woensdag 4 februari 2009

Slim leren

Afbeelding van sucra88: http://www.flickr.com/photos/sucra88/Het is hot, op dit moment: kennis over de werking van het brein. Dat blijkt wel uit het grote aantal publicaties over dit onderwerp zoals Het maakbare brein van Margriet Sitskoorn en Het puberende brein van Eveline Crone. Ook in het laatste nummer van het blad OnderwijsInnovatie van de OU werd aandacht besteed aan het onderwerp. Langzamerhand wordt er meer bekend over de werking van onze hersenen en dat is natuurlijk aantrekkelijk voor het onderwijs. Want als we weten hoe de hersenen precies informatie opnemen en verwerken dan kunnen we vermoedelijk beter onderwijs geven.

Ik heb me daarom de laatste tijd eens verdiept in de literatuur over dit onderwerp. Een belangrijke site op dit gebied is de site van het Centrum Brein en Leren van de Universiteit Maastricht: Hersenenenleren met als centrale figuur Jelle Jolles, hoogleraar met als leeropdracht ‘Neuropsychologie en Biologische Psychologie/Psychobiologie’. Jolles is redelijk terughoudend met het trekken van conclusies uit de bevindingen die tot nu toe gedaan zijn. Terecht, denk ik: de resultaten die er zijn gaan over de werking van de hersenen in het algemeen en de verschillen tussen individuen zijn groot omdat de hersenfunctie gedeeltelijk genetisch bepaald is. Het brein is bovendien plastisch, dat wil zeggen dat het zich ontwikkelt afhankelijk van de omgeving en tot op hoge leeftijd. Dat leidt natuurlijk tot grote verschillen tussen mensen. Bovendien is leren niet een geïsoleerd proces dat alleen plaatsvindt in de hersenen: het hangt ook samen met de rest van je fysieke conditie, met hoe je bent en hoe je omgeving is (biologische, psychologische en psycho-sociale factoren).

Ik denk dus dat we niet de fout moeten maken om op basis van wat we nu weten algemene conclusies te trekken over hoe we leerlingen moeten laten leren, maar ik denk wel dat we er verstandig aan doen om binnen het onderwijs kennis te nemen van de inzichten die worden opgedaan binnen de cognitieve neurowetenschap.

Wat voorbeelden: het blijkt dat de hersenstructuren die regelen dat je kunt plannen, keuzes kunt maken en die kunt evalueren zich nog tot in de loop van de twintiger jaren blijven ontwikkelen. Dus zelfs al willen jongeren hun eigen leven en studie zelf plannen en organiseren (vaak zijn ze ervan overtuigd dat ze dat willen en kunnen): het zal ze lang niet altijd lukken. Betekent dat dat we dan in het onderwijs leerlingen weer met straffe hand moeten leiden? Nee; wel dat we moeten kijken wat een individuele leerling kan en onze begeleiding daarop aan moeten passen.
Een ander voorbeeld: om nieuwe dingen te leren hebben hersenen een motivationele prikkel nodig. Met andere woorden: om iets nieuws te leren moet je gemotiveerd zijn. Betekent dat dat we moeten afwachten met het aanleren van nieuwe stof totdat leerlingen aangeven dat ze dat willen? Nee, je kunt de zaak ook omdraaien: we moeten leerlingen op de een of andere manier stimuleren om nieuwe kennis tot zich te nemen.

Veel van dit soort inzichten is allang gemeengoed in onderwijsland. We weten natuurlijk uit ervaring allang dat je beter leert als je gemotiveerd bent en we weten ook dat de ene leerling er beter in is om zichzelf te organiseren dan een ander. Toch vind ik het goed om ons bewust te zijn van de 'ontdekkingen' van de neurocognitieve wetenschap omdat dat ons fundament van onderwijskundige inzichten kan verbreden waardoor we beter kunnen bouwen. En omdat ik denk dat we met neurowetenschappers nieuwe onderzoeken kunnen formuleren waarmee we theorieën over onderwijs kunnen toetsen direct in het brein. We moeten niet verwachten dat de neurocognitieve wetenschap ons sluitend bewijs zal leveren voor welke onderwijsmethode dan ook maar ik hoop en verwacht wel dat het nieuwe mozaiekstukjes kan opleveren waarmee we uiteindelijk elke leerling kunnen helpen zijn eigen plaatje te maken!

Foto van sucra88

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Het is inderdaad een razend interessant onderwerp. Ik heb zelf het een en ander gelezen en bestudeerd op het gebied van sensitiviteit. In feite eigenlijk de aangeboren herseneigenschap van de grotere hoeveelheid verbindingen tussen neuronen en hoe daardoor informatie dieper en nauwkeuriger verwerkt worden. Echter zie je wel dat mensen met deze eigenschap heel verschillend kunnen opgroeien en ontwikkeling, afhankelijk van de omgeving in alle niveau's (van gezin tot culturele aspecten).

Ik zou het wel prettig vinden als we in het onderwijs eens opnieuw over zaken als "intelligentie" en "kennis" en "weten" gaan nadenken. Onze cultuur is namelijk heel erg linker hersenhelft georiënteerd met alle gevolgen van doen. Sir Ken Robinson doet daar al genoeg uitspraken over. :-)

Maar inderdaad! Pas op met conclusies trekken en een "one size fits all methodes" in het onderwijs op basis hier van.

m2cm zei

@Jeroen,
Ik heb vrijdag een workshop gevolgd over dit onderwerp. Machtig boeiend en heel leuk om te kijken waar onderwijs en breinonderzoek elkaar raken. Wat ik heb gehoord sluit mooi aan bij de ideeën van het sociaal-constructivisme, maar het is prettig daarvoor meer onderbouwing te hebben. Wordt wat mij betreft dus nog vervolgd ;-)