dinsdag 10 maart 2009

Informatievaardigheden en Friese doorlopers

In 1963 beleefden we de koudste winter van de eeuw. Ik was toen 6 jaar en wilde dolgraag leren schaatsen. Prachtig, vond ik het: die mensen die zo soepel over het ijs zwierden: dat wilde ik ook! En, vond ik, ik had de goede genen: mijn vader had me al vaak verteld dat mijn moeder vroeger heel goed kon schaatsen en zelfs een keer een schaatswedstrijd had gewonnen. Ik had er dus alle vertrouwen in dat het mij zou gaan lukken. Er was alleen één probleem: ik had geen schaatsen. Maar dat probleem zou mijn moeder vast op kunnen lossen: die had immers verstand van schaatsen!

Nou, dat had ze. Ze gaf me het uitstekende advies om schaatsen te gaan leren op Friese doorlopers. Ze had zelfs nog wel ergens een paar liggen. Ik moest wel 3 keer slikken: dat was helemaal niet wat ik voor ogen had. Ik wilde leren schaatsen, maar echt niet op van die afgetrapte houtjes! Ik wilde van die prachtige kunstschaatsen: van die mooie witte schoenen met daaronder blinkende ijzers! Maar ja, ik kreeg geen andere schaatsen dus met de moed in de Friese doorlopers stapte ik op het ijs. Het was koud en het viel niet mee: ik stond scheef op de doorlopertjes en de veters gingen steeds los. Desondanks lukte het me na verloop van tijd om wat rondjes te schaatsen maar het plezier was ervan af. Op deze manier zou het me nooit lukken om mijn ideaal te bereiken. Na die poging heb ik jaren geen schaatsen meer aangeraakt. Pas toen ik vele jaren later de zo fel begeerde kunstschaatsen kon kopen ben ik weer op het ijs gestapt. Natuurlijk moest ik toen opnieuw leren schaatsen maar omdat ik er zoveel plezier in had lukte me uiteindelijk wat me destijds niet was gelukt: ik gleed soepeltjes over het ijs!

Aan dit 'jeugdtrauma' moest ik denken toen ik laatst las over een school die een leerlijn informatievaardigheden ontwikkelde, gekoppeld aan de vakken. In de eerste les moesten de leerlingen daarbij zoeken m.b.v. inhoudsopgaven en registers in door de docent en de mediatheek geselecteerde bronnen: schoolboeken, encyclopedieën, woordenboeken enz. In de tweede les kregen ze instructie hoe ze een zoekvraag moesten formuleren en de catalogus moesten gebruiken en zo boeken en tijdschriftartikelen konden vinden. In vervolglessen mochten de leerlingen gaan zoeken op internet waarbij de nadruk lag op het bepalen van de betrouwbaarheid en de actualiteit van de geselecteerde bronnen. Alles moest verantwoord worden: hoe ze gezocht hadden en waar en hoeveel het had opgeleverd.

Ik kan me de gedachtengang van degene die de leerlijn ontwikkeld had goed voorstellen: ik heb zelf op dezelfde manier leren zoeken. Stap voor stap werd een stukje van het zoekproces uitgelegd en geoefend. De zoekvraag bepalen, het bepalen van zoekwoorden en het gebruik van handboeken, het leren kennen van de bronnen: het was een prachtige basis om uiteindelijk dat onmetelijk grote internet op te gaan en daar mijn weg te gaan vinden. Het heeft me ook geen windeieren opgeleverd: ik ben aardig informatievaardig geworden. Maar ik denk niet dat we onze leerlingen dezelfde weg moeten laten doorlopen: die willen direct internet op want daar is immers veel meer en veel leuker (multimediale) informatie te vinden. Dat dat misschien wel teveel ineens is en misschien ook wel te moeilijk is, vinden ze niet belangrijk: ze willen immers niet leren zoeken in boeken maar antwoord vinden op internet.

Ik denk dat als we leerlingen informatievaardig willen maken we ze moeten leren om te gaan met de media die ze zelf willen gebruiken. Help ze bij hun zoektocht op internet, en leer ze hun - virtuele - netwerk te gebruiken, want dat is wat ze willen. De leercurve die ze moeten doorlopen is dan wel steiler maar ik denk dat hun motivatie ze helpt om hun doel te bereiken en om plezier krijgen en te behouden in het zoeken en vinden van informatie.

Afbeelding van MichelMD

Geen opmerkingen: