donderdag 28 april 2011

18? Nu nog even niet.

Door: Martijn van den Berg
Het is altijd even wennen, voor het eerst op jezelf wonen. Veel dingen die er altijd waren, moet je dan zelf gaan doen. Je moet zelf een maaltijd regelen, zelf inkopen doen, en zelf je verantwoordelijkheid trekken. Dit is een hoop om ineens voor je rekening te nemen, en voor praktisch iedere student even wennen. De ene student past zich hierin sneller aan dan de ander.

Op jezelf wonen gebeurt om verschillende redenen. De een is te volwassen om thuis te wonen, de ander heeft een studie ver weg en weer een ander kan bijvoorbeeld uit het huis geschopt zijn. Het laatste gebeurt weinig maar komt voor. Er zijn mensen die problemen hebben met familie. Deze mensen hebben er niet vrijwillig voor gekozen om het huis uit te gaan. Dit zijn ook vaak wat jongere mensen, die eigenlijk nog niet klaar voor zijn. En dit is vaak lastig.

Op jezelf wonen is een keus. Je beslist zelf of je er klaar voor bent of niet. De mensen die hier niet klaar voor zijn en verplicht op zichzelf moeten wonen, veroorzaken vaak overlast, omdat ze in een studentenhuis vaak leven alsof ze thuis wonen. Dit veroorzaakt veel overlast voor andere bewoners, zoals grote stapels afwas, niet mee willen doen in het opruimen enz.

Aan dit soort mensen kan je als medebewoner eigenlijk niets doen. Je kan deze mensen wel wijzen op hun fouten, maar dit helpt meestal niet. Uiteindelijk eindigt dit meestal met een poging deze mensen uit het huis te schoppen, wat met de ongelofelijk strenge wet voor kamerverhuur ongelofelijk moeilijk is om kamerhuurders uit hun kamer te krijgen.

Persoonlijk probeer ik altijd begrip te tonen. Immers, als je zo'n persoon het huis uit trapt, zal deze bij het volgende huis waarschijnlijk het zelfde meemaken, en ze hebben het vaak sociaal en financieel al zwaar. Maar uiteindelijk ben ook ik geen vaderfiguur, en word ik het zat om telkens de problemen van een ander op te lossen. Er gaat uiteindelijk veel tijd in zitten, en er is eigenlijk niets wat je er aan kan doen. Een lastig probleem dus...

woensdag 27 april 2011

Leerlingen leggen uit hoe het moet

Op menig school zijn tegenwoordig digiborden te vinden. Vaak worden die borden vooral gebruikt om te werken met door de uitgever van de lesmethode ontwikkeld leermateriaal, om filmpjes te laten zien of zelfs alleen maar als 'wit schoolbord'. Jammer: er zijn zoveel meer mogelijkheden met zo'n bord.

Een van de mogelijkheden die een digibord biedt is het maken van (korte) filmpjes (screencasts) waarin je voordoet hoe een bepaald probleem (meestal een berekening, bijv. voor wiskunde, economie, natuurkunde of scheikunde) wordt opgelost. Die filmpjes bewaar je in de ELO van de school, zodat de leerling die altijd terug kan vinden. Makkelijk wanneer je de stof even terug wilt halen of een deel van de uitleg in de klas hebt gemist.

Erg moeilijk is het maken van zo'n filmpje niet: terwijl je de berekening op het bord voordoet, vertel je wat je aan het doen bent. Met het digibord neem je zowel de spraak op als de acties die je doet op het digibord. In feite kan je dit soort filmpjes maken tijdens de les. Dat levert natuurlijk niet het beste resultaat op, omdat je tijdens de uitleg vaak ook nog allerlei andere dingen vertelt, vragen beantwoordt van leerlingen en/of leerlingen tot orde maant. Het beste resultaat bereik je door buiten de les om aan de slag te gaan, al dan niet met een tevoren uitgeschreven script.

Op het web zijn heel veel van dit soort instructiefilmpjes te vinden, gemaakt met een digibord of - nog eenvoudiger - met een p.c., eventueel gecombineerd met een tekentablet. Zoek maar eens op het woord 'mathcast' en laat je verbazen door de hoeveelheid resultaten.

Voor leerlingen is het prettig om op die manier nog even de door jou gegeven uitleg terug te kunnen halen. Maar je kunt het ook anders aanpakken: je kunt de leerlingen vragen om zelf dit soort filmpjes te maken. Dat is gedaan in Mathtrain, een project van Eric Marcos, docent op de Lincoln Middle School in Santa Monica in California. Op zijn site verzamelt hij niet alleen door hemzelf gemaakt mathcasts maar ook mathcasts van zijn leerlingen. Dat zijn er op dit moment al meer dan 100!

Door zelf uitleg te geven, gaan de leerlingen echt de diepte in met het onderwerp. Immers: om de stof uit te kunnen leggen, moet je die optimaal beheersen. Een ander effect van het laten maken van dit soort filmpjes staat niet beschreven op de site, maar lijkt mij zeker niet onbelangrijk.

Daarvoor maak ik een uitstapje naar het reilen en zeilen mijn eigen gezin een aantal jaren geleden toen mijn kinderen tot 'taak' kregen om om elke week een maaltijd te maken voor het gezin. Daarmee leerden ze niet alleen hoe ze moesten koken, maar ook dat koken niet altijd leuk is en dat de resultaten niet altijd gewaardeerd worden. Sinds die tijd was er heel wat meer begrip voor als de maaltijd die ze voorgeschoteld kregen niet helemaal naar hun zin was.

Ik vermoed dat door leerlingen te zetten op de positie van de leraar, ze ook meer inzicht krijgen wat de leuke en de moeilijke aspecten zijn van het geven van onderwijs, waarom de resultaten soms, ook bij een grote inzet van de docent, tegenvallen èn dat die slechte resultaten niet alleen voor de leerlingen vervelend zijn maar ook voor de docent. Als dat leidt tot gesprekken over en weer hoe het onderwijsproces het beste vorm gegeven kan worden, dan denk ik dat je daarmee de grootste winst boekt!

Afbeelding van Max Choong, gepubliceerd onder CC-by-nc-nd.

dinsdag 26 april 2011

Beleef de lente

Screenshot Beleef de Lente JuniorZo na een paar heerlijke paasdagen is het niet makkelijk om weer aan je werk te beginnen. Ik vermoed dat niet alleen menig volwassene maar ook een heleboel leerlingen daar moeite mee zullen hebben. Daarom vandaag aandacht voor een site waarmee je buiten een beetje naar binnen kunt halen: Beleef de Lente.

Beleef de Lente is de website van De Vogelbescherming, gemaakt door IJsfontein. Of liever gezegd: zijn de websites. Er zijn namelijk twee versies van deze website: een juniorversie en een versie voor volwassenen of oudere kinderen. Beide sites draaien om het volgen van een achttal vogels door middel van een webcam in hun nest:
  1. steenuil,
  2. ooievaar,
  3. ijsvogel,
  4. oehoe,
  5. boerenzwaluw,
  6. boomklever
  7. purperreiger
  8. slechtvalk.
Het is ongelooflijk leuk om de beelden van de vogels en hun jongen te zien en hun geluiden te horen!

Wie beelden wil hebben van eerder in het broedseizon kan ook fragmenten van eerdere opnames dit jaar bekijken. Ook kan je in het dagboek van elke vogel lezen wat er precies is gebeurd in de afgelopen periode. Wie de vogels van zo nabij volgt zal vermoedelijk ook meer willen weten. Daarin voorzien de beide sites met een kopje 'Achtergrondinformatie' dat te zien is bij elke vogel.

De juniorversie van Beleef de Lente biedt daarnaast nog bij elke vogel en op 3 niveau's (groep 3/4, groep 5/6 en groep 7/8) een aantal tips om zelf aan de slag te gaan met de informatie op de site. Daarvoor heeft de Vogelbescherming per vogel, per niveau en voor de acht vogels in het algemeen Doe-brieven online gezet. Daarin vind je zaken zoals kleurplaat of een spelletje, maar ook een werkblad waarop leerlingen kunnen berekenen hoe lang verschillende vogels moeten broeden op hun eieren en een werkblad waarin wordt uitgelegd hoe je van een melkpak een voerhuisje voor vogels kunt maken. Volgens de informatie op de site wordt binnenkort een handleiding voor leerkrachten online gezet.

Naar buiten gaan en zelf de natuur onderzoeken is natuurlijk het allerleukste om te doen, ook al zie je dan natuurlijk veel minder van de jonge vogels dan via de site. Maar de site Beleef de Lente geeft je wel een prachtig inkijkje in het leven van de vogels. De bijbehorende werkbladen leveren je als leerkracht leuke lessen en omdat het allemaal kant-en-klaar is bespaar je je heel wat tijd die je lekker buiten door kunt brengen!

p.s. Het bekijken van al die webcambeelden is natuurlijk een schitterende aanleiding om met de leerlingen webcamgedrag te bespreken. Wanneer zetten zij de webcam aan, bijvoorbeeld bij MSN, en wat laten ze wel en niet aan elkaar en anderen zien?

donderdag 21 april 2011

De waarde van een opleiding

Door: Martijn van den Berg
Voor wie de volkskrant leest, zal de laatste tijd niet ontgaan zijn dat er de laatste tijd nodag veet te doen is om Stenden, maar ook scholen in het algemeen. Alles wordt onder de loep genomen door de onderwijsinspectie. Stenden was hier in het bijzonder de dupe van, omdat er net iemand uit het bestuur was vertrokken die het klaarblijkelijk niet zo best had gedaan. In die tijd heeft Stenden geprobeerd veel dingen te doen aan het onderwijs, omdat anders de opleidingen van Stenden slecht te boek zouden komen te staan, en hiermee de diplomas minder waard zouden zijn. Nu kwam er gisterenochtend bij alle docenten een bericht binnen dat ze hier blijkbaar glansrijk in geslaagd waren, en mij werd verteld dat mijn diploma nu juist meer waard werd.

Wat ik hiervan moet geloven weet ik niet. Het is in dit geval moeilijk om nieuws als 'betrouwbaar' vast te stellen. Wat me wel ongelofelijk verbaast, is dat klaarblijkelijk je diploma minder waard kan worden in de tijd dat je studeert. Waar je als je begint aan een opleidingen verwachtingen schept, kan het dus zijn dat dit uiteindelijk totaal anders uitpakt. En dit allemaal terwijl je nog steeds dezelfde stof krijgt, en het op dezelfde manier aangeboden wordt.

Ik geloof absoluut in het feit dat bedrijven liever iemand hebben van een bepaalde opleiding omdat deze een betere inhoud heeft. Maar dat is een reputatie die je opbouwt door de jaren heen als school, en ik geloof niet dat dit zo snel kan veranderen. Daarnaast is het vaak appels met peren vergelijken, want binnen gelijksoortige opleidingen bestaat er ook een verschil in wat er geleerd wordt.

Ik maak me geen zorgen over mijn opleiding over een paar jaar. Een werknemer zal uiteindelijk selecteren op wat er het beste bij het bedrijf past. En dan is het nog de vraag of het op de lange termijn gaat werken, want je moet in je baan continu laten zien dat je de geschikte persoon bent voor de baan. Bovendien het ik nu nog twee jaar voor het einde van mijn opleiding, en in die twee jaar kan er nog van alles gebeuren met de waarde van mijn opleiding, althans volgens sommige mensen op Stenden.

woensdag 20 april 2011

Veilig internetten met Google

Uit onderzoek van EUKidsOnline onder 25.000 jongeren in 25 Europese landen blijkt dat 70% van de Nederlandse kinderen tussen 9 en 12 jaar een profiel heeft op een sociale netwerksite zoals Hyves. Dat betekent dat heel veel kinderen in Nederland gebruik maken van de sociale mogelijkheden die internet biedt: dat ze leren hoe je met elkaar contact kunt onderhouden (ook als je niet bij elkaar in de straat woont), hoe je een vriendschapsband kunt ontwikkelen door met elkaar informatie uit te wisselen en hoe je jezelf het beste kunt profileren en zo je zelfvertrouwen kunt verbeteren.

Het onderhouden van sociale contacten op profielsites kan ook leiden tot allerlei narigheid zoals pesten en ongewenste contacten. Gelukkig blijkt uit hetzelfde onderzoek dat we ons in Nederland redelijk bewust zijn van het belang van veilig internetten: de meeste Nederlandse jongeren schermen hun profiel af voor mensen die ze niet kennen.

Maar dat we het goed doen, betekent nog niet dat we geen aandacht meer hoeven te besteden aan veilig internetten. Er zijn nog heel veel kinderen slachtoffer van cyberpesten, veel jongeren gaan nog veel te makkelijk om met hun wachtwoorden en we kunnen nog geen garantie bieden dat kinderen die over het web surfen geen informatie tegenkomen die niet geschikt is voor ze. Daarom ben ik blij met het nieuwe Familiecentrum van Google waar je tips krijgt hoe je kinderen kunt helpen te leren omgaan met de nare kanten van internet. ook vind je daar een overzicht van de tools die Google zelf biedt op het gebied van veilig internet: hoe en waar je misbruik kunt melden en hoe je bij de tools van Google je eigen informatie af kunt schermen.

Gelukkig heeft Google niet zelf opnieuw het wiel uitgevonden op het gebied van veilig internet, maar hebben ze voor de inrichting van het Familiecentrum samengewerkt met experts op dit gebied: Mijn Kind Online, Programma Digivaardig Digibewust en Pestweb. Heb je aan de informatie in het Familiecentrum niet genoeg, dan kan je terecht bij één van deze partners in dit project.

Ik ben niet blij met alles wat bij Google gebeurt, maar de oprichting van het Familiecentrum vind ik een goede actie!

dinsdag 19 april 2011

Wikipedia: waardevol of waardeloos?

screenshot website WikipediaDe waarde van Wikipedia in het onderwijs is omstreden. Op sommige onderwijsinstellingen mag Wikipedia nooit als bron gebruikt worden; op andere instellingen is Wikipedia juist een online bron waar docenten graag naar verwijzen.

Ik ben zelf een grote fan van Wikipedia: niet omdat de informatie die je daar vindt per definitie betrouwbaar is, maar omdat Wikipedia verschillende mogelijkheden biedt om te achterhalen hoe de informatie op een pagina tot stand is gekomen. Bij elk Wikipedia-artikel vind je informatie over wie aan het artikel heeft bijgedragen en welke bronnen gebruikt zijn. Wikipedia geeft je daarmee belangrijke hulpmiddelen om de gevonden informatie te beoordelen. Het beoordelen van andere bronnen op internet is vaak lastiger omdat je dan vaak zelf op zoek moet gaan naar de informatie die op Wikipedia al klaar is gezet voor de lezers. Daarnaast is - met name bij controversiële artikelen - vaak te vinden welke afwegingen de schrijvers gemaakt hebben bij het schrijven van het artikel.

Wikipedia is daarmee voor mij niet altijd de ideale bron om informatie te vinden, maar wel altijd een uitstekend middel om leerlingen informatievaardig te maken! En als leerlingen kunnen laten zien dat een Wikipedia-artikel gebaseerd is op degelijk onderzoek, dan kan ik geen bezwaren bedenken waarom dat artikel niet als bron gebruikt mag worden!

Wil je eens een heel andere, sterk visuele manier zien van informatie presenteren? Surf dan eens naar Qwiki. Daar verzamelen ze informatie van het web en maken er een compleet verhaal van met allerlei afbeeldingen en filmpjes. Bijvoorbeeld over Pasen. Mooi? Ik vind het prachtig. Maar wordt de verleiding zo niet nog groter om te geloven dat wat op het web staat de (enige) waarheid is? Waar laat jij je leerlingen het liefst hun informatie zoeken: Qwiki of Wikipedia?

Meer weten over wiki's in het onderwijs? Kijk dan ook op de site 23 OVC-Dingen.

maandag 18 april 2011

Kijk in je brein

Veel docenten en leerlingen denken dat intelligentie een vaste entiteit is: een onveranderlijke eigenschap. Je bent intelligent of niet en daar valt niets aan te veranderen. Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje. Deze entiteitstheorie is echter nog nooit bewezen. Wel is uit onderzoek van Carol Dweck gebleken dat deze theorie bij zijn aanhangers leidt tot slechtere prestaties. Wie daarentegen de overtuiging heeft dat intelligentie vormbaar is en dat het mogelijk is om je eigen intellectuele capaciteiten - met de nodige inspanning en hulp - kan vergroten, is gemotiveerd om zich in te spannen om tot hogere prestaties te komen, wat uiteindelijk ook leidt tot een beter leerresultaat.

Om leerlingen te motiveren door ze het vertrouwen te geven dat ze zich kunnen ontwikkelen heeft Carol Dweck speciale cursussen ontwikkeld. Die zijn helaas in het Engels, dus voor ons onderwijs lang niet overal bruikbaar, maar gelukkig is er ook heel mooi Nederlandstalig materiaal waarin je leert over de werking van je brein.

Zo is onlangs door de Universiteit Leiden de site Kijk in je Brein gelanceerd. Daarop wordt op een interactieve manier informatie aangeboden over de werking van het brein. Er zijn ook een paar leuke proefjes en spelletjes te vinden waarmee leerlingen praktisch aan de slag kunnen gaan. Voor docenten zijn er lesmodules voor het basisonderwijs, voor het VMBO, voor de onderbouw HAVO/VWO en voor de bovenbouw HAVO/VWO. Bij elke lesmodule hoort een uitprintbare lesbrief voor de leerlingen.

Wil je liever op pad met je leerlingen, dan kan ik je een bezoek aanbevelen aan het Breinlab van NEMO. Docenten die benieuwd zijn welke factoren het succes bepalen van een schoolloopbaan, wil ik wijzen op een onderzoek van het onderzoeksinstituut LEARN! van de Vrije Universiteit en het Centrum Brein & Leren.

Het zal vast nog een hele tijd gaan duren voordat we snappen hoe we leren en hoe we dat leren kunnen optimaliseren, maar in de tussentijd kan het geen kwaad (en vind ik het persoonlijk fascinerend) om te lezen over hoe het brein werkt.

donderdag 14 april 2011

Pimp my schedule

Door: Martijn van den Berg
Het is alweer het laatste moduul van het schooljaar. Het laatste moduul is altijd speciaal, zo voor de vakantie. Lekker veel vakantiedagen omdat de feestdagen eraan komen. Nét dat laatste beetje motivatie eruit persen om alles af te maken met de zomer in je bol. Daarnaast worden er ook allerlei vakanties en dergelijke gepland, en dit niet altijd buiten lestijden. Om hier toch alles door te kunnen zetten, hebben ze bij Stenden Pimp my Schedule uitgevonden.

Pimp my Schedule is een helpdesk die aan het begin van ieder moduul verschijnt, waar mensen met vragen over roosters terecht kunnen. De afkortingen op de roosters zien er vaak erg gecompliceerd uit.

Maar dit is niet de enige functie van deze desk. Waar deze desk eigenlijk het meest voor gebruikt wordt is roosterwijzigingen. Als je bijvoorbeeld probeert vakken van een vorig moduul te volgen, en dit gaat niet samen met je huidige rooster, of je hebt iets erg belangrijks tegelijk met een les waar je echt graag bij wilt zijn, dan kunnen deze ter plekke kijken naar nieuwe mogelijkheden binnen het rooster.

Dit klinkt fantastisch, en kan ook een mooie uitkomst bieden, maar er zijn ook nadelen. Als je een uur laat verplaatsen, heeft dit ook betrekken op een groep medestudenten, die het misschien niet eens zullen zijn met de wijziging die je net doorgevoerd hebt. Daarnaast zal deze wijziging gecommuniceerd moeten worden naar de rest van de studenten. In de praktijk betekent dit eigenlijk dat je iedere dag aan het speuren bent voor wijzigingen.

Ik kan de fanatieke student wel waarderen die alles doet om bij de les te zijn. Daarom is het ook geweldig dat deze mogelijkheid er is. Maar voor mij is een roosterwijziging nog steeds iets dat met de hele groep doorgesproken moet worden voordat deze doorgevoerd kan worden, een democratisch proces. Dit betekent uiteraard veel meer werk voor een roosterwijziging. Daarnaast vind ik dat zoiets meer formeel zou moeten gaan. Niet via een hoop papierwerk, maar ook weer niet midden in de school en voor iedereen toegankelijk. Uiteindelijk zullen op die manier alleen de studenten die echt graag dit soort dingen willen dit uithalen.

woensdag 13 april 2011

logo Molecular workbench"Eén beeld zegt meer dan duizend woorden", zeggen ze wel. Daar maken we in het onderwijs dankbaar gebruik van: onze boeken en digitale lessen staan vol met prachtig beeldmateriaal. Maar lessen worden leuker en inspirerender als je ze niet alleen voorziet van beeld, maar de leerling ook uitdaagt om zelf te experimenteren. Daarvoor gebruiken we (o.a.) simulaties in de vorm van applets. Daarvan zijn er talloze te vinden op het web. Kijk maar eens op deze site van Walter Fendt, snuffel rond in deze interactieve bibliotheek met applets of bekijk wat ons eigen Nederlandse Freudenthal Instituut te bieden heeft aan applets op het gebied van wiskunde.

Het bijzondere van de site Molecular Workbench is dan ook niet zozeer dat daar heel veel mooie, inspirerende en voor het onderwijs bruikbare applets te vinden zijn, maar dat je op die site ook een tool vindt waarmee je je eigen simulaties kunt maken. Heel eenvoudig is dat niet, maar bij de tool zit een uitgebreide handleiding (in Java) die je een eind op weg helpt.

Als je liever alleen gebruik maakt van de kant-en-klare applets, dan kan je je leerlingen de opdracht geven om een screencast te maken waarin ze, bijvoorbeeld met behulp van Jing, in tekstballonnen beschrijven wat er gebeurt in de simulatie. Kijk voor meer tips en lessen in de database van Molecular Workbench: er is veel moois te vinden!




dinsdag 12 april 2011

Pop-up boeken nieuwe stijl

Als klein kind was ik verzot op popup-boeken. Van die boeken waar als je de pagina opensloeg, ineens allerlei figuren omhoog kwamen. We hadden die boeken niet thuis omdat ze veel te kwetsbaar waren om te overleven in ons gezin met 7 kinderen. Maar mijn oma had er twee en als we daar op bezoek waren dan vond ik het heerlijk om die boeken te bekijken en ermee te spelen. Nog altijd hebben popup-boeken iets magisch voor mij. In mijn boekenkast staan dan ook een paar prachtexemplaren. Ik heb ook wel eens geprobeerd om zelf popup-boeken te maken, maar na het maken van een paar popup-kaarten bleek me al gauw dat je daarvoor veel meer precisie en doorzettingsvermogen moet hebben dan ik in huis heb.

Daarom ben ik ook blij met Zooburst. Met Zooburst kan je digitale popup-boeken maken. Je hoeft er niet voor te knippen of te plakken, en je hebt de keuze uit honderden plaatjes om je boek vorm te geven. Je kunt ook zelf plaatjes uploaden naar de site. Elke (dubbele) pagina kan je voorzien van een tekst. Daarnaast kan je elke figuur op die pagina een tekstballonnetje geven, zodat je ze kunt laten 'spreken' en de figuren met elkaar in gesprek laten gaan. In de teksten kan je ook linkjes zetten, waardoor je ook informatie van buiten het boek bij de inhoud kan betrekken. Handig, bijvoorbeeld als je een boek wilt maken over vogels: dan kan in het boek linkjes maken naar de geluiden die de vogels maken.

Zooburst lijkt me een leuke tool om kinderen een verhaal te laten vertellen. Als je ze gebruik wilt laten maken van de plaatjesbibliotheek dan moet je ze wel een Engels woordenboek geven, want omdat er zo verschrikkelijk veel plaatjes zijn (meer dan 10.000 afbeeldingen uit de Open Clip Art Library) kan je de bibliotheek alleen doorzoeken op trefwoorden. Een goed alternatief is om de leerlingen zelf (copyrightvrije) afbeeldingen te laten zoeken op internet of hun eigen beeldmateriaal te uploaden. En dat is dan weer een goede ingang om met je leerlingen te praten over wat ze wel en wat niet willen delen op het web. Want wat op het web staat, kan je er niet meer vanaf halen. Overigens moet je officieel ouder dan 13 jaar zijn om een account te maken op Zooburst. Dat geldt niet als je een (betaald) docentenaccount neemt: dan kan je tot 250 leerlingen in Zooburst laten werken onder jouw account. Maar daarvoor (en voor nog een aantal andere extra mogelijkheden) moet je dan wel $49.99 per jaar betalen.

Afbeelding van dan mogford, gepubliceerd onder CC-by-nc-sa.

maandag 11 april 2011

MediaMachtig: er wordt hard gewerkt!

Al een tijdje heb ik niet meer geschreven over MediaMachtig: het fonds dat voor basisscholen subsidie beschikbaar stelt voor mediawijze projecten. Dat was niet omdat er niets gebeurt op dat front, maar juist omdat er zoveel gebeurt dat ik niet wist waar ik moest beginnen. Maar ik wil jullie er toch graag in laten delen, dus vandaag krijgen jullie een update over MediaMachtig.

Om te beginnen ben ik heel trots op alle projecten. Er gebeuren verschrikkelijk leuke en inspirerende dingen in de MediaMachtig-projecten. Op basisschool De Witte Olifant zijn ze bezig om met de leerlingen een eigen wIDFA-festival op te zetten waarvoor de kinderen zelf filmpjes gaan maken. Om geen goede mediamaker te worden moeten de leerlingen natuurlijk wel eerst de nodige kennis en vaardigheden verwerven. Daarvoor krijgen ze les van o.a. Nine Ludwig, hoofdredacteur Hyves, Pauline Maas, auteur van het boek GameMaker en van Bart Meijer, presentator van Het Klokhuis. En we zijn natuurlijk heel blij dat de mensen achter het wIDFA hun lessen met ons willen delen via de site. Lees bijvoorbeeld eens de tips van o.a. Boyd Winkelman over hoe je beroemd kunt worden op YouTube of luister naar wat Nine Ludwig aan tips heeft voor het gebruik van Hyves.

Maar niet alleen bij De Witte Olifant zijn ze hard aan de slag. De leerlingen van basisschool De Vendelier zijn enthousiast aan het twitteren geslagen. Ze maken filmpjes met hun iPod en schrijven recensies over apps. En in de tussentijd leren ze wat je wel en wat je beter niet kunt publiceren op internet. Zo worden (voorlopig in ieder geval) de door de leerlingen gemaakte filmpjes wel op YouTube gezet, maar nog niet voor iedereen toegankelijk gemaakt.

Op de Nutsschool Hertogin Johanna draaien de kinderen warm om boeken te promoten en recensies te schrijven voor op hun (toekomstige) weblog, op de prinses Beatrixschool staat nu (bijna) alles klaar om leerlingen zelf strips te laten maken met Comic Life.

In de tussentijd zijn wij vanuit de organisatie ook hard aan het werk. Er is door WDAmedia een nieuwe lay-out en indeling gemaakt voor onze site omdat we graag meer aandacht wilden hebben voor het werk dat op de scholen wordt gedaan. Wij zijn erg blij met het werk dat door WDAmedia vrijwillig is gedaan en we hopen natuurlijk dat dat ertoe leidt dat de projecten die op onze site beschreven worden door anderen nagevolgd gaan worden.

Verder zijn we ons al weer aan het voorbereiden voor een nieuw MediaMachtig jaar. Zeker is dat er volgend jaar weer een nieuwe ronde starten. Er zit geld in onze subsidiepot voor een beperkt aantal projecten. Dus denk alvast na over nieuwe plannen voor volgend jaar: misschien wil je voor de taalles gaan werken met Twitter, je leerlingen geschiedenis laten ervaren met Hyves, samen een website bouwen over rekenen of film inzetten voor de biologieles. Volgend schooljaar start er weer een nieuwe ronde met nieuwe kansen voor mediawijze projecten!

Tot slot van dit verhaal nog een oproep. Om zoveel mogelijk geld in onze pot te krijgen vragen we jullie om MediaMachtig onder de aandacht te brengen van zoveel mensen. Spreek je bijvoorbeeld op de IPON leveranciers van ICT-producten, vraag ze dan eens hoe zij ervoor zorgen dat hun product mediawijs gebruikt wordt en vraag ze ons werk te sponsoren. Laat je provider of je computerleverancier onze site zien en vraag of ze een bijdrage willen leveren aan MediaMachtig. Uit Amerikaans onderzoek is gebleken dat alle mensen met elkaar verbonden kunnen worden via 5 contactpersonen. Als jullie nu allemaal deze week je sociale netwerk gebruiken om MediaMachtig onder de aandacht te brengen, dan kunnen we binnenkort internationaal gaan ;-)

donderdag 7 april 2011

De nieuwe powerpoint?

Door: Martijn van den Berg
Bij een presentatie wordt in principe vaak powerpoint gebruikt. Daar is in principe niets mis mee, want powerpoint is nog steeds erg functioneel, maar in een tijd van talloze ICT vernieuwingen is het misschien tijd om verder te kijken. Powerpoint heeft zijn voordelen, maar uiteindelijk zie je toch dat iedere presentatie op een bepaalde manier op elkaar lijkt.Het is daarom tijd om verder je kijken.

Na veel powerpoints te hebben gezien op school gebruikte één van mijn docenten op school Prezi. Prezi is een gratis online presentatie-maker, waarbij je stuk voor stuk je keywords neerzet en hier een plaatje van maakt, waar je door in-en uitzoomen doorheen bladert. Het is zeer makkelijk te maken, en erg gebruikersvriendelijk.

Wat ik merkte bij het kijken van deze presentatie, is dat ik telkens weer ging zoeken naar het volgende woord, naar wat er daarna gezegd zou worden. Dit zorgde ervoor dat ik meer aandacht voor de presentatie had. Daarnaast was het erg verrassend dat er eindelijk iemand een andere methode gebruikte dan met powerpoint.

Als je jezelf een kwartiertje verdiept in Prezi, kan je er al leuke dingen mee maken. Natuurlijk zal je niet alles kunnen met prezi, omdat er een veel kleiner team achter schuilt dan dat van microsoft, maar het is zeker een mooie afwisseling om een keer uit te proberen.

woensdag 6 april 2011

Gamification en motivatie om te presteren

afbeelding van klokkenDe laatste tijd kom ik vaak het woord 'gamification' tegen. Daarmee wordt bedoeld hoe je de elementen van games kunt inzetten in ons dagelijks leven. Zeker het onderwijs lijkt zich goed te lenen voor 'gamification': hoe prettig zou het zijn als we ons onderwijs zouden kunnen inrichten als een spel zodat leerlingen met veel plezier en vanuit een intrinsieke motivatie zich kennis en vaardigheden eigen maken.

Over gamification schreef ik zelf in 2006 al een blogpost (overigens zonder dat ik die term kende), maar het blijkt nu helemaal hot te zijn. Jelmer Evers schreef er een boeiende blogpost over, met daarin diverse filmpjes over het onderwerp en een mooie collectie bronnen over games en ook in het weblog van IJsfontein kan je lezen over hoe je meer spelelementen in het onderwijs kunt brengen. Op Molblog schreef Astrid Poot, art director en insights manager bij IJsfontein een verslag van de Game Developers Conference en over gamification waaraan tijdens de conferentie veel aandacht werd besteed.

In die post vond ik een link naar onderstaande animatie van RSA. Daarin worden drie factoren benoemd die mensen motiveren en ertoe leiden dat ze beter presteren:
  1. mastery: de mogelijkheid om jezelf te verbeteren,
  2. autonomy: de mogelijkheid om zelf ‘in the lead’ te zijn: zelf te kunnen bepalen wat je doet, met wie je iets doet en hoe je dat doet,
  3. purpose: de mogelijkheid om een bijdrage leveren aan de wereld.
Zouden die factoren ook voor onze leerlingen gelden? Ik denk het wel. Ik denk dat we er vanuit kunnen gaan dat leerlingen graag willen leren (factor 1). Ze willen alleen niet altijd leren wat wij willen dat ze leren, op het moment dat wij dat willen, de plaats die wij daarbij in gedachten hebben en van de mensen van wie wij denken dat ze het beste kunnen leren (factor 2). Maar het motiveert zeker als ze door middel van de concept-context benadering (ook wel aangeduid als betekenisvol onderwijs) in de les de wereld om hen heen leuker of beter kunnen maken.

Zoals ik vorige week al schreef: ik denk dat ICT een prachtig middel is om de lessen aan te laten sluiten bij wat leerlingen belangrijk vinden. Met ICT kan je (korte) instructies vastleggen en (in een ELO) ter beschikking stellen aan de leerlingen die - om welke reden dan ook - niet in de gelegenheid zijn live de instructie bij te wonen. Die instructies kunnen ze bekijken waar ze willen: op school of thuis, of op de plek waar ze de instructie moeten gebruiken (bijv. een tekst over een kunststroming als ze in het museum zijn, of een filmpje over het vervangen van de remschijven voor de leerling die stage loopt in een garage). Met ICT kunnen ze contacten leggen met mensen buiten de klas, bijv. een expert op het gebied van kernfusie of een leerling van een school in een ander land bij een project over cultuurverschillen.

Met ICT kan je natuurlijk ook heel goed een bijdrage leveren aan de wereld om je heen. Laat je leerlingen, zoals ik gisteren schreef, bijvoorbeeld boektrailers maken die anderen kunnen gebruiken om een boek te kiezen dat bij ze past, laat leerlingen een mini-onderneming opzetten of levensecht solliciteren.

Robert-Jan Simons benoemde in 2003 zeven pijlers van digitale didactiek:
  1. relaties leggen (o.a. lerenden met elkaar en met anderen in contact te brengen)
  2. creëren (o.a. onderzoek doen en betekenis construeren)
  3. naar buiten brengen (o.a. leren door iets voor anderen te doen of door anderen advies te geven)
  4. transparant maken (o.a. denkprocessen zichtbaar maken en processen achter het leren verhelderen),
  5. leren leren (o.a. zichtbaar maken van het leerproces door reflectie)
  6. competenties centraal stellen (o.a. competenties ontwikkelen, zichtbaar maken en vastleggen)
  7. flexibiliteit verhogen (aanpassen van het onderwijs aan niveau, leerstijl enz. van de leerling)
Als je die zeven pijlers bekijkt, dan zie je dat die op verschillende punten overeenkomst vertonen met de factoren die benoemd zijn in het filmpje van RSA: autonomy (pijler 1 en 7), mastery (pijler 4, 5 en 6) en purpose (pijler 2 en 3). Volgens mij moeten we geen tijd meer verspillen en zo gauw mogelijk aan de slag gaan. ICT-tijd telt!

Afbeelding van Leo Reynolds, gepubliceerd onder CC-by-nc-sa.

dinsdag 5 april 2011

Boekverslag of boektrailer?

afbeelding van een stapel boeken met daarnaast een vrouwToen ik op de middelbare school heb ik van talloze boeken samenvattingen gemaakt. Niet echt een activiteit waar ik dol op was en ik vond het ook nogal zinloos: er waren immers al prachtige samenvattingen te vinden in de Prisma uittrekselboeken die in de bibliotheek te vinden waren en ik had niet het gevoel dat er iemand zat te wachten op de samenvattingen die ik maakte. Ook de docent niet overigens: die had zijn handen al vol aan het nakijken van de schriftelijke overhoringen en repetities, de opstellen en de werkstukken.

Toch snap ik wel dat het maken van een samenvatting zinvol is: je leert de belangrijkste elementen in een verhaal te herkennen en te verwoorden, en door een samenvatting te maken blijft het verhaal beter in je geheugen hangen.

Maar volgens mij kan je die doelen ook bereiken op een andere manier, namelijk door het maken van een boektrailer. Een boektrailer heeft, net als een filmtrailer, tot doel om reclame te maken. In een filmtrailer maak je reclame voor de film; in een boektrailer uiteraard voor een boek. In een boektrailer laat je zien wat je kunt verwachten als je het boek gaat lezen: spanning en avontuur, romantiek of psychologie, geschiedenis of toekomst enz. Je licht een klein tipje van de sluier op door fragmenten van de belangrijkste stukken uit het boek te laten zien, zonder het einde prijs te geven.

Je kunt boektrailers op verschillende manieren vorm geven. Je kunt bijvoorbeeld de schrijver zelf over zijn/haar boek laten vertellen of losse beelden uit of op het boek laten zien. Of je kunt beelden laten zien die passen bij het boek, zoals in deze trailer bij het boek Vederlicht.

Het voordeel van leerlingen een trailer laten maken is dat je de trailers kunt gebruiken om andere leerlingen te helpen bij het zoeken van een boek dat bij hen past door alle trailers te verzamelen in een boektrailerbibliotheek. Voor de leerling is het natuurlijk fijn om te weten dat het product waar hij tijd en energie in heeft gestoken ook feitelijk gebruikt wordt. Door leerlingen een boektrailer te laten maken verdiepen ze zich niet alleen in de inhoud van het boek, maar leren ze ook over hoe je met video een boodschap kunt overbrengen. En dat inzicht is in deze tijd waarin we met beelden overspoeld worden, hoogst noodzakelijk! Een ander voordeel van het laten maken van boektrailers is dat ook de leerlingen bod die meer visueel zijn ingesteld aan bod komen.

Hoe je een boektrailer kunt maken kan je o.a. lezen in deze handleiding waarin wordt gebruik wordt gemaakt van Photostory van Microsoft. Je kunt ook gebruik maken van de online tool Stupeflix, waarmee je gratis van foto's (en eventueel video) een filmpje van max. 1 minuut kunt maken en op YouTube kunt zetten. Lees meer over boektrailers in de (Engelstalige) Wikipedia en bekijk eens deze boektrailer over het boek Huckleberry Finn of deze over Lord of the Flies.

Laat je het me weten via het commentaarveld van deze blog als je je leerlingen een boektrailer laat maken?

Afbeelding van margolove, gepubliceerd onder CC-by-nc-sa.

maandag 4 april 2011

Toetsen maken en nakijken met Google Docs en Flubaroo

logo FlubarooWie toetsen maakt, zal daarvoor vaak gebruik maken van speciale software, zoals Hot Potatoes of Wintoets. Maar je hebt natuurlijk niet altijd alle mogelijkheden van dit soort pakketten nodig, en misschien heb je ook wel geen zin om je te verdiepen in zo'n pakket of wil of kan je geen software op je (school)p.c. installeren. In dat geval kan je gebruik maken van Google Docs. Met Google Docs kan je toetsen maken met verschillende soorten vragen:
  • vragen waarbij een tekst ingevuld moet worden,
  • multiple choice vragen waarbij één antwoord mogelijk is,
  • multiple choice vragen waarbij meer antwoorden mogelijk zijn,
  • vragen waarbij je op een schaal het juiste antwoord moet geven,
  • vragen waarbij je bij verschillende vragen de keuze krijgt uit dezelfde antwoordmogelijkheden.
Om een toets te maken, maak je in Google Docs een formulier met daarop de vragen die je wilt stellen. Vervolgens laat je de leerlingen online de vragen beantwoorden. De antwoorden van de leerlingen worden verzameld in een spreadsheet, waar je de antwoorden kunt bekijken en het cijfer kunt bepalen.

Het bepalen van het cijfer kan je ook automatisch laten doen. Iemand die handig is met spreadsheets kan met behulp van 'als-dan'-formules de uitslag laten berekenen. Maar ben je niet zo handig in dit soort zaken of heb je geen zin om daarmee aan de slag te gaan, dan kan je gebruik maken van een kant-en-klaar script, met de fraaie naam Flubaroo. Dat script berekent de cijfers van je leerlingen en laat ook zien hoe alle leerlingen scoorden op de vragen afzonderlijk. En als je je leerlingen in het formulier hun e-mailadres hebt laten invullen, kan je ze automatisch hun score (per vraag en in het totaal) op de test toesturen, met daarbij de goede antwoorden.

Werken met Flubaroo is niet moeilijk:
  1. Maak een formulier met Google Docs. Vergeet niet de naam van de leerling te vragen in het formulier, en - als je de uitslag via de mail wilt versturen - ook diens e-mailadres,
  2. Verander in het bijbehorende spreadsheetformulier de naam van het tabblad in: Student Submissions. Let op: als je dit vergeet, werkt het script niet!
  3. Vul zelf het formulier in, onder je eigen naam en met de juiste antwoorden. Deze antwoorden gebruik je later om de antwoorden van de leerlingen te beoordelen,
  4. Geef de leerlingen de link van het formulier of stuur ze het formulier toe via de mail,
  5. Voeg nu het Flubaroo-script in het spreadsheetformulier. Klik daarvoor op 'invoegen' en kies voor Script. Vul in het zoekveld dat dan verschijnt in 'Flubaroo', en klik op 'installeren'. Na ca. 1 minuut verschijnt 'Flubaroo' in de opdrachtenbalk van je spreadsheet,
  6. Klik nu op Flubaroo. Google vraagt of je ermee akkoord gaat dat het script wordt uitgevoerd. Klik op 'ok'. Er verschijnt een venster met 'Now you can run the script'.
  7. Klik weer op 'Flubaroo' en kies 'Grade assignment'. Je kunt nu aangeven welke vragen tellen voor de beoordeling, welke velden gebruikt worden om de leerling te herkennen (bijv. voornaam, achternaam, e-mailadres), en welke helemaal niet gebruikt worden. Daarna geef je aan welke reeks antwoorden als voorbeeld gebruikt moet worden voor de beoordeling van de leerlingen en bekijk de resultaten. Flubaroo maakt nu een extra tabblad aan: 'Grades'. Hierin staan de resultaten van de leerlingen.
  8. Wil je de leerlingen hun score toesturen, klik dan nog een keer op 'Flubaroo', kies voor 'email grades' en volg de verdere aanwijzingen.
Ben je gek op cijfertjes, dan kan je ook nog een grafiekje laten maken waarin je ziet hoe de cijfers verdeeld zijn over de klas.

Ik kan maar één nadeel ontdekken aan Flubaroo: je kunt niet zelf bepalen hoeveel punten een vraag waard is. Maar bij multiple choice vragen zal dat meestal geen probleem zijn omdat die als regel gelijk gewaardeerd worden. Zo wordt nakijken wel heel makkelijk!

Wil je zien hoe het werkt? Ik heb een kleine proeftoets gemaakt die door iedereen ingevuld kan worden. Het invulformulier van de toets vind je hier; het bijbehorende spreadsheet met de door Flubaroo berekende resultaten kan je hier bekijken.