanschaft op school laat je je als docent/vaksectie tevoren terdege voorlichten over de onderwijskundige insteek van die methode. Past die insteek bij mijn onderwijs, waar kan ik aanpassingen maken, hoe maak ik gebruik van de verschillende onderdelen van die methode enz. Bij educatieve games zou soortgelijke informatie aangeboden moeten worden. Dat kan een gamedesigner niet doen: daar heb je de hulp van onderwijskundigen voor nodig.
  4. Kenmerkend voor een game is dat de leeropbrengsten niet 100% tevoren gedefinieerd zijn. In een game kun je immers je eigen keuzes maken hoe je het spel wilt aanpakken. Mede daardoor kan een spel goed aansluiting bieden aan het niveau van de speler/lerende: je haalt eruit wat op dat moment bij jou past. Een docent die dat traject wil begeleiden heeft informatie nodig over de game in de vorm van tips hoe en wanneer het spel aangeboden kan worden aan de leerlingen en hoe het leerproces begeleid moet worden. Kortom: er moet een docentenhandleiding bij het spel gemaakt worden.
  5. Als leerlingen aan de slag gaan met een educatieve game dan wil je als docent graag dat proces volgen. Het is niet mogelijk (en ik kan me zo indenken dat het niet bevorderlijk is voor de game-beleving!) dat docenten tijdens het spelen voortdurend meekijken met hun leerlingen. Wat de spelers doen en welke keuzes ze maken moet daarom op een andere manier vastgelegd worden, bijvoorbeeld door te loggen wat spelers doen. Vakdocenten en onderwijskundigen weten wat ze moeten weten over het leerproces om een leerling goed te kunnen begeleiden.
  6. Het is voor het leerproces van belang dat lerenden reflecteren op hun eigen leren en impliciet opgedane kennis expliciet maken. Dat kan zowel gebeuren tijdens de game als naderhand, maar een docent moet wel handvatten hebben hoe hij dit reflectie-proces vorm kan geven. Onderwijskundigen kunnen helpen om voor een game reflectiemomenten en -methodes te bedenken. Gamedesigners kunnen bepalen of dat ín de game kan plaatsvinden en zo ja: hoe!
Ik denk dat onderwijskundigen en vakdocenten op al deze punten een goede inbreng kunnen hebben zonder dat dat gevolg heeft voor de kwaliteit van de gameplay. Als we educatieve games in het onderwijs een volwaardige plaats willen geven dan moeten we ervoor zorgen dat zowel gameplay als didactiek goed onderbouwd zijn. En dat kan alleen als gamedesigners, docenten en onderwijskundigen intensief met elkaar samenwerken en elkaar de ruimte geven om elk hun eigen vak uit te oefenen!

1 opmerking:

Remco zei

Uit het hart gegrepen. Te veel games laten zien dat er te weinig is gelet op de mogelijkheden die een game als educatief middel biedt, of te weinig op de inhoudelijke en didactische kant.
Didactiek is een vak apart, game-didactiek hoort daar bij.