maandag 10 januari 2005

Informatievaardig - bronnenvaardig

In de NRC van afgelopen zaterdag stond een artikel over veranderingen in de nieuwsgaring als gevolg van de komst van het world wide web. Het is vaak moeilijk te achterhalen of berichten op het net juist zijn. Berichten op websites worden vaak overgenomen op andere websites, en lang niet altijd wordt daarbij de (juiste) bron vermeld. Broodje aap-verhalen blijken op het net een lang leven beschoren te zijn: nog altijd circuleren er geruchten over de rol van de broer van Marcel van Dam in de Exota-affaire die in 1970 speelde. Journalisten halen hun informatie (deels) van internet zonder die altijd volledig te controleren, en schrijven hier weer over in de krant. En daarvan wordt dan weer melding gemaakt op internet enzovoort. De NRC: "er bestaat nu een 'virtuele werkelijkheid' op internet waar het onderscheid tussen feit en fictie is verdwenen."

In een achtergrondartikel gaat de NRC in op het gebrek aan informatievaardigheden bij leerlingen van middelbare scholen. Volgens twee docenten die aan het woord komen, werkt internet bij leerlingen gemakzucht in de hand. Ze gebruiken de informatie op het web vooral om te knippen en te plakken, en lezen nog zelden echt de teksten. "Leerlingen lezen nauwelijks boeken. Internet is hun bron". En: "Leerlingen staan veelal onkritisch tegenover internet. Als ze twee of drie keer hetzelfde lezen op internet, dan is het waar".

Ik denk dat de docenten gelijk hebben, maar ze gaan voorbij aan de oorzaken van dit onkritische gedrag. Voor leerlingen is het bijna ondoenlijk om te achterhalen welke berichten op internet juist zijn en welke niet. Ze hebben meestal niet de tijd om hun bronnen te controleren, niet de middelen (ze hebben bijvoorbeeld vaak geen toegang tot hoogwaardige informatie in wetenschappelijke databases) en ook niet de kennis en de vaardigheden om het waarheidsgehalte van teksten op internet te controleren. Hun docenten hebben vaak noch de tijd, noch de vaardigheden om hun leerlingen daarin te begeleiden. Gevolg: zowel leerlingen als docenten maken meestal gebruik van de bron die hen het meest bekend is. Voor leerlingen is dat meestal internet en veel docenten pakken bij voorkeur een boek of een tijdschrift.

Jammer: naast alle andere bronnen kan ook internet een heel goede bron zijn. Bovendien kunnen we er niet omheen dat internet vaak (en nog steeds meer) als bron gebruikt wordt. We zullen dus onze leerlingen moeten leren om goed met die bron én met andere bronnen om te gaan. De eerste vraag die leerlingen én docenten moeten stellen is wanneer welke bron gebruikt moet worden: in welke gevallen kun je internet gebruiken (en welke onderdelen van het web zijn dan relevant: websites, weblogs, fora etc), wanneer kan bijvoorbeeld beter een wetenschappelijke database geraadpleegd worden, wanneer verdient een boek de voorkeur en welke andere bronnen zijn er? Het vak informatievaardigheden wordt vaak beperkt tot de vraag hoe internet het best 'doorzocht' kan worden en hoe de daar gevonden informatie op waarde moet worden geschat. Ik denk echter dat iemand die informatievaardig is, allereerst de eerste vraag moet stellen welke bron(nen) de gewenste informatie opleveren.

1 opmerking:

Pierre zei

Hoi Margreet,

Wat een onzinartikel (van het NRC) waar je nog erg vriendelijk over bent. Op mijn weblog heb ik een wat langere reactie gezet.