dinsdag 2 november 2010

Onderzoek mediabewustzijn kinderen

Media zijn volop in ontwikkeling. Het internet als plek waar we allemaal informatie kunnen vinden, bestaat pas sinds een jaar 15, en de term web 2.0 werd voor het eerst genoemd in 1999, dus iets meer dan 10 jaar geleden. En alhoewel de eerste mobiele telefoons al in het begin van de 20e eeuw gemaakt werden: de mobieltjes zoals wij die nu kennen zijn niet ouder dan een jaar of 10 en bij elke nieuwe versie worden die apparaten voorzien van nieuwe functionaliteiten. Ook de toegang tot internet is enorm veranderd: van toegang via de vaste telefoon wat veel tijd en nog meer geld kostte naar toegang via mobieltjes en tegen een flat fee.

Al die ontwikkelingen hebben een enorme impact op ons bestaan en we moeten steeds opnieuw leren hoe we met die nieuwe middelen omgaan. De media bieden ons kansen, maar vormen ook een bedreiging: we komen in contact met ongewenste content, we kunnen beroofd worden van onze digitale identiteit en mensen kunnen via internet ongewenst ons bestaan binnendringen.

Wat kinderen doen op internet, hoe groot de risico's van internet op dit moment voor hen zijn wat kinderen en ouders doen om die gevolgen het hoofd te bieden (bijv. of ze als ze online bedreigd worden alleen de mailtjes weggooien of dat ze daar - ook - melding van maken bij de politie) en of de kinderen 'van streek raken' als ze dingen meemaken die ze niet wilden, is onderzocht door de EU in het EU Kids Online onderzoek. In 23 landen van de EU is onderzoek gedaan bij kinderen in de leeftijd van 9 tot 16 jaar en één van hun ouders.

Een paar van de uitkomsten:
  • 12% van alle Europese 9- tot 16-jarigen die internet gebruiken, zeggen dat zij zich zorgen gemaakt hebben of geschokt geweest zijn door iets op het internet,
  • De meest voorkomende online risico´s waarover kinderen rapporteren zijn het communiceren met nieuwe mensen die ze nooit persoonlijk ontmoet hebben en het zien van mogelijk schadelijke usergenerated inhoud. Het is veel zeldzamer dat kinderen een online contact offline ontmoeten of online gepest worden,
  • volgens de kinderen resulteert risico niet altijd in schade,
  • Ouders van kinderen die een ervaring gehad hebben met één van de risico’s realiseren zich dit vaak niet: 41% van de ouders van wie het kind seksueel getinte beelden gezien heeft zijn zich van geen kwaad bewust (in NL: 37%), 56% van de ouders van wie een kind hatelijke of kwetsende online berichten ontving zeggen dat dit niet voorgekomen is (in NL: 47%), 52% van de ouders van wie het kind seksueel getinte boodschappen ontving realiseren zich dit niet (in Nl: 60%); 61% van de ouders met een kind dat offline een online contact ontmoet heeft weten dit kennelijk niet.
  • Thuis wordt het meest van internet gebruik gemaakt (85%), gevolgd door op school (63%). Maar de toegang tot internet is aan verandering onderhevig – 48% gebruikt internet op haar/zijn slaapkamer (in Nederland: 58%) en 31% via de mobiele telefoon of een ander mobiel platform.
  • Kinderen gaan op steeds jongere leeftijd online – de gemiddelde leeftijd voor het eerste internetcontact is zeven jaar in Zweden en acht in verschillende andere Noord-Europese landen.
Over het algemeen scoort Nederland in de middenmoot. Over de vraag of dat goed of slecht is, laat ik me niet uit. Belangrijker vind ik de vraag of we de situatie kunnen verbeteren, en dat lijkt me een mooie taak voor zowel ouders als onderwijs. Een goede tip voor wie hieraan wil werken: lees de special van het tijdschrift J/M over pubers op internet: daar staat veel informatie en nog meer praktische tips in!

Voor wie zich verder wil verdiepen in het onderzoek:


Geen opmerkingen: