donderdag 31 maart 2011

Een Audi of toch maar een diploma?

Door: Mark Hamstra (via Martijn van den Berg)
Er zijn veel studenten die op weg naar het diploma een groot gebrek aan motivatie krijgen. Een studie duurt vaak vier jaar of meer en in die tijd kan er veel gebeuren. Een van die mensen is Mark Hamstra, een goede vriend van mij. Ik heb hem daarom gevraagd om een stukje te schrijven voor het weblog.

Sinds september 2009 volg ik de opleiding International Hospitality Management in Leeuwarden, veelal samen met Martijn van den Berg welke vaker voor dit blog schrijft. De keuze voor IHM stond jaren geleden al vast, en ik heb ook nooit getwijfeld aan mijn studiekeuze. De horeca spreekt mij aan, en IHM is een erg brede opleiding waarin je klaargestoomd wordt voor management – iets waar ik zeker later mee bezig wil gaan.


Tot februari 2011 – toen sloeg ineens de twijfel toe. Naast mijn studie ben ik al een ruime tijd (1-2 jaar) bezig met het ontwikkelen van websites. Toen in December 2010 een einde kwam aan het bedrijf wat ik samen met een goede vriend gerund heb, ben ik wel verder gegaan. Als freelancer dit keer, en gewoon naast mijn studie. Hoewel ik veel geleerd heb bij het runnen van het bedrijf liep dat nooit echt lekker. Vaak was ik langer bezig met de administratie dan met een site, en het contact liep ook niet altijd even soepel… lang leve het gezegde 'al doende leert men'.


Maar goed. Toen ik in januari ineens “vrij” was heb ik direct mijn netwerk, voornamelijk via Twitter, ingezet en twee dagen na een tweet waarin ik aankondigde mij op MODX, een website beheer systeem, te gaan storten had ik mijn eerste freelance project binnen. Hoera! Door de korte lijn met de klant in Canada via Twitter, Skype en e-mail was dit project binnen anderhalve week klaar. Uiteraard direct een factuur gestuurd.. waarop ik een e-mail terug kreeg of ik zin had in nog een project – hij kon nog wel wat hulp gebruiken. Inmiddels ruim twee maanden en een project of vijf verder heb ik ook andere klanten gehad, en begint mijn netwerk zo langzamerhand in te zien dat ik de kennis in huis heb. Nu word ik regelmatig benaderd door anderen, waaronder ook enkele grotere namen, die mij graag zouden willen inhuren. Mijn uurloon is ondertussen in twee maanden tijd verdubbeld naar een niveau waar veel mensen jaloers op zouden zijn, maar hoe zat dat nou ook al weer met die opleiding…


Zonder op te scheppen kan ik zeggen dat ik volgende week zou kunnen beginnen om fulltime te freelancen – ik heb genoeg potentiële klanten die ik op dit moment bewust een beetje op afstand houd in verband met tijdgebrek, en de Canadees waar het eigenlijk mee begonnen is heeft ook genoeg projecten lopen waarin hij mij zou willen betrekken… alleen ik heb er geen tijd voor. Doordat ik mijn opleiding tot nu toe behoorlijk serieus heb genomen en (als ik ga) graag goed voorbereid naar de les ga, heb ik vaak pas ’s avonds laat tijd om aan projecten te werken. Vervolgens ben je een paar uur bezig op zo’n avond en voor je het weet is het vijf uur voor je eindelijk in bed ligt. Dat is een week geen probleem, maar eigenlijk loopt dat nu al zo sinds eind februari en dat is best lastig om vol te houden. En wat moet je dan?


Zowel de opleiding als het freelancen beide aanhouden wordt zwaar – heel zwaar. Helemaal als je beide serieus wilt nemen en daarbij beschikbaar wilt blijven voor je klasgenoten én je (goed) betalende klanten. Eigenlijk is dat helemaal geen optie, want wat je doel ook is in het leven, je kunt het niet bereiken zonder je er volledig op te storten. Zou ik mij nu op school storten, kan ik beter meteen stoppen met freelancen om mensen niet teleur te stellen. Maar dan mis ik wel een érg leuk zakcentje in de maand.


Andersom geldt het ook: als ik mij op het freelancen zou storten kan ik beter per direct stoppen met de opleiding, maar dan rij ik over een paar maanden wel in een splinternieuwe Audi A1 met m'n MacBook Pro op de passagiersstoel onderweg naar Schiphol voor een weekendje in Engeland om een klant te ontmoeten. Overdreven? Amper, maar die Audi komt er dan sowieso.

Nu zit ik dus met een dilemma, wat ongetwijfeld niet de laatste keer zal zijn.


Mijn opleiding is nu bijna halverwege. Aan de ene kant betekent dit dat ik over 2 jaar voor altijd verlost ben van het moeten studeren. Aan de andere kant betekent dat ook dat ik nog 2 jaar op mijn Audi moet wachten en tot die tijd met mijn Suzuki Swift uit 2002 zit opgescheept, terwijl ik nu eigenlijk de kans van mijn leven heb. MODX maakt op dit moment een gigantische groei door, en door daar nu in te stappen kan ik daarin mee groeien en binnen een paar jaar de zes cijfers halen. Maar die trein wacht geen twee jaar – die vertrekt nu en zoekt nog mensen met de kennis om hem te bemannen.


Stel #1. Ik stop met mijn opleiding en ga fulltime, als eigen bedrijf, aan de slag. Op een gegeven moment kan ik het in me eentje niet meer aan, en huur ik mensen met dezelfde kennis in om mij te helpen. Allemaal leuk en aardig, maar stel het loopt toch niet als verwacht. Het bedrijf wat de ontwikkeling van MODX sponsort stopt daarmee of gaat failliet, en de groei die nu aan het inzetten is neemt af. Hoe moet het verder als er simpelweg geen vraag meer is voor mijn diensten? Geen opleiding afgemaakt, en dus (op papier) geen ervaring met wat dan ook.


Stel #2. Ik blijf me focussen op mijn opleiding en ga daarnaast enkele uurtjes in de week door met wat ik nu doe. Het zal druk worden met huiswerk en in de avond-uurtjes projecten, en ik zal weinig de kans krijgen om het freelancen uit te breiden. Maar dan heb ik over twee jaar wel een papiertje waar ik waarschijnlijk verder nooit meer naar kijk, om vervolgens een poging te gaan doen om fulltime te gaan freelancen…


Voor de mensen die het eind van dit verhaal willen weten, Mark Hamstra's heeft een website op www.markhamstra.nl, welke hij probeert bij te houden met allemaal dingen over zijn webwerk.

woensdag 30 maart 2011

App, noot, muis: mediagebruik peuters en kleuters

afbeelding van kind bij laptopWat doen jonge kinderen op internet? Gebruiken ze de mobiele telefoon van hun ouders om - net als ik vroeger - te doen alsof je belt of maken ze ook gebruik van apps? Doen ze samen met andere kinderen spelletjes op internet of zijn ze liever in hun eentje bezig?

Mijn Kind Online heeft onderzoek gedaan naar het mediagebruik van kinderen van drie tot zes jaar. De bevindingen zijn vastgelegd in een boekje met de fraaie titel App, noot, muis, dat te downloaden is van de gelijknamige site. Ze hebben het niet bij het onderzoek gelaten: in het boekje wordt (meer of minder uitgebreid) ook ingegaan op o.a. de vragen:
  • Wat een normale media-ontwikkeling is van jonge kinderen,
  • Wat leuke websites en apps zijn voor jonge kinderen (ik heb er direct weer een paar gedownload, want ik vind ze ook leuk),
  • Wat risico's zijn bij mediagebruik door jonge kinderen,
  • Hoe een goede website of app voor deze jonge kinderen eruit moet zien,
  • Wat ouders verwachten van onderwijs op het gebied van media-opvoeding (ik vermoed dat dat veel meer is dan de meeste scholen denken).
  • Hoe ouders en opvoeders, onderwijs en kinderopvang kleine kinderen kunnen begeleiden bij hun mediagebruik.
Al met al (weer) een heel lezenswaardig boekje van Mijn Kind Online, dat volgens mij op de agenda moet komen te staan van het bestuurs-, directie en het leerkrachtenoverleg èn de ouderavond van alle scholen in Nederland!

Afbeelding van Spigoo, gepubliceerd onder CC-by.

dinsdag 29 maart 2011

Probleemgestuurd onderwijs

Een vorm van onderwijs die mij erg aanspreekt is PGO, oftewel probleemgestuurd onderwijs. Totdat Martijn op Stenden ging studeren was het een onderwijsvorm waar ik wel eens van had gehoord, maar ik was er nog nooit mee in aanraking gekomen. Maar met alles wat ik er (via Martijn) over zie, hoor en lees, word ik er enthousiaster over.

Voor degenen die deze vorm van onderwijs niet kennen: bij probleem gestuurd onderwijs krijgen leerlingen een realistisch probleem voorgeschoteld waar ze met de groep een oplossing voor moeten zoeken. In een onderzoek van Constance Dutmer, Wieneke Maris en Annelies Visser worden de volgende 6 karakteristieke elementen voor PGO benoemd:
  1. studenten krijgen een probleem voorgelegd waarover nog niet eerder de theorie is besproken,
  2. het probleem dat wordt voorgelegd is levensecht,
  3. omdat levensechte problemen zich zelden binnen één vakgebied afspelen, moeten binnen het curriculum vakoverstijgende verbanden gelegd worden,
  4. leerlingen werken in groepen aan het zoeken van de beste oplossing voor het probleem,
  5. het onderwijs is vooral leerlinggestuurd: de leerling wat wanneer en hoe er geleerd wordt,
  6. er is veel aandacht voor probleemoplossend en kritisch analytisch denken.
De leerlingen moeten de beste oplossing zoeken voor het probleem dat ze voorgelegd krijgen. Dat doen ze in 7 stappen:
  1. eerst wordt gekeken of iedereen het probleem goed begrijpt en iedereen de terminologie begrijpt,
  2. vervolgens wordt gekeken welke problemen opgelost moeten worden;
  3. daarna gaan de leerlingen mogelijke oplossingsrichtingen benoemen;
  4. op basis van 2 en 3 wordt het probleem geanalyseerd,
  5. de leerlingen formuleren daarna hun leerdoelen;
  6. daarmee gaan de leerlingen individueel aan de slag door de benodigde informatie te verzamelen;
  7. In de groep wordt vervolgens het resultaat van het individuele werk van de groepsleden besproken en gezamenlijk wordt besloten op welke manier het voorgelegde probleem aangepakt zou moeten worden.
Het zal duidelijk zijn dat het geven van probleemgestuurd onderwijs veel voeten in de aarde heeft. Het bepalen van de probleemstelling vraagt een nauwgezette voorbereiding. Tijdens het proces heeft de docent (in het PGO vaak aangeduid als tutor) vooral een coachende taak. Er moeten afspraken gemaakt worden tussen de groepsleden over hoe ze met elkaar willen samenwerken en als de groep aan de slag is moet de tutor door het stellen van vragen de voortgang monitoren en de leerlingen stimuleren impliciete kennis expliciet te maken en om actief en diepgaand met de leerstof aan de slag te gaan.

Probleemgestuurd onderwijs vindt vooral plaats in het hoger onderwijs. In het basis en voortgezet onderwijs wordt het wel eens ingezet in projectweken, maar daarbuiten slechts zelden. Gezien de complexiteit van deze onderwijsvorm en de eisen die het stelt aan het werk van de docent en de leerling, vind ik dat niet vreemd. Maar ik vind het wel jammer, omdat ik denk dat deze vorm van onderwijs wel veel voordelen biedt.

Onderstaand een filmpje hoe Stenden invulling geeft aan PGO.

Afbeelding van Coloriamo la città, gepubliceerd onder CC-nc-nd.

maandag 28 maart 2011

Stel hier je vragen over internetgebruik jongeren

In het kader van het programma EU Kids Online wordt in 25 landen van Europa onderzoek gedaan naar het gebruik van internet onder kinderen en jongeren: de manier waarop jongeren er gebruik van maken, de mogelijkheden die het gebruik van internet hen biedt, en de gevaren die het met zich meebrengt. In januari van dit jaar hebben zij het rapport Risks and safety on the internet: The perspective of European children uitgebracht. In dat rapport vind je de samenvatting van het onderzoek dat gedaan is onder kinderen van 9 tot 16 jaar in alle 25 landen die meewerken aan het onderzoek.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), dat vanuit Nederland een bijdrage levert aan het onderzoek, is van plan om binnenkort onderzoek te doen naar de situatie in Nederland. In het onderzoek wordt gefocust op de directe gevolgen, in termen van subjectieve beleving, van
internetgebruik bij 9- tot 16-jarige jongeren. Daarbij zal het accent liggen op vier risicogebieden die ook Safer Internet Programma als focus zijn benoemd:
  • het zien van pornografische beelden,
  • het ontvangen van seksueel getinte boodschappen (‘sexting’),
  • het ontmoeten van vreemden die men online heeft leren kennen,
  • cyberpesten.
SCP heeft zelf de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:
  • In welke mate leidt de blootstelling aan verschillende risico’s op internet tot negatieve ervaringen bij jongeren?
  • Zijn er sociaal-demografische verschillen tussen jongeren wat betreft hun blootstelling aan de verschillende internetrisico’s en de mate waarin zij negatieve ervaringen ondervinden?
  • In hoeverre zijn internetvaardigheden van jongeren van invloed op de mate waarin zij geconfronteerd worden met de verschillende online risico’s en de daaraan gekoppelde mogelijke negatieve ervaringen?
  • In hoeverre hebben ouders, docenten en leeftijdgenoten invloed op de mate waarin jongeren geconfronteerd worden met de verschillende online risico’s en de daaraan gekoppelde mogelijke negatieve ervaringen?
Voor het onderzoek wordt gebruik gemaakt van de gegevens die verzameld zijn in het kader van het EU Kids Online project. Daar ligt een vracht aan data die ook voor anderen interessant kunnen zijn. Maar niet iedereen heeft toegang tot deze data en het vraagt veel expertise en tijd om zelf op basis van deze data onderzoek te doen. Het SCP stelt het op prijs om te weten welke kenniswens er in het veld leeft om daar mogelijk bij rapportage rekening mee te houden.

Heb je dus vragen die passen bij het onderzoek dat door SCP gedaan wordt, dan kan je die via dit weblog indienen of mij een mailtje sturen. Mijn mailadres vind je hier. Ik geef je vragen en opmerkingen door aan SCP. Als ze je vragen mee kunnen nemen in hun onderzoek, dan laten we je dat weten. Een mooie kans om een wetenschappelijke basis te zoeken voor je ideeën over de noodzaak van mediawijsheid!

Afbeelding van MJ Cobweb, gepubliceerd onder CC-by-sa.

vrijdag 25 maart 2011

SIG Netwerkdag op woensdag 20 april

logo SURFfoundationOp verzoek van SURF bij deze de aankondiging van de SIG Netwerkdag 2011. Voor wie daar vorige jaren niet bij is geweest: de SIG Netwerkdag is een bijeenkomst van de Special Interest Groups van SURF. Het ochtendgedeelte van de bijeenkomst staat in het teken van digitale rechten. De SIG SURF Direct SURFdirect zal ingaan op de vragen die door de andere SIG's tevoren zijn en worden ingediend. In de middag hebben alle SIG's een eigen programma. Er zijn SIG's rond de volgende onderwerpen:
  • Webstroom (video)
  • Weblectures (video)
  • NL Portfolio (portfolio)
  • Virtuality (seriouw gaming/ virtuele werelden)
  • SURFdirect (digitale rechten)
  • SIGMA/ digitaal toetsen (wiskunde aansluiting/ toetsen)
  • XS = USE (digitale toegankelijkheid)
  • DLWO (digitale leer- en werkomgeving)
  • OER (open educational resources)
  • Duurzame ontwikkeling in het hoger onderwijs (groen)
Je hoeft geen lid van een SIG te zijn om de dag bij te wonen. Dat mag natuurlijk wel maar je kunt de dag ook zien als een goede kans om kennis te maken met één of meer SIG's. Ook als je niet in het hoger onderwijs werkt, maar in een andere onderwijssector, dan kan ik je de bijeenkomst aanraden. Want dingen die in het hoger onderwijs vragen, zijn ook voor de andere sectoren relevant.

De bijeenkomst is gratis, aanmelden is verplicht en kan hier.

donderdag 24 maart 2011

Leven op het randje

Door: Martijn van den Berg
Toen een tijdje geleden een vriend van mij terugkwam legde hij mij uit waarom geld geven aan hongerige Afrikanen niet werkt: "Afrikanen kunnen niet sparen. Op het moment dat zij hun salaris ontvangen, eten ze hier een dag luxueus van, en doen het de rest van de maand alsnog met niets. Als je ze dan geld geeft, gebeurt er hetzelfde als wanneer zij hun salaris ontvangen."

Het is inmiddels de 24ste, en de dag dat de studiefinanciering overgeschreven wordt, en ik hoor her en der verhalen van studenten bij wie het normaal is dat de bankrekening voor deze dagen een paar dagen in de min staat.


Het probleem is niet dat studenten te weinig verdienen in dit geval. Veel studenten kienen hun geld uit tot het einde van de maand. In het begin van de maand werkt de euforie van het gekregen geld positief op het uitgeven van geld. Halverwege de maand komt het besef dat dit zo niet kan voor de rest van de maand, en wordt naar een manier gezocht om tot het eind van de maand te komen. Als er dan ook maar enige tegenslag is, betekent dit vaak een paar dagen eten improviseren of in de min staan.


Structurele tekorten worden niet aangevuld met meer werken of minder uitgeven, daar is ten slotte de IB groep(DUO tegenwoordig) voor. Dan kan je de betalingen uitstellen tot je wat meer verdient. Als je meer gaat werken, heb je ten slotte minder vrije tijd en dit kan absoluut niet.


Natuurlijk geldt dit niet voor iedere student, maar ik kan me eigenlijk moeilijk voorstellen om op deze manier te leven. Uiteindelijk zul je niet alleen moeten overleven in het nu, maar ook aan het leven na je studie moeten denken. In het begin zul je waarschijnlijk niet zo veel verdienen bij je eerste baan. Integendeel, je hebt waarschijnlijk de inrichting van je eerste huisje/appartement, wat erg veel kost. Dan wil je niet ook nog eens aan de DUO vast hangen. Na je studie wil je uiteindelijk een leven opbouwen. Dan wil je je niet meer zorgen maken om de beslissingen die je in het verleden gemaakt hebt.

woensdag 23 maart 2011

Websitemaker uit de lucht: wat nu?

web-designVelen zullen het bericht al in hun mailbox hebben gehad: vanaf april wordt de tool Websitemaker van Kennisnet uitgefaseerd en kunnen er geen nieuwe websites meer mee gemaakt worden. Want, zo zegt Kennisnet, er zijn veel goede alternatieven beschikbaar. Alhoewel ik het jammer vind dat deze tool verdwijnt, ben ik het wel met Kennisnet eens: er zijn prima alternatieven op het web te vinden. Kennisnet noemt als alternatieven: Webklik, Jouwweb en Simpsite. Zijn dat waardige vervangers of zijn er andere, misschien betere tools? Laten we om te beginnen eens kijken naar de tools die Kennisnet aanbeveelt.

Met Webklik kan je reclamevrije websites maken (met uitzondering van een balkje onderaan, waarin een link staat naar Webklik zelf). Tijdens het maken krijg je rechts op je scherm wel steeds reclame te zien: voor kinderen dus niet echt een prettige omgeving om in te werken. Ook het werken met de editor ging bij mij niet zonder problemen. Bij het invoegen van een YouTube filmpje werd me gevraagd om een ID. Ik heb allerlei delen van de URL geprobeerd, maar ik slaagde er niet in om de goede te vinden. De help-knop bracht me niet veel verder: die was blijkbaar gemaakt voor een eerdere versie van Webklik. Ik zou Webklik dus niet graag in de klas willen gebruiken.

Een test van Jouwweb leverde een positiever resultaat. Het invoegen van een YouTube filmpje doe je door in een venster een zoekterm voor YouTube in te typen. In het venster worden dan de 20 eerste resultaten getoond. Je hoeft dan alleen nog maar aan te klikken welk filmpje je in je website wilt laten zien. Maar je kunt veel meer dan alleen YouTube-filmpjes embedden. Het content management systeem van Jouwweb biedt de mogelijkheid om allerlei standaard widgets te embedden, zoals een chat-functie, een poll, een foto-album en een contactformulier. Voor wie nog meer wil: je kunt ook je eigen html-code invoegen, waarmee je nog veel meer widgets van andere sites kunt toevoegen aan je website. Ik zie maar een - groot - nadeel aan Jouwweb: zowel bij het bouwen als bij het eindresultaat krijg je ads van Google te zien. Google bepaalt zelf welke ads dat zijn, en dat betekent dat de bezoekers van je webpagina op pagina's terecht komen die helemaal niets met jouw site te maken hebben.

Met Simpsite kan je websites maken met gewone pagina's, een webformulier, een foto-album (waar je 10 Mb aan foto's kwijt kunt), een poll, een gastenboek en nieuwspagina's (waar je, zoals in een weblog, in chronologische volgorde artikelen kunt plaatsen, waarop anderen kunnen reageren). De mogelijkheden van zijn veel beperkter dan Webklik en Jouwweb, maar wat er is, is goed doordacht. Via het contactformulier kunnen bezoekers wel reageren op de website, maar ze krijgen niet het e-mailadres van de websitebouwer te zien. En bij alle acties die gebruikers kunnen doen (commentaar geven op een blogpost, een berichtje achterlaten in het gastenboek of een formulier invullen) wordt gebruik gemaakt van een captcha, zodat de hoeveelheid spam op de site beperkt blijft. De gebruikte editor is beperkt maar erg gebruikersvriendelijk: je hebt de beschikking over de standaard tekstbewerkingsfuncties en je kunt een plaatje invoegen. Een YouTube filmpje plaats je op je website door de URL van dat filmpje in te vullen in het daarvoor bestemde veld, en dan wordt het getoond. Een voordeel van Simpsite vind ik dat je er geen reclame wordt getoond, noch bij het bouwen, noch bij het eindresultaat. Je ziet alleen onderaan in kleine letters dat de site is gemaakt met Simpsite, en dat is iets waar ik me niet aan kan storen.

Uit de drie opties die Kennisnet noemt, zou ik dus de voorkeur geven aan Simpsite: eenvoudig in het gebruik, voldoende mogelijkheden en geen reclame.

Maar er is natuurlijk veel meer op dit gebied. Een paar van mijn (reclamevrije) favorieten :
  • met Google sites kan je heel eenvoudig een site bouwen. Een voordeel van Google is dat veel kinderen al bekend zijn met andere Google-tools, waardoor de overstap eenvoudig is. Daarnaast biedt Google de mogelijkheid om HTML-code te gebruiken waardoor je allerlei widgets kunt gebruiken. En Google is, net als Simpsite, vrij van reclames. Maar het maken van een contactformulier of een webpagina behoort niet tot de standaardmogelijkheden: daarvoor kan je beter gebruik maken van Simpsite.
  • Glogster is een tool die kinderen stimuleert om hun creativiteit te gebruiken. Met Glogster maak je een website van één pagina. Daarmee lijkt Glogster meer op een digitale poster, dan op een website. Je vult je poster niet op de gewone manier met teksten of plaatjes, maar met vakken waarin je je inhoud plaatst. Die vakken zijn op allerlei manieren te manipuleren: groter of kleiner, draaien, voorzien van een randje of niet, enz. Voor kinderen is de verleiding groot om er een bont geheel van te maken, maar dat vind ik zelf juist een mooie kans om te leren dat zoiets wel heel mooi kan zijn, maar dat het daardoor lastig kan worden om je boodschap over te brengen. Wie Glogster wil gaan gebruiken, wijs ik graag op het handige stappenplan dat gemaakt is door Tessa van Zadelhoff. Daarin vind je niet alleen een handleiding hoe je de tool kunt gebruiken, maar ook tips waarvoor je Glogster kunt inzetten.
  • Een tool waar ik zelf graag mee werk is PBWorks. Eigenlijk is dat geen tool om websites mee te bouwen: je bouwt er een wiki mee met als extra standaard mogelijkheid dat elke pagina een commentaarmogelijkheid heeft. In vergelijking met de hierboven genoemde tools is PBworks ongelooflijk saai: het is een kale teksteditor waar weinig speels aan te ontdekken is. De kracht van de editor zit 'm in de knop 'insert'. Daarmee kan je allerlei widgets toevoegen aan je wiki: een kalender die je deelt met je leerlingen, filmpjes van allerlei platforms, een powerpointpresentatie op Slideshare, een wiskundige vergelijking, een RSS-feed, een knop waarmee je bezoekers je kunnen bereiken via Skype, een Voki en nog veel meer. PBworks laat zich daarom geweldig goed gebruiken als leeromgeving, en omdat het een wiki is, is het een prachtige tool om samen met leerlingen te vullen.
Natuurlijk is er nog veel meer, maar met deze tools in je gereedschapskist heb je een paar goede opvolgers van Websitemaker.

Afbeelding van rlpporch, gepubliceerd onder CC-by-nc.

dinsdag 22 maart 2011

ICT: een middel om bij leerlingen aan te sluiten

afbeelding van een studeerkamer"Aansluiting bij de wereld van de leerling", wordt vaak genoemd als reden om ICT in te zetten in het onderwijs. Jongeren maken gebruik van Hyves, YouTube, MSN en Facebook, dus die middelen moeten we ook inzetten in het onderwijs. Maar ik denk dat je daarmee te kort door de bocht gaat. Als je ICT alleen gebruikt om 'erbij te horen', dan loop je het risico je doel voorbij te schieten. Je gebruikt dan de tool als ingang voor de wereld van de jongeren, maar is dat inderdaad de deur naar hun leefwereld?

Ik betwijfel dat ten zeerste. ICT is wel een middel dat jongeren veel gebruiken, maar het is geen doel op zich. ICT wordt door hen gebruikt om interessante, leuke of spannende informatie te vinden en te delen, met anderen in contact te komen of te blijven en om hun creativiteit te uiten.

Het gebruik van de tools van jongeren op zich is volgens mij niet de toegangsdeur naar hun wereld. Lesgeven via een weblog maakt de lesstof niet interessanter, leerlingen raken niet extra gemotiveerd als je ze met elkaar informatie laat uitwisselen via MSN en de stof blijft niet beter hangen als je die aanbiedt op je Hyvespagina.

Maar ICT is wel een middel dat je in staat stelt om dingen te doen die jongeren belangrijk vinden. In het kader van de - helaas niet meer bestaande - subsidieregeling van Stichting TQ.nl heb ik vele malen gesproken met jongeren hoe zij hun onderwijs in willen richten. Daarbij kwamen altijd zaken naar boven drijven als: onderwijs moet efficiënt zijn, het moet passen bij wat ik wil en kan, het moet me in contact brengen met interessante mensen. Ook vonden de jongeren die ik sprak het belangrijk om bijdrage te leveren aan hun omgeving, ze wilden actief zijn en leren door zelf te doen en vakken combineren met elkaar.

ICT biedt daarvoor mogelijkheden. Met ICT kan je o.a.:
Wie ICT als middel inzet om onderwijs op die manier leuker, beter en sneller te maken, laat leerlingen zijn wie ze zijn en sluit daarom pas echt aan bij hun leefwereld!

N.B. Ben je geïnteresseerd in wat jongeren me destijds vertelden over hoe zij onderwijs willen inrichten? Hun criteria voor goed onderwijs zijn nog te vinden op de site van Stichting TQ.NL: 2006, 2007 en 2008. Misschien een leuk startpunt om dit soort gesprekken op je eigen school te voeren?

Afbeelding van razumny, gepubliceerd onder CC-by-nc-sa.

maandag 21 maart 2011

Wikikids: lezen of luisteren èn schrijven

Een maandje geleden schreef ik een blogpost over het voor laten lezen van schermteksten. In het kader daarvan heb ik met verschillende leveranciers van software contact gehad. Eén van die leveranciers was Lexima. Lexima levert heel veel hulpmiddelen voor mensen met dyslexie. Daarin zijn ze natuurlijk niet uniek: er zijn meer aanbieders van hulpmiddelen alhoewel er weinig zijn met zo'n uitgebreid aanbod als zij. Maar Lexima is ook een betrokken leverancier, bleek in dat gesprek. Ze gaven me niet alleen uitgebreid antwoord op mijn vragen. Toen ik met ze sprak over Wikikids, de online encyclopedie waaraan elke leerling een bijdrage kan leveren, boden ze spontaan aan om die te voorzien van Browse Aloud, software waarmee je de tekst kunt laten voorlezen. Gratis, omdat ze het van belang vinden dat dit soort websites toegankelijk zijn voor iedereen en omdat Wikikids een initiatief is dat draait op vrijwilligerswerk.

Ik vond dat een geweldig aanbod: het is heerlijk als je op een site de mogelijkheid hebt om de tekst voor te laten lezen, of je nu dyslectisch bent of niet. Ik heb uiteraard het aanbod van Lexima direct doorgespeeld aan het bestuur van de Stichting Wikikids en zij waren net zo enthousiast als ik.

En nu is het zover: Wikikids is voorzien van Browse Aloud. Om de teksten op die site voor te laten lezen, hoef je alleen maar de software van Browse Aloud te downloaden. Als je niets wijzigt aan de instellingen, start die software vanzelf op bij het opstarten van je computer. Als je dan naar Wikikids surft, verschijnt vanzelf de toolbar van Browse Aloud en worden de teksten die je aanwijst voorgelezen. Erg makkelijk en handig.

Heel veel dank aan Lexima: voor hun spontane aanbod en de sponsoring van de software voor Wikikids. Dat ze veel te bieden hadden aan het onderwijs, dat had ik al gezien op hun website. maar dat ze ook een steentje bijdragen als ze er geen geld voor krijgen, vind ik een compliment meer dan waard!

p.s. Vind je het teveel moeite om alleen voor Wikikids de software te installeren? Er zijn al heel veel sites voorzien van Browse Aloud. Niet alleen binnen het onderwijs (o.a. WRTS, de tool om woordjes te leren, Klikbrief waarmee leerlingen leren hoe ze een goede brief kunnen opstellen en Spelletjesplein waar educatieve games te vinden zijn), maar ook sites als Hyves en Nu.nl, Google, Twitter, Wikipedia en heel veel openbarebibliotheek-sites. Er komen nog steeds meer sites bij, dus ook voor wie geen regelmatige bezoeker is van Wikikids is het handige software om op je p.c. te hebben staan.

donderdag 17 maart 2011

Beoordelen van docenten

Door: Martijn van den Berg
Ik betaal schoolgeld om op school te zitten. Ik verwacht dan als student ook dat iedere docent gekwalificeerd is en iedere dag zo goed mogelijk zijn best doet om mij les te geven, net zoals ik ook mijn best doe om mijn huiswerk te maken. Dit gebeurt dan ook meestal. Maar je best doen is niet genoeg om goed les te geven. Sommige docenten hebben totaal verkeerde ideeën van wat goed lesgeven is, terwijl ze het goed bedoelen. Wie gaat dan vertellen hoe het wel moet?

Ik ben van mening dat de enige personen die een docent op een goede manier kunnen beoordelen studenten zijn. Je kan van alles proberen met het meten van resultaten, maar dit werkt in de praktijk niet. Als een docent slecht lesgeeft, beseffen leerlingen vaak dat ze niets weten en extra veel leren. Als een docent goed lesgeeft, kunnen studenten beseffen dat ze alles weten en minder voorbereiden voor een toets, en zo lopen ze als de toets moeilijker is tegen de paal. Cijfers zeggen eigenlijk niets.

Een beoordeling van een student is natuurlijk ook zeer subjectief. Het is allemaal afhankelijk van verwachtingen. Waar de ene leerling verwacht dat een docent grappig is en op een creatieve manier de stof brengt, zal de andere leerling gewoon kort en bondige informatie willen, om gewoon als aantekeningen over te schrijven, en te leren voor een toets. Er is geen manier om iedereen tevreden te stellen.

Het grootste probleem met dit soort beoordelingen is, dat het praktisch nooit gebeurt dat een leerling na de les naar een leraar loopt en deze een schouderklopje, of opbouwende kritiek meegeeft. Als leerlingen vinden dat ze niets leren, wordt dit meestal niet gezegd, omdat je als enkele leerling toch niets kunt veranderen. Bovendien kan de mening van een leerling totaal anders zijn dan de mening van de groep.

Het is daarom ongelofelijk belangrijk om als docent af en toe aan de klas te vragen wat men vindt van de manier van lesgeven. Immers, als niemand ooit zegt dat je iets fout doet, zal je daar zonder te beseffen mee doorgaan zonder te weten dat je iets fout doet. Naar mijn ervaring wordt ongelofelijk weinig de mening van de student gevraagd door docenten, en dit is jammer. Dit is naar mijn mening een gemiste kans. Van fouten leert men ten slotte, maar alleen als men weet wat fout gedaan wordt.

woensdag 16 maart 2011

Tools en betere tools

Ja, ik geef het toe: ik maak graag en veel gebruik van allerlei tooltjes. Ik vind het leuk om te kijken wat mensen allemaal bedenken en hoe ik die tooltjes kan gebruiken in mijn eigen werk. Er zijn ongelooflijk veel handige dingetjes te vinden die je leven aangenamer maken: gereedschappen die samenwerken makkelijker maken, tools waarmee je beeld kunt aanpassen aan je eigen wensen, tools om met anderen van gedachten te wisselen enz.

Ik ontdek nog regelmatig nieuwe tools die ik kan gebruiken. Lang niet altijd doet zo'n tool precies wat ik wil. In dat geval zoek ik dan naar soortgelijke tools, die beter passen bij mijn doelstellingen. De ideale tool, waarmee ik alles kan doen wat ik wil heb ik nog niet gevonden, maar mijn gereedschapskist is inmiddels wel aardig gevuld. En mocht ik ooit nog die éne multitool ontdekken, dan horen jullie dat van me!

Wil je dat niet afwachten of ben je zelf op zoek naar een alternatief voor een tool die je al gebruikt dan kan ik je misschien wel wat tips geven waar je tools kunt vinden. Een heel goed overzicht van handige tools voor het onderwijs is gemaakt door Jane Hart. In deze lijst vind je meer dan 2000 onderwijstools bij elkaar, ingedeeld in categorieën, zoals blogtools, wikitools, maar ook tools om presentaties te maken, om nieuwsbrieven te maken, in je eentje een mindmap te maken of met een aantal mensen samen, en nog veel meer.

Heb je al iets gevonden wat je handig vindt en ben je op zoek naar een betere variant daarvan, dan kan ik je de zoekmachine Similarsitesearch aanraden. Daar kan je de URL intypen van een tool waarvoor je een alternatief zoekt. Similarsitesearch geeft dan 50 sites die daarop lijken. Je kunt zelf Similarsitesearch verbeteren door alternatieven die niet genoemd worden aan te melden. De resultaten van Similarsitesearch vind ik behoorlijk goed; zeker beter dan de simular-site-search-optie van Google. Maar vergelijk zelf: de resultaten van een zoektocht naar vergelijkbare tools als Wallwisher, met Similarsitesearch en met Google. Welke van de 2 vind jij het beste?

Afbeelding van purolipan, gepubliceerd onder CC-by-nc-nd.

dinsdag 15 maart 2011

YouTube-filmpjes van annotaties voorzien

logo Embed-plusOp YouTube is veel filmmateriaal te vinden dat gebruikt kan worden in een les. Als je een filmpje hebt gevonden wil je vaak alleen een fragment daaruit gebruiken. Bij een langer filmpje wil je misschien meer fragmenten laten zien. In dat geval is het handig als je van het ene fragment kunt kunt doorklikken naar het volgende fragment. Daarnaast kan het handig zijn als je ondertitels of annotaties kunt maken bij een filmpje.

De tool Embedplus biedt al die mogelijkheden. Nadat je hebt aangegeven welke film je wilt gebruiken, kun je de volgende zaken instellen:
  • de grootte van het venster waarin je het filmpje wilt laten zien,
  • de tijd waarop je het filmpje wilt laten starten en eindigen,
  • markers om het filmpje door te laten springen naar een volgend fragment,
  • een knop om de laatste reacties op het filmpje (op YouTube en op Twitter) te laten zien,
  • een veld om een ondertiteling of annotatie (van max. 70 karakters) onder het filmpje te laten zien.
Als je je keuzes hebt gemaakt krijg je een embedcode waarmee je het resultaat in een website of blog kunt embedden.

Embedplus lijkt me een handig instrument, met name als je lessen maakt die de leerlingen zelfstandig bekijken. Want een filmpje kijken vinden leerlingen best leuk, maar als ze zich tijd kunnen besparen door direct door te klikken naar het fragment dat ze nodig hebben voor de les, dan zullen ze daar zeker gebruik van maken!















maandag 14 maart 2011

Ondertiteling bij een film

logo Universal SubtitlesOp internet zijn talloze films te vinden die gebruikt kunnen worden in de les. Op sites als YouTube, Vimeo, Blip.tv en Dailymotion is prachtig leermateriaal te vinden. Helaas is dat vaak Engelstalig en daarom voor sommige leerlingen niet bruikbaar.

Ondertiteling van zo'n film kan uitkomst bieden. Als je zelf de eigenaar bent van zo'n film dan kan je die ondertiteling direct toevoegen in het programma waarmee je de film bewerkt. Er zijn ook verschillende websites waar je online ondertitels kunt toevoegen, bijv. Dotsub en YouTube Subtitler. Bij Dotsub kan je video's die je zelf uploadt van ondertiteling voorzien of video's die anderen daar online hebben gezet. Bij YouTube Subtitler kan je alle video's die op YouTube staan van ondertiteling voorzien.

Een tool die ik nog niet kende, is Universal Subtitles. Op deze site kan je niet alleen video's die je zelf uploadt van ondertiteling voorzien, maar ook video's op YouTube, Vimeo, Blip.tv en Dailymotion. De manier waarop je dat doet is héél eenvoudig. Je uploadt je video of geeft de URL in waar de video te vinden is. Daarna start je de video en terwijl die speelt schrijf je de tekst op die je erbij wilt hebben. Daarbij heb je verschillende keuzes in afspeelsnelheden: je kunt de video automatisch elke 8 seconden laten pauzeren, zelf aangeven wanneer de video moet stoppen of de software laten bepalen wanneer de video moet stoppen. Wanneer je de teksten allemaal geschreven hebt, zet je ze op de juiste plaats in de film. Als je daarmee klaar bent controleer je wat je gedaan hebt. Je kunt dan ook nog foutjes in de tekst corrigeren. Als alles helemaal naar wens is, geef je de opdracht om te publiceren.

Het werkt allemaal verbluffend eenvoudig: je kunt er direct mee aan de slag. Universal Subtitles is een open source project dat gerund wordt door vrijwilligers. Een bijdrage aan het project wordt zeer op prijs gesteld. Je kunt helpen door nieuwe versies te ontwikkelen, te testen of door positieve feedback te geven. Of natuurlijk door zelf video's van ondertiteling te voorzien. Je kunt Universal Subtitles gebruiken om ondertiteling te maken bij een film die je aan de leerlingen wilt aanbieden, maar je kunt er ook leerlingen zelf mee aan het werk zetten. Niet eenvoudig, maar wel leerzaam en zinvol werk!

donderdag 10 maart 2011

South park in de les?

Door: Martijn van den Berg
Op school zijn er af en toe theorieën waar je met een boek amper doorheen komt. Dingen die op het eerste gezicht zo nieuw en abstract zijn, dat niemand ze eigenlijk kan uitleggen. Dingen als molecuulberekeningen, de eerste formule etc. Het is al bekend dat het versimpelen van deze theorie tot makkelijke voorbeelden helpt de theorieën te begrijpen (breuken leren door taart te delen) maar sommige South Park afleveringen doen precies hetzelfde.

Voor de mensen die niet weten wat South Park is: South Park is een cartoon-achtige serie over vier jongens uit South Park, Colorado die iedere keer de meest uiteenlopende, maffe dingen uithalen. Nu klinkt dat niet als iets dat behalve vermakelijk ook nog erg leerzaam is. Maar South Park is ook erg maatschappij-kritisch, en haakt in op zaken die (met name in de Verenigde Staten) in het nieuws zijn geweest.

Nu zijn de meeste afleveringen bedoeld als vermaak en niet bedoeld om iets uit te leggen, en dus moeilijk om iets mee te doen in het onderwijs, maar daarop zijn uitzonderingen. Bijvoorbeeld de aflevering over de kredietcrisis legt op een hele simpele (en ook grappige manier) uit hoe banken aan andere banken geld hebben geleend en hoe het nooit helpt als mensen niet meer gaan uitgeven.

South Park is vooral populair bij mensen in het voortgezet en het hoger onderwijs, en daarom spreek je mensen meteen aan als je zo iets meeneemt. Ondanks het feit dat er maar weinig afleveringen bruikbaar zijn, kan dit een manier zijn om het laatste nieuws beter te begrijpen. Of in ieder geval een manier om meer interesse te wekken voor het onderwerp.

woensdag 9 maart 2011

Subsidie voor innovatieve projecten

logo Innovatieregeling
Gisteren en eergisteren vertelde ik jullie over een aantal projecten dat het afgelopen jaar met subsidiegeld van SURFnet is uitgevoerd. In die bak met projecten is nog veel meer interessant materiaal te vinden; niet alleen voor het hoger onderwijs, maar ook voor het basis en voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs.

Wat vind je bijvoorbeeld van het project 'Live taggen' waarbij colleges werden opgenomen en studenten de mogelijkheid kregen tijdens het college de opname te voorzien van hun eigen trefwoorden? Op die manier wordt niet alleen het college bewaard, maar is het voor studenten heel makkelijk om voor hen relevante passages in het college terug te vinden. Je kunt dat natuurlijk doen met (prijzige) software, maar er zijn ook materialen die je gratis kunt gebruiken. Kijk maar eens naar deze leereenheid, bestemd voor docenten, over weblectures. Als de les online staat op YouTube, kunnen leerlingen er hun eigen tags aan toevoegen, bijvoorbeeld met Overstream.

Of ben je meer geïnteresseerd in projecten die te maken hebben met mobiel leren? Kijk dan eens naar het project GPS Mission, waarin wordt getoond hoe je, na het aanmaken van een (gratis) account op de webtool GPS Mission een interactieve GPS-route kunt maken, waarbij alleen je tips krijgt hoe je moet lopen als je de vragen in het spel goed beantwoordt. Handig: het project heeft een Nederlandstalige handleiding opgeleverd, dus wie wil kan er direct mee aan de slag.

En zo kan ik nog wel even doorgaan: er zijn het afgelopen jaar prachtige projecten uitgevoerd, en omdat de resultaten ervan onder een Creative Commons licentie beschikbaar zijn, kan iedereen met deze projecten verder aan het werk zonder daar veel kosten voor te maken.

Maar misschien heb je wel ideeën voor nieuwe innovatieve projecten waarmee je zelf aan de slag wil gaan. Een idee over hoe je op afstand wil samenwerken, bijvoorbeeld met een andere onderwijssector om voor de leerling/student de overgang van de ene sector naar de andere sector te vergemakkelijken. Of een project waarbij je een scheikundeboek tot leven laat komen door het voor een webcam te houden waarna je in de biologieles het hart 3-dimensionaal kunt bekijken. Of een project waarbij leerlingen lesstof krijgen aangereikt als 3d-video, of als een video in zo'n hoge resolutie (4k) dat je bijna oneindig kunt inzoomen op elk detail? Interessant voor de scheikundeles, lijkt me.

Wie met deze onderwerpen (Leren op afstand/online samenwerken, Augmented reality, nieuwe videotoepassingen of 4K-video) aan de slag wil kan nu daarvoor een projectsubsidie aanvragen. Er is totaal een bedrag van 360.000 euro beschikbaar in partjes van 10.000 euro elk. Voor elke onderwijssector zijn in principe evenveel partjes beschikbaar, dus per sector kunnen ongeveer 7 aanvragen gehonoreerd worden. Het lijkt mij de moeite waard om een poging te wagen. En heb je ideeën te kort: ik kom graag met je meedenken!

Maar wacht niet te lang: aanvragen kunnen ingediend worden tot 1 april. Daarna - geen grapje - kunnen aanvragen niet meer in behandeling genomen worden. En het is toch wel erg jammer om zo'n goed gevuld subsidiepotje onbenut te laten in deze voor het onderwijs financieel zo onzekere tijden!

dinsdag 8 maart 2011

De luchtvaart: daar kan je wat van leren

Gisteren vertelde ik over het project Serious Soap; vandaag besteed ik aandacht aan het spel Training Missions, dat net als Serious Soap is ontwikkeld in het kader van de Innovatieregeling 2010.

Het spel Training Missions is een uitbreiding op het spel Airline
Simulation Game, een spel dat gespeeld wordt door twee studenten tegen elkaar. Airline Simulation Game heeft tot doel studenten te leren over hoe netwerken gevormd moeten worden in de luchtvaart. Het spel Airline Simulation Game voldeed aan die doelstelling, maar in de praktijk bleken er twee problemen te zijn:
  • door het verschil in niveau tussen de spelers moesten de minder snelle studenten boven hun niveau spelen en werd voor de snelle studenten de vaart uit het spel gehaald.
  • er was weinig uitdaging en verdieping voor de snelle studenten
Om die problemen te ondervangen werd - met het programma Game Maker - het spel Training Missions ontwikkeld. Dat is in feite een inleiding op de theorie achter de Airline Simulation Game: het vormen van slimme netwerken in de luchtvaart. Het heeft dus alles te maken met logistiek en met speltheorie. Omdat het gemaakt is in Game Maker is het ook leuk om het spel eens te laten bekijken door leerlingen die zich bezig houden met het maken van games.

Training Missions wordt gespeeld tegen de computer, zodat iedereen het spel op zijn eigen niveau kan spelen. De bedoeling is dat na het spelen van het spel de studenten hun niveau goed kunnen inschatten en op zoek gaan naar een gelijkwaardige spelpartner voor de Airline Simulation Game. Het spel Training Missions en de bijbehorende handleiding kunnen gedownload worden via de site van de Innovatieregeling. In de eindrapportage staat beschreven hoe het spel is opgebouwd en welke vraagstukken de studenten tijdens het spelen moeten oplossen. Meer over de ontstaansgeschiedenis van het spel lees je in de blogposts die gedurende de looptijd van het project zijn geschreven.

De luchtvaart is overigens een branche waar wel vaker met simulaties wordt gewerkt. De moeite waard om eens naar te kijken vanuit het onderwijs, want veel van die games kunnen uitstekend ingezet worden in het voortgezet en/of het beroepsonderwijs, bijvoorbeeld voor het vak economie (logistiek, bedrijfseconomie, speltheorie) of voor een kennismaking met de verschillende facetten van de luchtvaart.

Heel bekend en al vele jaren oud zijn de flightsimulators waarin je als speler zelf een vliegtuig bestuurt. Heel leerzame games, die ook in het voortgezet onderwijs gebruikt kunnen worden.

Een ander bekend spel over de luchtvaart is Airline Tycoon. In dit (commerciële) entertainmentgame ben je de baas van een luchtvaartmaatschappij en ga je de concurrentie aan met andere maatschappijen door een goede vloot op te bouwen en de juiste orders binnen te slepen.

Van heel recente datum is het spel Smartgate, dat in opdracht van Air Cargo Nederland, de brancheorganisatie voor de luchtvrachtindustrie in Nederland, werd ontwikkeld door IJsfontein. Ook dat is een leerzaam spel dat zeker een plek kan krijgen in het voortgezet en het middelbaar beroepsonderwijs. In dit spel, een online single-player game, moet de speler het transport van goederen op de luchthaven verzorgen, vanaf de transporter hal waar de goederen binnenkomen, via de forwarder en de handler naar de airline om uiteindelijk per vlucht verscheept te worden. Smartgate is webbased en kan gratis door iedereen gespeeld worden.

Ken je nog meer spellen over de luchtvaart die gebruikt kunnen worden in het onderwijs? Laat het me weten via het reactieformulier!

maandag 7 maart 2011

Serious Soap: spel, soap of leren?

Al weer een tijdje geleden was de eindpresentatie van de Innovatieregeling 2010 van SURFnet. Daar werden de producten gepresenteerd die ontwikkeld waren in het kader van die regeling. Eén van de projecten waarin ik hier aandacht wil besteden is het project Serious Soap. Doel van dit project was om verzorgenden in de ouderenzorg te leren hoe je kunt voorkomen dat ouderen ten val komen en hoe de eerste tekenen van dementie herkend kunnen worden. Maar het doel ging verder dan alleen weten: het project had ook ten doel om het geleerde in de praktijk te brengen.

Om dat doel te bereiken is een 'serious soap' ontwikkeld: een game met de kenmerken van een soap of - als je dat liever wilt - een soap met game-eigenschappen. Serious Soap is een echte soap, met veel witte jasssen van verzorgenden, helpenden, teamleiders, zorgmanagers enz., met haat en nijd en natuurlijk ook met ontluikende liefdes en het bijgehorende verdriet. En zoals het een echte soap betaamt: de game/soap eindigt met een echte cliffhanger om je te verleiden ook de volgende aflevering te bekijken.

In de soap zijn vragen verwerkt zijn die beantwoord moeten worden om het vervolg van de film te kunnen zien. Tijdens het spelen heb je toegang tot een bibliotheek die je helpt de goede antwoorden te geven. Daarnaast zie je in de film af en toe 'oogjes' om je te attenderen op belangrijke momenten in de film. Je kunt punten verdienen door bijtijds op de oogjes te klikken en natuurlijk door de vragen te beantwoorden.

Om te weten of de spelers/kijkers ook echt wat opsteken van Serious Soap, wordt hen vóór en na het spelen van een spel een vragenlijst voorgelegd. Om te onderzoeken of het spelen van de game leidt tot gedragsveranderingen is door studenten van een HBO-Verpleegkunde opleiding van de HU onderzoek verricht en er zijn observaties gedaan in een verzorgingstehuis.

De resultaten van het project zijn overwegend positief: de deelnemers vonden het spel leuk om te spelen, het stimuleerde ze om kritisch te denken over handelen, gedrag en opstelling en de ontspannen sfeer van een soapachtig leidde ertoe om het spel uit te spelen en er met collega’s over na te praten. Uit het onderzoek bleek dat na het spelen van het spel de verzorgenden met name de richtlijnen rondom valpreventie iets beter toepasten in de praktijk.

Met name dat laatste vind ik een geweldig resultaat. Er zijn heel veel manieren om mensen kennis bij te brengen, maar het is veel lastiger om mensen ertoe te brengen om hun gedrag te veranderen. Gedrag zit vaak ingesleten en als een wijziging van gedrag niet direct iets oplevert dan is het lastig om mensen ervan te overtuigen dat ze dat toch moeten doen.

Maar de positieve uitkomsten verbazen me niet: ik heb het spel gespeeld en de plot zit ijzersterk in elkaar. Het is een heerlijke soap met karakteristieke figuren en een verhaal met verschillende verhaallijnen. Daarnaast zetten de spelers het verhaal erg overtuigend neer. Erg knap, zeker als je bedenkt dat de film in heel korte tijd geschoten moest worden en er gewerkt moest worden met mensen die nog niet eerder toneel hadden gespeeld. Maar daar is niets van te merken: de film zou zo door de omroep uitgezonden kunnen worden ;-)

Wil je meer weten over het project? Lees dan de blogposts over het verloop van het project of download het eindresultaat en ga ermee aan de slag (bestand uitpakken, en klikken op 'start.html'). Voor jezelf (omdat het leuk is om te bekijken) of voor leerlingen/studenten in de zorg in het VMBO of MBO. In het eindrapport vind je de resultaten van het onderzoek dat door de studenten van de HU gedaan is.

Wil je zelf ook een innovatief project gaan doen? Dat kan. SURFnet en Kennisnet bieden instellingen die binnen de SURFnet/Kennisnet doelgroep vallen de mogelijkheid een subsidie van maximaal € 10.000,- aan te vragen voor een project dat aansluit bij één van de volgende thema’s:
  • Leren op afstand/Online samenwerken
  • Augmented reality
  • Nieuwe videotoepassingen
  • 4K
Volgens mij bieden deze thema's ruimte voor iedere onderwijsinstelling om een projectaanvraag in te dienen!

donderdag 3 maart 2011

Peer pressure

Door: Martijn van den Berg
Ik herinner me nog wel de middelbare school. Voor mij de ultieme spijbeltijd als ik eraan terugdenk. Gezamenlijk afspraken maken met z'n allen niet naar de les te gaan zodat niemand individueel de schuld kreeg, iedere week dezelfde les overslaan, zodat docenten niet zeker wisten of je wel in deze klas zat. Dit is iets wat veel leerlingen in die tijd doen, om met de groep mee te gaan. Verbazend genoeg bestaan dit soort dingen ook in het hoger onderwijs.

Misschien niet in die mate, maar er wordt nog steeds continu gevraagd of je wel naar een bepaalde les gaat, als een excuus om niet de enige te zijn die niet gaat. Of mensen die bewust in hun bed blijven liggen, wetende dat er een les is, maar die zich te moe voelen, of mensen die doorvertellen dat een bepaalde les niet nuttig is met als gevolg dat niemand gaat.

Het verschil hier is de stok achter de deur. Bij de middelbare school zouden via de leraren je ouders er achter komen, en dit veroorzaakt enige voorzichtigheid. Bij het hoger onderwijs is de enige stok achter de deur je eigen ontwikkeling. Het feit dat als je niet naar een bepaalde les gaat, er een kans is dat je uiteindelijk een toets niet haalt, of niet genoeg informatie hebt voor een project. Je hebt er dus alleen jezelf mee.

Het is heel erg apart dat mensen niet naar een les gaan op het hoger onderwijs. Het is een mentaal effect dat mensen demotiveert, zonder dat ze eigenlijk realiseren hoe of wat. Natuurlijk zitten er wel minder nuttige lessen tussen, maar je merkt helaas pas dat je een nuttige les hebt gemist als je de kennis hiervan mist. Dit is jammer, want zo loopt menig student studiepunten mis.

woensdag 2 maart 2011

Burgerschap: democratie of dictatuur?

afbeelding van een wereldbol omringd door allerlei internettermenZoals ik gisteren al schreef speelt in het advies van de Raad voor Cultuur over mediawijsheid het woord 'burgerschap' een belangrijke rol. Het woord burgerschap in deze definitie wil ik breed interpreteren: we zijn niet alleen burgers in-real-life, maar ook burgers van een digitale wereld die vorm wordt gegeven door bedrijven zoals Microsoft, Google, Apple, Facebook enz..

In real life spelen media een belangrijke rol, zoals recent weer gebleken is. Welke rol media als Twitter en Facebook hebben gespeeld in de Egyptische revolutie, daar zijn we het nog niet over eens, maar duidelijk is wel dat de huidige opstanden een ander verloop hadden gehad als deze media er niet waren geweest. Op zich is dat niet anders dan voorheen: ook in de Tweede Wereldoorlog hebben de media een belangrijke rol gespeeld. Het verschil tussen toen en nu is dat de media overal aanwezig zijn en ook overal gevuld kunnen worden. Wij zijn als burgers consumenten en producenten van media en hebben daarmee de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de ontwikkelingen in de maatschappij.

Maar was is eigenlijk onze positie ten opzichte van de media? Welke rechten hebben wij als consumenten en producenten van media?

Wie de film "The Social Network" heeft gezien, zal tot de conclusie zijn gekomen dat bij Facebook de macht van Mark Zuckerberg groot is, en dat anderen daar weinig invloed op hebben. Of het in de film gecreëerde beeld juist is, kan ik niet zeggen, maar als gebruiker van Facebook kan ik niet zeggen dat ik het gevoel heb enige zeggenschap te hebben over hoe men daar met mijn gegevens om gaat. De virtuele wereld die Facebook creëert voelt niet als een democratie waarin ik mijn stem kan laten horen, maar als een land waar ik ben overgeleverd aan de ideeën van de overheid.

Overigens is dat niet alleen het geval bij Facebook: ook bij andere grote webdiensten heb ik niet het gevoel dat ik als gebruiker gevraagd wordt naar mijn mening. Als gebruiker van verschillende internetdiensten kan ik niet bepalen waar mijn gegevens worden bewaard en wat ermee wordt gedaan. Waar bewaart Google mijn mail en waar staan de berichtjes die ik heb uitgewisseld via MSN en hoe lang worden die bewaard? Wie of wat bepaalt wie toegang heeft tot de informatie die ik online plaats en op welke positie die terecht komt in de ranking van de zoekmachine? Welke reclame je op de websites die je bezoekt te zien krijgt is geen toeval: die wordt afgestemd op de sporen die je zelf achterlaat op internet. Welke informatie van mij mogen de media gebruiken om (reclame)boodschappen op mijn scherm te laten verschijnen?

Dat de media zoveel van jou weten heeft een positieve kant: daarmee kunnen ze inspelen op de vragen die je hebt, soms zelfs nog voordat je ze gesteld hebt. Maar het heeft ook een schaduwzijde: het stelt ze in staat om jouw mening te beïnvloeden: door informatie die anderen online hebben gezet wel of juist niet te laten zien, door die hoger of lager te plaatsen in de lijst van hits bij een zoektocht naar informatie of door informatie over jou aan anderen te verkopen.

Ik denk dat de media inmiddels zo'n belangrijke plaats innemen in de maatschappij dat het niet meer mogelijk is om van geen enkele internetdienst gebruik te maken en zo te voorkomen dat je sporen achterlaat op het web. De bescherming van gegevens moet daarom internationaal geregeld worden. Dat is - gelukkig - het standpunt van ons Europarlement die inmiddels ook door de Amerikaanse overheid gedeeld wordt. Ik hoop dat dat leidt tot heldere en controleerbare afspraken maar ik denk dat het een lange weg is die vooral door de politiek bepaald gaat worden.

Als 'burger' van de wereld van Facebook en Twitter en allerlei andere web 2.0-diensten wil ik weten wat er gebeurt met de informatie die ik online plaats en ook inspraak hebben in hoe daarmee wordt omgegaan.

Maar ik vind dat bedrijven die staan achter de web 2.0-gedachte niet moeten wachten op wat de politiek besluit, maar zelf het heft in handen moeten nemen en de 'burgers' van hun digitale wereld democratische burgerrechten moeten geven. Dat past bij de web 2.0-gedachte waarin consumenten tegelijkertijd producenten zijn. Web 2.0 bedrijven moeten niet alleen hun dienst maar ook het bedrijf zelf enten op de 2.0-gedachte. Een web 2.0-bedrijf is in mijn optiek pas echt een web 2.0-bedrijf als hun ze hun consumenten/producenten inzage en inspraak geven in wat er gebeurt met de kernwaarde van het bedrijf: de informatie die door hun gebruikers wordt geproduceerd.

Op dit moment hebben wij als burgers van deze gemedialiseerde wereld nog niet werkelijk inspraak in de media: we mogen wel informatie geven, maar we hebben geen idee of de informatie die we produceren terecht komt op de plaatsen waar wij willen dat die terecht komt, noch garantie dat die informatie niet bij mensen komt die wij geen toegang willen geven tot de informatie. Om echt 'mediawijs' te kunnen worden zullen we eerst moeten weten wat er gebeurt met onze informatie. Pas als we dat weten kunnen we bedenken of we het daarmee eens zijn of niet en op basis daarvan besluiten nemen.

Ik roep daarom web 2.0-bedrijven op om hun 'burgers' democratische burgerrechten te geven en ons als producent inzage en inspraak te geven in de informatie die wij gezamenlijk op het net zetten!

Afbeelding van alles-schlumpf, gepubliceerd onder CC-by-nc-sa.

The World Is Obsessed With Facebook from Alex Trimpe on Vimeo.

dinsdag 1 maart 2011

Burgerschap en leren

afbeelding van een straatje in de virtuele wereld Second LifeMediawijsheid staat voor ‘het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld’; zo luidde de omschrijving van Mediawijsheid van de Raad voor Cultuur in 2005. Het is een definitie die het ons niet makkelijk maakt om het begrip in te kaderen: wat houdt mediawijs zijn nu eigenlijk in? Gaat het om informatievaardigheden, om veilig internetten of om de vaardigheid om nieuwe dingen te maken en te publiceren op internet?

De basis van mediawijsheid volgens de Raad voor Cultuur ligt in de noodzaak om je te kunnen bewegen in een gemedialiseerde wereld. In de tijd dat de Raad hun advies opstelde werden media vooral gezien als ondersteuning van en toevoeging aan het 'echte leven'. De Raad vond het - terecht - belangrijk dat iedereen in staat zou zijn om informatie te zoeken, vinden en presenteren en via het net zou kunnen participeren in allerlei burger- en overheidsinitiatieven zodat men zich beter zou kunnen handhaven in de echte wereld.

Maar ik denk dat het begrip 'gemedialiseerde wereld' inmiddels verder gaat. We gebruiken media niet alleen om ons echte leven te verrijken: de media zijn een wereld op zichzelf waarin we een virtueel leven leiden naast ons gewone leven. Onze virtuele identiteit ontwikkelt in zijn eigen tempo: soms loopt ons virtuele ego hand in hand met het ego in de echte wereld, soms ontwikkelt onze virtuele identiteit zich eerder en soms ook later dan in het echte leven. En soms ook zie je dat mensen virtueel andere eigenschappen hebben dan in het echte leven. In ons virtuele bestaan hebben we - gedeeltelijk - andere contacten en andere doelstellingen.

We weten dat veel leerlingen zo'n 'dubbel bestaan' leiden: naast hun contacten op school, op de sportclub, in de buurt enz., hebben ze contacten via MSN, in game-omgevingen en virtuele werelden. Door vallen en opstaan leren ze wat dat virtuele bestaan inhoudt, hoe ze zich daar het beste kunnen gedragen en wat het hen kan opleveren.

In het onderwijs wordt aan het virtuele leven van leerlingen weinig tot geen aandacht besteed. Dat is jammer, want er liggen zeker kansen voor het onderwijs. In een virtueel bestaan zijn er talloze mogelijkheden om te leren. Er ligt in de virtuele wereld een netwerk waar je mee en van kan leren: er is een virtuele samenleving met een virtuele economie en er zijn allerlei kunstvormen. In een virtuele wereld kan je een vriendenkring opbouwen waarmee je in verschillende talen contact onderhoudt en je kunt er een virtuele carrière opbouwen. Het virtuele netwerk zou in de toekomst wel eens net zo belangrijk kunnen zijn als vroeger (en misschien ook nog wel nu) het 'old-boys network. In een virtueel leven kan je je ontplooien: op het gebied van de schoolvakken, voor een toekomst in de maatschappij maar ook als mens.

Wie het beste wil halen uit zijn virtuele bestaan en virtuele ongelukken wil voorkomen, zal regelmatig moeten reflecteren: wat doe ik in mijn virtuele leven, met wie ga ik wel en niet om en hoe gedraag ik me daar? Hoe kan ik het netwerk benutten om mijn doelen te bereiken? Dat kunnen jongeren niet zelfstandig: daarbij moeten we ze helpen. Dat doen we vanuit onze kennis en ervaringen in het echte leven: de regels die we hebben ontwikkeld in het echte leven helpen ons ook verder in ons virtuele leven. Om te weten hoe we die kennis en ervaringen kunnen toepassen in een virtueel bestaan, moeten we met de leerlingen in gesprek om van hen te horen wat hun virtuele bestaan inhoudt en wat het voor hen betekent.

Als we de leerkansen in het virtuele bestaan van leerlingen willen benutten, hoeven we niet zelf een virtueel bestaan te gaan leiden. Maar we moeten wel met ze bespreken wat ze in hun virtuele bestaan doen en waarom en samen met hen nadenken over de mogelijkheden die de virtuele wereld ze biedt en hoe ze die mogelijkheden kunnen benutten.

Afbeelding van creme_brulee, gepubliceerd onder CC-by.