vrijdag 31 oktober 2008

Dramalessen

Naar de site Pasjijdrama.nlEen vak dat ik op de basisschool noch in het voortgezet onderwijs heb gehad is Drama. Jammer: toen ik er tijdens vervolgopleidingen mee in aanraking kwam vond ik het erg leuk en leerzaam. Je kunt in dramalessen leren over jezelf, over contacten met anderen, je kunt spelen met taal, het doet een beroep op je creativiteit, het kan sociale banden in de klas verbeteren en daarnaast geeft het natuurlijk inzicht in de kunstvorm.

Veel goede redenen dus om met drama aan de slag te gaan in de klas. Je kunt dat net zo intensief doen als je zelf wilt: je kunt een dramales geven van een kwartiertje maar je kunt er ook een hele lessenserie van maken.

De website Pasjijdrama.nl is een eindproduct van vijf vierdejaars PABO-studenten van de Differentiatiewerkgroep Drama 2007-2008 van Hogeschool Zeeland in Vlissingen. Je vindt er een heleboel ideeën voor dramalessen. Erg handig vind ik dat de studenten filmpjes hebben gemaakt, soms ook van echte lessen op school, waardoor je niet alleen het idee te zien krijgt maar ook hoe je de les in de praktijk vorm kunt geven. Naast de lessen van de studenten vind je op de site ook links naar dramalessen elders op het web.

Wat ik wel erg jammer vind is dat niet bij de lessen wordt aangegeven wat de lesdoelen zijn en hoe je de lessen kunt uitwerken. Veel lessen lenen zich er namelijk uitstekend voor om ze in andere lessen verder uit te werken of om er verder over te praten in klasseverband. Op de site vind je wel een link naar de website van de SLO waar een uitwerking te vinden is van tussendoelen en leerlijnen van kerndoel 54 (kunstzinnige oriëntatie: de leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren) dat met dramalessen ingevuld kan worden. Maar met kennis van de kerndoelen en leerlijnen en met wat creativiteit kun je met deze website een heel eind komen!

donderdag 30 oktober 2008

Wij blijven koppelen

Klik hier om naar de website van Fable te gaan Door: Martijn van den Berg

Sommige spellen verouderen nooit. Er zijn klassiekers die je uitgespeeld hebt en na 2 jaar het uit het stof haalt en er dan nog steeds even veel plezier van hebt. Voor mij is een van die klassiekers fable. Fable was in zijn tijd de tijd ver vooruit, en ik weet niet meer waarom het spel mij zo opviel, maar ik weet wel dat ik er meer dan eens van genoten heb. Toen ik hoorde dat ze met een tweede deel bezig waren, heb ik ook met smart zitten wachten tot deze uit kwam.

Van tevoren heb ik natuurlijk al het nieuws zitten volgen, en het viel mij opeens op dat je door op bovengenoemde website (werkt overigens beter in firefox) een toneelstukje op te voeren een kippenpak en nog een aantal andere prijzen kon winnen in je fable 2 game. Nadat je klaar bent, log je in op je computer met je xbox live gamertag en in je spel krijg je extra content beschikbaar.

Maar dat was niet het enige. Twee maanden van tevoren was er al een arcade game (kleinere downloadbare spellen) beschikbaar waar je door middel van gokken alvast geld voor je spel kon verdienen en bepaalde items. Waar je als je je Fable held koppelde aan je Pub Games held, je alvast een klein bedrag had om mee te beginnen voor het echte werk.

Ik heb het allemaal gedaan, maar persoonlijk vind ik het handiger om het spel gewoon alles in het spel te houden. Op deze manier stel je geen mensen achter die het spel 100% willen uitspelen of mensen die liever niet de arcade game kopen. Ik wil bij het spelen van een game de disk in mijn console stoppen en dan achterover gaan zitten en verrast worden door al het moois dat de game te bieden heeft en op deze manier weet je al dingen van het spel en speel je het spel op een andere manier omdat je al dingen van het spel hebt. En dat vond ik, zeker in het geval van Fable 2 jammer.

woensdag 29 oktober 2008

Gouden @penstaart

Klik hier voor de website van de Gouden ApenstaartHij is weer van start gegaan: de wedstrijd 'De Gouden @penstaart'. Kinderen en volwassenen mogen meedingen naar de Gouden @penstaart, de prijs voor de beste kindersite.

Er zijn twee categorieën:
  • websites voor kinderen (leeftijd basisschool, 4 – 12 jaar) die gemaakt zijn door volwassenen, ongeacht of dit commerciële organisaties zijn, niet-commerciële organisaties of particulieren.
  • websites voor kinderen (leeftijd basisschool) die gemaakt zijn door kinderen zelf (leeftijd tot 18 jaar).
De winnaars van vorig jaar waren de websites(in de categorie sites gemaakt door volwassenen) KRO kindertijd en (in de categorie sites gemaakt door kinderen) Naar de brugklas...! Deze sites blonken volgens de jury uit door hun aantrekkelijkheid voor de doelgroep, betrouwbaarheid en gebruiksvriendelijkheid.

Waarom ik het een belangrijk initiatief vind? Ten eerste omdat ik het een goed moment vind om met kinderen te praten over hoe zij tegen websites aankijken. Wat vinden ze mooi en handig, hoe maken ze hun keuzes, wat vinden zij van reclames op websites, wat doen ze als ze op websites terecht komen waar ze niet terecht wilden komen? Door samen te praten over dit soort zaken kun je van elkaar leren: als volwassene kun je kinderen helpen bij het beoordelen van informatie en je kunt moeilijke zaken (pestgedrag, 'foute' sites) bespreekbaar maken. En de kinderen kunnen hun leerkracht laten zien waar en hoe ze hun tijd doorbrengen en ze misschien ook wel helpen bij het zoeken naar aansprekende sites. Lesmateriaal over internetgebruik vind je o.a. hier en hier.

Een andere reden waarom ik de Gouden @penstaart belangrijk vind is omdat ik hoop dat het websitemakers bewust maakt van wat hun doelgroep wil èn kan. Want kinderen zijn weliswaar redelijk handig met de knoppen van de computer (en ze denken soms dat ze alles heel goed zelf af kunnen) maar ze moeten nog leren hoe ze omgaan met alle informatie- en communicatiemogelijkheden op het net. Het helpt ze enorm als een website een duidelijke structuur heeft zodat ze niet verdwalen op de website, als ze weten wat reclame is en wat niet, als ze niet weten waar ze terecht kunnen met vragen en klachten enz. Wie zijn site bouwt met dat in het achterhoofd kan zijn boodschap (product of informatie) beter overbrengen dan wie een site bouwt puur vanuit het eigen referentiekader. Wie wil weten hoe kinderen over het web surfen kan 'Klik en Klaar' lezen, een rapport over het surfgedrag van kinderen.

Tot 1 december 2008 kun je je eigen website of een website die je goed vindt inschrijven. Op 5 januari worden de nominaties bekend gemaakt en vanaf die datum tot 21 januari kan je stemmen welke sites jij dit jaar wilt bekronen met een Gouden Apenstaart.

Doe je mee??

dinsdag 28 oktober 2008

Webquest Een ongemakkelijke waarheid

Naar de site met de webquestsAl een tijdje heb ik de dvd met daarop de film van Al Gore in huis: An inconvenient truth. De film is door velen bejubeld maar er kwam ook commentaar: sommige mensen vonden het beeld dat in de film werd neergezet overdreven en beschuldigden Al Gore ervan om op publiciteit uit te zijn. Hoe het ook zij: ik ben wel blij met de aandacht voor het milieu die de film (en de later aan Al Gore toegekende Nobelprijs) opleverde.

Het programma 'Leren voor Duurzame Ontwikkeling' heeft bij de film leermaterialen ontwikkeld in de vorm van webquests. De webquests èn de film kunnen gratis aangevraagd worden (zolang de voorraad strekt). De webquests zijn daarnaast ook online te vinden. In de webquest maken de leerlingen een filmpje over een onderwerp dat betrekking heeft op de film. Voor die opdracht moeten ten minste 20 lesuren uitgetrokken worden. Dat is behoorlijk wat maar ik vermoed dat het maken van de film de leerlingen ook veel inzicht in de materie zal opleveren.

Er zijn webquests voor de volgende vakken:
  • Aardrijkskunde
  • Geschiedenis
  • Maatschappijleer
  • Economie
  • Biologie
  • Natuurkunde
  • Scheikunde
  • Culturele en kunstzinnige vorming
  • Algemene natuurwetenschappen.
Voor de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, maatschappijleer en economie ligt de
nadruk in de webquest op de interactie tussen mens en milieu: gebruik van het
milieu (produceren en consumeren) en veranderingen daarin. Voor de vakken biologie, scheikunde en natuurkunde ligt het accent op de aard van het probleem: hoe werken broeikasgassen? Hoe en waarom reageert of verandert de natuur? Op welke vakdomeinen de webquests precies aansluiten is hier te zien.

Wie een filmpje had gemaakt kon meedoen met de wedstrijd die was uitgeschreven door Leren voor Duurzame Ontwikkeling. Die wedstrijd is eind vorig jaar afgerond en de ingezonden filmpjes zijn online te bekijken. Klik hier om het winnende filmpje te zien.

Ik vind het mooi en bruikbaar materiaal waarbij de leerlingen en en passant ook nog veel leren over mediawijsheid. Want door het maken van een film ervaar je in de praktijk op hoeveel verschillende manieren je een shot kunt maken, wat geluid/muziek kan toevoegen aan het beeld dat je wilt neerzetten en wat het effect is van verschillende manieren van monteren op het uiteindelijke resultaat.

Je kunt de webquests zo in de les als opdracht aan groepjes leerlingen meegeven maar je kunt ze ook gebruiken als oriëntatie op de complexe materie van het milieu. Door de webquests bij de verschillende vakken te bekijken krijg je een indruk hoeveel zaken een rol spelen bij milieubeheer. Handig daarom ook voor wie bijv. een profielwerkstuk wil maken hierover. Ik kan het leermateriaal aan iedereen aanbevelen.

N.B. Ik heb de film en de cd-rom met de webquests hier liggen maar doe er verder niets mee. Ben je docent en wil je het materiaal hebben voor je lessen dan kan je via dit weblog reageren. De eerste die zich meldt krijgt van mij de cd-rom en de dvd toegestuurd.

maandag 27 oktober 2008

Animatiefilms maken

Klik hier om naar Xtranormal te gaanEr zijn verschillende sites waar je animatiefilmpjes kunt maken, bijv. met Dvolver (voor leerlingen in het VO) of met de tekenfilmmaker van Cinekid Studio (voor het basisonderwijs). Maar onlangs vond ik een nieuwe tool: Xtranormal. Die tool is nog in beta, maar prima bruikbaar.

Je maakt een animatie (met één of twee acteurs) als volgt. Eerst kies je een set, je acteurs en welke stem je ze geeft (o.a. Frans, Nederlands, Spaans en Engels), en achtergrondmuziek. Vervolgens geef je per scène aan welke teksten je je acteurs uit wilt laten spreken. Je kunt hier elke tekst invoeren die je zelf wilt. Ook geef je aan welke acties je je acteurs wilt laten uitvoeren (bijv. zwaaien, een dansje maken enz.), hoe je acteurs moeten kijken (blij, boos, verbaasd enz.), of ze ergens naar moeten wijzen en of ze wel of niet in de camera moeten kijken, vanuit welke hoek je de acties wilt 'filmen' en eventueel welke geluidseffecten je wilt toevoegen (bijv. applaus, een bel die rinkelt enz.).

Er zijn twee functionaliteiten waardoor ik Xtranormal zo goed bruikbaar vind voor het onderwijs. Allereerst is dat de mogelijkheid om volledig zelf de teksten te bepalen en die uit te laten spreken. Je kunt leerlingen zelf een monoloog of dialoog laten schrijven (bijvoorbeeld over een actueel onderwerp of over de cultuur van een stad of een land) of je kunt ze een script laten schrijven op basis van een boek. Daarmee is Xtranormal prima inzetbaar voor Nederlands of MVT maar ook voor een vak als geschiedenis of maatschappijleer.

Maar daarnaast kun je Xtranormal ook gebruiken om leerlingen kennis te laten maken met het effect van verschillende camerastandpunten. Wat zijn de effecten van een close-up en wat gebeurt er als je je camera op en afstandje hebt? En wat gebeurt er als je een spreker buiten beeld laat? De mogelijkheden van de camerastandpunten zijn weliswaar beperkt maar het is leuk om er eens mee te experimenteren en zo inzicht te krijgen in de mogelijkheden voor het maken van echte films.

Filmpjes die je hebt gemaakt kunnen op de site bewaard worden om te delen of later verder te bewerken. Er is nog niet veel in de bibliotheek te vinden maar een paar filmpjes die er staan maken duidelijk waarom ik dit een leuke tool vind voor het onderwijs. Kijk maar eens naar onderstaande filmpjes!


Over klimaatverandering:

Levenslessen ;-) :

vrijdag 24 oktober 2008

Wie bepaalt de les: de docent of de methode?

Soms lees je iets dat zo goed weergeeft hoe je ergens over denkt dat je het graag wilt delen met anderen. Dat overkwam mij toen ik afgelopen week toen ik de nieuwsbrief van de community Duits las. Daarin had Paul Goossen zijn ervaringen met en visie op het gebruik van leermethodes geschreven. Ik vond het zo goed dat ik Paul heb gevraagd of ik zijn stuk hier mocht publiceren. Dat mocht; daarom hieronder het artikel van Paul.

ONDER - BOVEN - NAAST?

Voor mij liggen folders van uitgevers van lesmethodes. Uitgevers kennen hun klanten. Uitgevers zijn aardig voor hun klanten. De folders bevatten dan ook voor elk type docent wel een paar kwalificaties van hun producten die als balsam op de ziel werken. Voor de onvervaren docent ("duidelijke houvast voor uw leerlingen", "glasheldere structuur"), voor de gemakdocent ("kant en klaar", "zelfsturend", "direct uitvoerbaar", "snel resultaat") voor de grammaticafan ("heldere grammatica overzichten", "compleet", "totaaloverzicht", gedegen"), voor de voldoe-ik-nog-wel-aan-de-regels-docent ("Volledig afgestemd op het
Europees Referentie Kader"), voor de electronische docent ("ook volledig digitaal beschikbaar"). En verder bevatten de folders nog een boeket aan bloemige beloftes zoals "motiverend", "boeiend", "uitdagend", "uitgekiend", "leerlinggericht", "geeft nieuwe dimensies" (?), "humor" of uit de oldschool wasmiddelen-reclamehoek: "vernieuwd!" En voor wie dat te weinig is, is er ook nog "compleet vernieuwd!"

Er zitten zelfs heuse claims tussen. Wat dacht je van "een methode die uw leerlingen zal inspireren en motiveren" of "een methode die succes garandeert", of "Hiermee brengt u uw passie voor Duitsland en de taal op een motiverende en plezierige wijze over op uw leerlingen." Toe maar! En dat doet dat ene boek allemaal voor je? Tjonge... Weer anderen zinspelen op onzekerheid. Ik herinner mij nog de kreet: "De vernieuwde onderbouw. Bent u er al klaar voor?" Alsof er een aardverschuiving in het onderwijs zou gaan plaatsvinden en je van schrik in de armen van deze reddende uitgever zou moeten vallen.

Een wijze collega zei me ooit: "Je moet onder en boven het boek kunnen staan". Volgens mij heb ik nooit iets anders gedaan dan naast het boek staan. Ook mijn eigen materiaal ondergaat dit lot. Ik heb een eigenwijze haat-liefde verhouding met lesmateriaal.

Maar waar komt die scepsis vandaan? In mijn eerste jaren voor de klas, lang geleden, werkte ik in de onderbouw met de methode "Aufzug". Na korte tijd wist ik al waarom ik bij lesboeken iets kriebeligs kreeg: Elk hoofdstuk was precies hetzelfde opgebouwd. "Houvast bieden" heet dat, als je het positief formuleert. Ik bén voor houvast en kinderen varen er wel bij, maar van die veilig verkavelde voorspelbaarheid kreeg ik het maar benauwd. En betrapte mijzelf al snel op vluchtgedrag...

En dan die oneindige reeksen kleine invul opdrachten - zeker in de latere invul-werkboeken. Ik vond en vind het maar weinig met "communicatie" te maken hebben. Je ziet leerlingen als flexwerkers in een administratiekantoor gedachteloos, tussen MSN en I-Pod door, letters en woorden overnemen. Ze zijn niet bezig met iets te willen begrijpen, iets te willen zeggen, met betekenis te handelen. Taal leren als lettertjes-puzzel op invullijnen. Geen wonder dat 3-havo er zo weinig mee heeft... Maar dat is wel makkelijk gezegd van mij. Het alternatief kan een dilemma zijn: Grotere, meer open en inhoudelijk leerzame opdrachten zijn wel leerzaam, maar nog niet zo makkelijk. Niet voor de leerling om ermee te werken, niet voor de docent om ze te begeleiden. Het vergt nogal wat aan vaardigheden. Grote kans dat leerlingen die alleen kleine invulopdrachten gewend zijn wat ontredderd reageren ("Zelf iets bedenken? Huh? Samenwerken? Is dat voor een cijfer? Die woorden hebben we helemaal niet gehad!" enzovoort). Dus soms moet er ook iets kleiners en hanteerbaars voor tussenin zijn. Maar ook voor die opdrachten geldt: Je kunt leerzame en minder leerzame bedenken.

Verder bleef de kennis van land en volk in de boeken vaak beperkt tot een decoratief-folkloristische rol ("Hier woonden de Sorben in de DDR") of wat weetjes ("De geschiedenis van de Kersttraditie"). Maar over de vraag hoe doorsnee Duitsers van nu denken en leven en hoe ze daarin overeenkomen en verschillen met 'de' Nederlandse mentaliteit vond je niks in die boeken. Dat biedt niet echt een houvast voor contacten over de grens.

En dan de onderwerpkeuze. Wat het ook was, er gebeurde naar mijn smaak altijd veel te weinig in die hoofdstukken. Ik geloof dat Regine, die schat van een meid uit "Aufzug", pas zes SO's en drie proefwerken verder eindelijk eens lid was van die tafeltennisvereniging. Ik vond Regine maar een suffe meid en begon langzamerhand met de leerlingen een beetje samen te spannen tegen het boek. Een onverwachte kwaliteit van slecht lesmateriaal: Je kunt het samen met je leerlingen saboteren. Dat schept een band. "Zo jongens, schrijf die dialoog eens om naar een veel leukere dialoog!". Saaie boeken zijn geweldig: "Jongens, we gaan wat leuks doen" landt dan meteen stukken beter. Het is goedkoop scoren, maar het werkt. Sommige docenten dreigen er zelfs mee: "Als jullie nu niet meewerken, dan gaan we verder met het boek!" (Zo, dát zal ze leren!)

Wat ook al snel opviel was de afwezigheid van maatschappelijke thema's en taboethema's: van religie tot sexualiteit, van dagelijkse kwesties tot omstreden standpunten - je kwam ze niet tegen. Niet dat die in een onderbouwboek nu direct een prominente en expliciete rol zouden moeten spelen, maar het valt wel op dat methodes op dit punt steevast een soort zone waren, waarin - kritisch gesteld - alleen recrëeren en consumeren als normen en waarden zichtbaar werden. Zo kan ik me niet herinneren dat Regine ooit in vuur en vlam was voor iets, ruzie had met haar broertje, een leugentje om bestwil deed, tijdens een toets op school wilde spieken of onzeker was over zichzelf. Nee, Regine is in mijn herinnering een heilig boontje. Saai, maar 100% "fatsoen moet je doen"-proof. Maar ja, het geforceerd omgekeerde is ook weer niet fijn. Op een Regine die voor ons wel eventjes de maatschappij zal hervormen zitten we niet persé te wachten. Net zo min als op een zwangere Regine die in een achterstandswijk mishandeld wordt door een dronken stiefvader met rechtsradicale sympathieën terwijl haar verslaafde moeder een zelfmoordpoging onderneemt in het plaatselijke blijf-van-mijn-lijf huis.... Erbarme!!!

Wat dan wel? Het lijkt me dat personen in lesboeken als mensen van vlees en bloed over moeten komen. Inclusief hun normale tekortkomingen dus. Dat als eerste. En dat je als leerling iets moet tegenkomen over het bijzondere ontstaan van het huidige Duitsland, over het feit dat er behalve een Oost-West ook een soort Noord-Zuid tegenstelling bestaat, het typische regionale en federale, hoe Duitsers tegen hun geschiedenis en hun rol in Europa aankijken, over de dimensies en het natuurschoon, over overeenkomsten en verschillen in denkwijzen, kunst en cultuur.

Het is een hele toer om dat op een concrete manier aan te bieden, zodat leerlingen er iets mee kunnen en hun nieuwsgierigheid geprikkeld wordt. Uitputtend-encyclopedisch lijkt me absoluut niet de bedoeling. En zeker niet allemaal in een paar jaar onderbouw gepropt. Maar ik kwam dit soort zaken maar zelden tegen. De meeste methodes die ik tegenkwam zaten erg dicht op de leefwereld van de leerlingen: vrienden, sport, muziek, hobbies. Zulke onderwerpen bieden veel herkenning en een prima uitgangspunt, maar school moet meer bieden dan alleen de bevestiging van jezelf - maar dan toevallig in een andere taal.

Behalve vanuit commerciële overwegingen verklaar ik de afwezigheid van dit soort thema's ook vanuit de wens om te voorkomen dat leerlingen een scheef beeld van de werkelijkheid van het doeltaalland zouden kunnen krijgen. Aan de andere kant denk ik dan: Krégen ze maar een oriënterend beeld mee dat verder gaat dan Glühwein en Gemütlichkeit!

Als ik het bovenstaande teruglees denk ik: Je bent ook wel een zeur zeg! Ik ben bang dat ik het met mezelf eens ben. Ik ben een zeur. Als ik zelfgemaakt lesmateriaal van een jaar geleden op mijn computer open overkomt het mij regelmatig dat ik denk: "Wie heeft dít nou weer opgeschreven? Wat léren die kinderen hier nou van? Dat kan beter!"

Alles zelf maken en dat een beetje goed doen - het kost je zeëen van tijd. Je moet weten wat je wilt en waar je mee bezig bent. En natuurlijk ook wat computervaardig zijn. Daar tegenover staat de kick van eigen materiaal, de voldoening: Als je ziet dat het werkt en leerlingen ècht wat oppikken. Soms lukt dat, soms een beetje, soms helemaal niet. Het leuke is dat daar helemaal geen duur boek of fraaie lay-out voor nodig blijkt te zijn.

Het is daarmee niet in alle situaties en voor iedereen een realistische optie. En als beginnende docent bijvoorbeeld heb je wellicht een methode hard nodig. Om overeind te blijven tussen alles wat er met je gebeurt. Laat staan dat je zonder ervaring uit het niets een compleet onderwijsprogramma uit de grond stampt. Niets tegen methodes op zich dus, voor alle duidelijkheid. Maar ik nodig je uit om altijd weer een "zeur" te zijn en opdrachten precies te bekijken: Wat leer je nu eigenlijk bij die ene opdracht? Welke denkinspanning of communicatieve actie zit erin besloten? Of leidt de opdracht daar tenminste snel naar toe?

Je begrijpt het. Dit jaar gaan we als sectie bij ons op school op zoek naar een nieuwe methode voor een aantal onderbouwklassen. Ik ben benieuwd of mijn kritiekpunten van vroeger voor de nieuwere lesmethodes nog gelden. Ik hoop van niet! En "zelfsturende, gemotiveerde en geïnspireerde leerlingen" - jaaaa! Wie wil die niet?
Waarom ik dit stuk zo goed vind? Omdat ik alle bezwaren die Paul heeft tegen al die methodes herken. En omdat de manier waarop Paul de methode gebruikt om een band te smeden met de leerlingen mij aanspreekt. Hij gebruikt de methode om zijn lessen te geven terwijl ik soms de indruk krijg dat de methode leidend is voor de les; dat de methode a.h.w. de docent gebruikt. De beste methode is volgens mij de methode waar docent en leerling samenwerken om het leren inhoud geven waarbij ze gebruik maken van alle middelen die voorhanden zijn: een lesmethode, informatie op internet, uit de bibliotheek, van experts, van medeleerlingen enz. Dat is wat ik lees in dit verhaal alleen zo mooi als Paul kon ik het niet verwoorden!

donderdag 23 oktober 2008

Het voordeel van 18 zijn

Door: Martijn van den Berg

Het is al een tijdje zo, maar heb nu eigenlijk pas de kans en het idee om erover te schrijven. Ik ben sinds een maandje officieel 18. En dat voelt heerlijk. Eindelijk mag ik auto en motor rijden en sterke drank kopen. En het voelt ook een stuk ouder als je 18 bent dan dat je 17 bent. En dat gevoel komt dan vooral omdat je door de wet als volwassen wordt beschouwd. En dat heeft gevolgen, je bent verantwoordelijk voor je eigen verzekeringen, je moeder zegt net iets vaker dat je je eigen kleding mag wassen. En op school betekent dit dat je je eigen afwezigheidsbriefjes mag schrijven.


Kan je indenken, de droom van elke brugger. Niet naar de les hoeven te komen zonder dat je ouders iets word gezegd. Niet voor niets laten ze je dit pas doen als je 18 bent. Men verwacht dan ook dat je een redelijk verantwoordelijkheidsgevoel hebt. Als 18 jaar zijnde zit je meestal in het examenjaar en zullen de meeste mensen niet extra gaan spijbelen. Zelf ben ik dan ook een van de mensen. Ik vind het idee leuk dat ik mijn eigen briefjes kan maken dat men mij dat ook kan aanspreken op mijn eigen briefjes.


Maar het gaat ook wel eens fout. Ik zit nu in het begin van het jaar, en ben een van de eersten die 18 wordt, dus ik heb nog niet echt gezien hoe het bij anderen gaat, maar van wat ik hoor over andere opleidingen zijn er ook mensen die niet met deze verantwoordelijkheid om kunnen gaan. Op vervolgopleidingen word je met te veel absentie van school af gegooid. Om het nog maar niet te hebben over de lessen die je dan mist waardoor je je tentamens minder kan maken.


Uiteindelijk moet je de verantwoordelijkheid van de ouder overdragen naar het kind. Probleem is alleen dat de ouders nog wel de financiële verantwoordelijkheid dragen. Maar je moet de verantwoordelijk toch vroeg of laat over aan den kinderen geven. Bij de meeste mensen zal dit geen probleem zijn. Maar de verleiding om iets anders te gaan doen in plaats van naar school gaan is op sommige momenten erg groot.

woensdag 22 oktober 2008

Recht

Klik hier voor meer informatie over het boek De Wet op InternetMeestal benut ik vakanties om me in allerlei zaken te verdiepen die gedurende het jaar blijven liggen. Zo ook deze herfstvakantie: een mooie gelegenheid om het boek van Arnoud Engelfriet over internetwetgeving (De wet op internet) te lezen. Niet dat ik daar nu naar uitkeek: meestal vind ik het lezen over wetgeving een uitermate saaie aangelegenheid (en dat terwijl ik ooit bibliotheekassistent was in een juridische bibliotheek ;-) ).

Maar het boek van Arnoud is absoluut niet saai te noemen: het is een uitermate leesbaar verhaal over wat mag en wat niet mag op internet. En het is heel handig om er kennis van te nemen want ook als kleine blogger en webgebruiker probeer ik me wel aan de wet te houden. Soms is dat heel lastig maar met de tips van Arnoud wordt het in ieder geval makkelijker.

Een paar voorbeelden uit het boek van Arnoud:
  • Wist je dat je als forumbeheerder niet de plicht hebt om vooraf te modereren? Vaak is het zelfs handiger om het niet te doen omdat je dan in principe niet aansprakelijk bent voor wat geplaatst is door je forumbezoekers.
  • Wist je dat profielsites alleen gebruikt mogen worden door mensen van 16 jaar en ouder? Dat komt omdat op die sites persoonsgegevens worden gepubliceerd. De wet zegt dat je daarvoor toestemming moet geven en als je nog geen 16 bent moet die toestemming door de ouders gegeven worden. Ouders kunnen daarom altijd een profielsite verplichten om het profiel van hun eigen kind(eren) onder de 16 jaar weg te halen.
  • Wist je dat downloaden van nieuwsgroepen voor eigen gebruik is toegestaan maar uploaden (van auteursrechtelijk beschermd) werk niet?
  • Wist je dat je als forumeigenaar niet zomaar posts van anderen mag weghalen? Dat mag alleen als het tegen de regels van het forum is. Maar die moet je dan wel ergens hebben opgesteld en gepubliceerd natuurlijk!
Ik heb het boek van Arnoud van de voor- tot de achterkaft in één keer uitgelezen en kan het iedereen aanraden die te maken heeft met rechten op internet. Niet alleen bloggers en websitebouwers, maar ook voor degenen die informatie van internet afhalen om het (elders) te publiceren, ouders (om te weten wat nu wel en niet mag met MSN, profielsites enz.), docenten (om leerlingen te helpen bij wat wel en wat niet is toegestaan) enz. Eigenlijk dus voor iedereen die wel eens op internet te vinden is. En zijn we dat niet (bijna) allemaal tegenwoordig?

Wil je een preview zien of het boek bestellen, dan kun je hier klikken.

dinsdag 21 oktober 2008

Website bouwen met Google Pages

Klik hier om naar de webkwestie te gaanJohn Demmers is de man achter Webkwestie.nl. Al jarenlang promoot hij webquests: een didactische werkvorm waarbij leerlingen in groepjes volgens een vast stramien (inleiding-opdracht-verwerking-informatiebronnen-beoordeling-afsluiting) samenwerken aan een onderzoeksgerichte opdracht waarbij de informatie voor een groot deel wordt gehaald uit tevoren door de docent geselecteerde internetbronnen. Vooral dankzij het jarenlange ambassadeurswerk van John is de webquest in het Nederlandse onderwijs behoorlijk geland.

Maar wie denkt dat dat John nu op zijn lauweren rust heeft het mis: nog regelmatig bedenkt John nieuwe dingen voor het onderwijs. Via de Scholenlijst stuurt hij regelmatig berichtjes de wereld in over ict-tools waarvoor hij onderwijstoepassingen heeft bedacht. Eén van de dingen die hij heeft gemaakt is een webquest waarin leerlingen de opdracht krijgen om gezamenlijk een website over China te bouwen met Google Docs.

Het leuke van Google Docs is dat je heel eenvoudig met een groep mensen samen een website kunt bouwen. Je maakt een website door een pagina in Google docs te publiceren als HTML-pagina. Een complete website met meer pagina's maak je door de pagina's onderling te linken.

Samen een site bouwen kan natuurlijk ook met Google-Sites (voorheen Google-Pages). Maar als je dan een site deelt, deel je direct alle pagina's. Bij Google Docs kun je per pagina bepalen wie die pagina mag bewerken. Dat maakt het natuurlijk lekker overzichtelijk wat erg prettig kan zijn in een klas. Je kunt per pagina zien wanneer eraan is gewerkt als je de 'revisions' bekijkt van die pagina.

Ik denk dat Google Docs een leuk alternatief kan zijn voor een wiki. Ook daarbij werk je samen aan een website en je kunt als docent zien wie wat wanneer heeft gedaan. Maar werken met Google Docs zal voor veel leerlingen eenvoudiger zijn dan werken in een wiki omdat Google Docs een gewone tekstverwerker is. Je kunt er ook heel makkelijk plaatjes in zetten, tabellen of een filmpje enz. Bekijk eens het China-project van John Demmers: ik vind het een mooi voorbeeld van hoe een klas goed georganiseerd gezamenlijk aan een project kan werken dat ook buiten de school van waarde is. Wil je ervaren hoe het werkt, dan kun je bij John een account aanvragen via dit formulier.

maandag 13 oktober 2008

8-12: symbaloo en website

Deel hier de Symbaloo-pagina 8-12Eén van de manieren om een startpagina te maken is met Symbaloo. Symbaloo is een tool waarmee je heel eenvoudig een startpagina maakt: een bureaublad op internet. Je maakt blokjes met een plaatje en een link naar een website en plaatst die vervolgens in een raamwerk. Een Symbaloo pagina ziet er daardoor altijd heel overzichtelijk uit. Zeker voor leerlingen uit het basisonderwijs vind ik het een handige manier om een selectie aan te bieden van bruikbare sites voor school zodat de kinderen niet steeds zelf op zoek hoeven te gaan.

Leuk van Symbaloo is dat je de startpagina's die je hebt gemaakt kunt delen met anderen. Zo kreeg ik voor de zomervakantie een uitnodiging om de Symbaloo-pagina '8-12' te delen. Deze pagina is gemaakt door Maarten Sprenger, leerkracht op de 8e Montessori-school in Amsterdam* en maker van Dramatori, een methode waarbij kinderen verhalen spelen. De Symbaloo-pagina 8-12 is, zoals de titel al aangeeft, bestemd voor leerlingen van 8 tot 12 jaar, dus van groep 4 tot 8. Op de pagina vind je allerlei links naar sites die gebruikt kunnen worden bij het maken van werkstukken (kinderzoekmachines, sites waar je beeldmateriaal kunt vinden enz.). Daarnaast zijn er blokjes die verwijzen naar de website 8-12, van dezelfde maker. Die site bestaat uit pagina's met links naar de volgende vakken/leergebieden en andere onderwerpen:
De Symbaloo-pagina en de site vormen op deze manier een mooi geheel, en geven leerlingen en leerkrachten allerlei handvatten om op internet te vinden wat ze nodig hebben voor school. De selectie vind ik sterk: de geboden sites zijn inhoudelijk goed maar daarnaast heeft hij ook oog gehad voor vormgeving en humor, wat ik eigenlijk net zo belangrijk vind. Van harte aanbevolen dus voor iedereen die kinderen niet direct de digitale snelweg op wil helpen door eerst de digitale dorpsweggetjes te verkennen.

* Maarten stuurde me een mailtje dat hij tegenwoordig werkt bij Kunstmagneetschool De Kraal in Amsterdam.

vrijdag 10 oktober 2008

Snel rekenen met de steen van Rosetta

Van alle kanten horen we dat het met het rekenen van jongeren niet best gesteld is. Ik weet niet of dat komt doordat het onderwijs minder goed is. Misschien komt het wel omdat we het rekenen minder oefenen in het dagelijks leven omdat we zelden meer uit ons hoofd hoeven te rekenen. Als er iets uitgerekend moet worden is er altijd wel een rekenmachine of een computer bij de hand waarmee we dat kunnen doen. Dat is natuurlijk makkelijk maar het betekent wel dat we minder oefenen met wat we hebben geleerd. En als je minder oefent dan raak je natuurlijk op den duur je vaardigheid in het rekenen kwijt. Dat betekent overigens niet dat ik een tegenstander ben van rekenmachines: ik vind het heel praktische apparaten waar ik graag gebruik van maak.

Om mijn rekenvaardigheid niet kwijt te raken doe ik af en toe rekenoefeningen, net zoals ik graag een blokje om mag rennen om in conditie te blijven. Dat oefenen maak ik wel zo aangenaam mogelijk: ik moet er niet aan denken om regelmatig rijtjes sommen te maken. Dus doe ik spelletjes waarvoor ik moet rekenen. Het nuttige met het aangename combineren, noemen ze dat ;-)

Een rekenspelletje dat me helpt om in 'rekenconditie' te blijven is Rosetta. Bij dit (gratis te downloaden) spel moet je sommetjes maken bij een gegeven uitkomst. De cijfers en rekentekens liggen op de twee schalen van een balans. Je moet ervoor zorgen dat de twee schalen in evenwicht blijven door de cijfers afwisselend van de ene en de andere schaal af te halen en de sommetjes langer of korter te maken. Dat valt helemaal niet mee: al gauw gaat het spel behoorlijk snel. Niet een spelletje dus voor beginnende rekenaars, maar wel uitdagend voor wie ervan houdt om snel te cijferen. En heb je genoeg van het cijferen dan kun je er ook voor kiezen om Engelse woordjes te maken!

N.B. Voor wie nog op[ zoek is naar spelletjes om de tafels te oefenen: kijk op de site Multiplication.com. Daar vind je niet alleen computerspelletjes maar ook (papieren) spelletjes om in de klas te doen. Ook erg leuk om te doen met leerlingen!

O ja, volgende week is het weer vakantie voor een groot aantal scholen in Nederland. Dus dan weer even geen blogjes van ons!

donderdag 9 oktober 2008

Ons systeem achterhaald

Door: Martijn van den Berg

Ik woon precies 13 kilometer van mijn school af. De redenen waarom ik die keus heb gemaakt heb ik in het begin nog vaak aan getwijfeld, maar tegenwoordig is het meer een gewoonte. De eerste anderhalve jaar ging ik altijd met de bus naar school. Ik kreeg van mijn ouders een busabonnement, dat ik iedere maand zelf bij het postkantoor moest vervangen. Op een gegeven moment moest ik van mijn ouders een aantal dagen per jaar fietsen, en is dat ook een gewoonte geworden. Tot ik 16 werd en mijn scooter kreeg, en sindsdien gebruik ik naar school nooit meer een ander vervoermiddel.


Ik zit hier nu op school en het is half 10 in de ochtend, ik zou de eerste twee uur vrij hebben, maar omdat onverwachts opeens de weg waarover ik altijd naar school ging afgesloten was. Ik moest een grote omweg nemen waardoor ik te laat op school kwam. Met als gevolg het in onze school welbekende "gele briefje". Mijn school begint normaal om half 9 en bij mij vandaag pas om half 11, maar omdat ik een "geel "briefje" gescoord had, mocht ik vandaag om 8 uur op school zijn, slechts om even hoi te zeggen bij de balie bij de ingang van onze school, om vervolgens een streepje bij mijn naam te krijgen, waarna ik dan maar mezelf mag gaan vermaken. Naar huis rijden is geen optie, dat kost me weer brandstof en veel zin heb ik er niet in. En de mediatheek (waar ik moeilijk kan werken omdat stilte ver te zoeken is) is tot half 9 en in de pauzes gesloten.

Mocht ik niet de instructies op het gele strookje papier opvolgen, dan komt er (meestal tijdens wiskunde) een figuur binnen die je naam noemt om vervolgens jou te gaan vertellen dat je de volgende twee dagen weer nutteloos een half uur in de ochtend jezelf mag vermaken of anders moet nablijven. Ze zijn bij ons op school aardig trots dat ze eindelijk een waterdicht systeem hebben waarop ze alle mensen die te laat komen kunnen pakken. En misschien is het ook wel goed dat ze het systeem meer waterdicht hebben gemaakt als je ziet dat sommige mensen vorig jaar gemiddeld één keer in de twee dagen te laat kwamen. Maar toch...

Ik ben vandaag bewust tegen het systeem in gegaan. Ik heb me niet gemeld om 8 uur maar ben om half 9 naar school gekomen en ben daarna in de mediatheek rustig wat huiswerk gaan maken. Ik ben het niet eens met het systeem, omdat het geen nut heeft om mensen eerder te laten komen als ze daar op school niets kunnen doen. Bovendien bevoordeel je met dit systeem de mensen die dichtbij wonen boven de mensen die ver weg wonen. Maar dat zijn nog niet eens de redenen waarom ik er tegen ben. Ik vind vooral op deze manier dat ze een straf van school maken. Dat ze de school tot een strafplek bombarderen, terwijl school juist een leuke plaats hoort te zijn. Ik heb straks wiskunde en ik denk dat er straks een docent mij uit de klas zal halen om me uit te leggen hoe het systeem werkt. Het zij zo...

woensdag 8 oktober 2008

Computers-hoe kan ik .....?

Klik hier voor Bekijk het maarVorige week schreef ik dat docenten m.i. niet zozeer moeten proberen hoe ze allerlei ICT-tools moeten hanteren, maar dat ze leerlingen moeten begeleiden bij het juiste gebruik van die tools. Dat is natuurlijk makkelijk gezegd maar soms best lastig om uit te voeren. Want wat doe je als een leerling bij je komt die wil weten hoe hij nu dat weblog voor de les moet aanmaken, een screencast kan produceren of een podcast moet maken? Gelukkig biedt het web daarbij uitkomst: daar zijn talloze how-to's te vinden, in tekst (al dan niet met plaatjes erbij) en in filmpjes. Maar ja: hoe vind je die?

Al weer enige tijd verzamelt André Manssen (waarschijnlijk bij velen van jullie bekend van Computers in de Klas) dit soort zaken op een YURLS-pagina. Op de YURLS: 'Bekijk het maar' vind je handleiding over o.a. Word, PowerPoint en Excel, podcasts, het maken van screencasts, weblogs en wiki's, het gebruik van Smartboards en nog véél meer!

De YURLS pagina's zijn super overzichtelijk: elke overzicht is ingedeeld in een aantal subrubrieken. Er zijn handleidingen en filmpjes en links naar de betreffende (meestal gratis) tools op het web. Handig van dit systeem is dat je zelf een eigen YURLS-pagina kunt maken waarbij je de links (per stuk of een hele subrubriek) van André met één muisklik in je eigen YURLS-pagina zet. Hoe dat moet kun je natuurlijk ook weer lezen/bekijken in één van de handleidingen die in het overzicht staan ;-)

Alhoewel ik best handig ben met allerlei tools vind ik ook regelmatig wat van mijn gading in de overzichten van André. Bij mij staat Bekijk het maar dan ook in mijn lijstje favorieten. Docenten die zelf aan de slag willen met allerlei (web 2.0) tools, maar zeker ook docenten die dat vragen van hun leerlingen kan ik zeker aanraden om datzelfde te doen!

dinsdag 7 oktober 2008

Sims Carnival om zelf games te maken

Klik hier voor de Game Creator van Electronic ArtsVorige week blogde ik over The Sims Carnival wizard om zelf een quiz-spel te maken. Maar er is ook een uitgebreide variant van deze software waarmee je een spel helemaal naar eigen keuze kunt vormgeven: The Sims Carnival Game Creator.

The Sims Carnival Game Creator is een gratis te downloaden(Engelstalig) programma, gemaakt door de games-uitgever Electronic Arts, om games mee te maken door aan objecten 'als-dan' statements te geven (bijv. als de spatiebalk wordt ingedrukt dan wordt een kogel afgevuurd). Het programma werkt als volgt: je selecteert een object en kiest uit de 'Behavior library' (bibliotheek met commando's) welke actie je door dat object wilt laten uitvoeren en de voorwaarde waaronder die actie uitgevoerd moet worden. Het programma is sterk grafisch vormgegeven (net als bij Scratch worden de commando's in blokjes achter elkaar gezet) wat prettig werkt. Maar alhoewel het eenvoudig oogt biedt het alle mogelijkheden om behoorlijk professionele games te maken. Games die gemaakt zijn kunnen ge-upload worden naar de gamebibliotheek op de website van The Sims Carnival. Ook kun je daar games die door anderen zijn gemaakt downloaden en aanpassen aan je eigen ideeën. Leuk vind ik ook de mogelijkheid om online een highscore bij te houden. Bij de download van de software zit een bibliotheek van achtergronden, objecten, geluiden enz.

Ik heb zelf natuurlijk het programma uitgeprobeerd en vind het verrassend makkelijk werken. Natuurlijk vraagt het wel wat studie als je wat verder bent, maar ik vind het programma wat betreft moeilijkheidsgraad en mogelijkheden aardig het midden houden tussen het (o.a.) Nederlandstalige Stagecast Creator (waar ik vorige week nog over schreef) en Game Maker. Jammer is natuurlijk dat er geen Nederlandse vertaling is maar ook zonder dat zullen veel leerlingen in het voortgezet onderwijs hiermee snel aan de slag kunnen gaan. Leuk voor informatiekunde of informatica, voor de beeldende vakken, voor leerlingen die een educatieve game willen maken bijv. als profielwerkstuk of voor docenten die zelf een educatieve game willen maken. Probeer het eens: de software is gratis en als je op een vrije middag een paar uurtjes puzzelt heb je je eerste spelletje gemaakt. Heb je minder tijd: speel dan eens een spelletje van een ander!

maandag 6 oktober 2008

Media - iets voor jou?

Klik hier om naar de site Media - iets voor jou? te gaanVoor mij staat vast dat we in het onderwijs veel aandacht moeten besteden aan media-educatie. Leerlingen moeten informatie kunnen zoeken, beoordelen en presenteren, ze moeten weten wat media voor ons kunnen betekenen en hoe ze zelf media kunnen gebruiken. En dat geldt niet alleen voor gedrukte media: ook van alles wat tot ons komt via internet hebben leerlingen vaak weinig idee. Ze kunnen over het algemeen wel heel goed de knoppen bedienen maar van het hoe en waarom van internet weten ze vaak maar heel weinig. Vraag maar eens of ze weten met welk doel en door wie de filmpjes over 'Melk de Witte Motor in de lucht zijn gebracht en hoe de Albert Hein probeert zijn omzet te vergroten via de media. De meeste leerlingen zullen je wat verdwaasd aankijken en je het antwoord schuldig blijven.

Volgens mij kun je het beste leren over de media door zelf ermee aan de slag te gaan en te ervaren hoe je beeld en geluid kunt gebruiken om een boodschap over te brengen. De site Media - iets voor jou? helpt hierbij. Op de site vind je handleidingen waarmee leerlingen zelf media kunnen maken, van stilstaande plaatjes tot bewegend beeld en van radio tot televisie. De software waarmee wordt gewerkt is over het algemeen vrij verkrijgbaar en de handleidingen zijn kort en krachtig. Op de site zijn de volgende handleidingen te vinden:
  • animated gifs
  • stopmotion animatie
  • podcast
  • foto
  • character design
  • narrowcasting

Een aantal van deze activiteiten zoals het maken van een banner of een animated gif kunnen leerlingen zelfstandig uitvoeren met behulp van de handleiding; bij een aantal andere activiteiten zullen ze wel wat hulp nodig hebben van de leerkracht (bijv. narrowcasting). Hoeveel hulp ze nodig hebben is natuurlijk afhankelijk van het niveau van de leerlingen. De handleidingen zijn bestemd voor leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs, maar slimme leerlingen uit het basisonderwijs zullen er vermoedelijk ook goed mee uit de voeten kunnen en voor leerlingen uit de bovenbouw kunnen de handleidingen net het laatste duwtje in de rug zijn om hun werkstukken op een andere manier vorm te geven.

vrijdag 3 oktober 2008

Een spel voor paardenmeisjes (en -jongens)

Klik hier voor het spelVan een zus van mij die werkt in het onderwijs kreeg ik de tip eens te kijken naar een spel over paardenraces: Raceday for Schools. Heerlijk vind ik dat, als andere mensen me meehelpen in mijn zoektocht naar interessante educatieve content! Omdat ik een echt paardenmeisje in huis heb ging ik snel kijken!

Raceday for Schools is bedoeld voor paardenliefhebbers, maar ook voor sport managers in opleiding. Het spel is ontwikkeld door de British Horseracing Authority, de Engelse organisatie voor paardenraces. In het spel 'Raceday for Schools' kan de speler kiezen of hij de leiding over een renbaan neemt of eigenaar wordt van een racepaard. De BHA richt zich met het spel op leerlingen van 11 tot 16 jaar maar omdat er behoorlijk wat moeilijke woorden voorkomen in het spel is het voor Nederlandse leerlingen gemiddels pas geschikt vanaf een jaar of 15.

Wat je leert van het spel hangt af van de rol die je op je neemt: de racecoursemanager moet een complete renbaan inrichten (inclusief parkeerplaats, tribune enz.) en tijdens de race keuzes maken m.b.t. marketing van de race; de paardeneigenaar bepaalt welk paard hij gaat uitbrengen op de race door welke jockey en hoe het paard voorbereid moet worden op de race. Aan elke keuze heeft financiële consequenties waardoor je kunt niet altijd de keuze maken die je wilt.

Ik vond de rol van paardeneigenaar veel makkelijker dan die van de racecoursemanager: voor die laatste rol heb ik, als niet-paardrijmeisje, echt de instructie nodig die gelukkig ook op de site te vinden is. Maar met die instructie kun je wel een leuke racebaan inrichten en met succes een race laten rijden.

Het spelen van het spel zelf kost niet veel tijd maar als je alle instructies moet doorlezen dan heb je 1 tot 2 lesuren nodig. Het spel is natuurlijk vooral geschikt voor iedereen die zich bezig houdt met paardrijden maar het is ook interessant voor mensen die zich op de een of andere manier bezighouden met een onderneming in de vrijetijdssector. Zij zullen door het spelen van het spel niet alleen meer inzicht krijgen in de ins en outs van de paardenracerij maar ook al spelend hun Engelse taalvaardigheid verbeteren.

donderdag 2 oktober 2008

Wat trekt ons aan?

Door: Martijn van den Berg

Vroeger, in de kleuterklas vroeg iedereen telkens aan elkaar: wat wil je worden? Ik zei toen altijd "computerspelletjesmaker" en alhoewel het nogal een mond vol was voor een kleuter van 6 jaar oud, ik meende het toen serieus. Nu ik in 6VWO zit, weet ik wel beter wat ik wil gaan doen, en toch, het beroep dat ik later wil gaan worden staat minder vast. Als studenten ontwikkelen interesses door ons leven heen. Als je jong bent, doe je heel veel hetzelfde en op weg naar je vervolgstudie ontwikkel je een steeds specifiekere persoonlijkheid. En die persoonlijkheid leidt je tot je keuze voor je vervolgstudie.

Bij mij was mijn keuze vrij snel gemaakt. Het begon met een gevoel en later werd het iets wat me steeds meer interessant leek. Ik kies voor het hotelvak, en de opleiding daar voor wil ik gaan volgen in Maastricht. Het vak trekt me aan net als de opleiding. Wat ik ook zie in mijn klas is mensen die iets algemeners gaan doen, of mensen die totaal niet weten wat ze willen doen en ongeveer een richting kiezen, omdat ze de studie interessant vinden.

Dit fenomeen interesseert mij, het feit dat men gewoon een studie kiest zonder ook maar iets te weten wat men daarna voor beroep wil uitoefenen. Er is een aardig aantal leerlingen dat in het eerste jaar van de vervolgstudie uitvalt omdat de studie gewoon niets voor hen is. Zou het niet beter zijn als men met een bepaald doel voor ogen zou studeren? Uiteindelijk is je studie maar een paar jaar en je beroepsleven daarna veel langer. Maar aan de andere kant, als de studie je niet interesseert, wat zou je dan later aan het beroep wel interesseren? Waarschijnlijk heeft het beroep wel veel met je studie te maken.

Het proces van jezelf ontwikkelen dat ik eerder beschreef gaat volgens mij door als je op je vervolgstudie meer kennis consumeert. En hoe meer kennis je krijgt, hoe meer keuzes je hebt en hoe moeilijker het is om de uiteindelijke keuze voor het beroep te maken. En zelfs in een beroep krijg je nog kennis te consumeren, wat voor sommige mensen weer leidt tot een andere baan of zelfs een nieuwe studie. Zo ontdekken wij onze interesses.

woensdag 1 oktober 2008

Onderweg woordjes leren met WRTS mobiel

Klik hier voor de mobiele versie van WRTSHéél veel docenten en leerlingen maken gebruik van Wrts, het programma dat is ontwikkeld door Digischool. Om woordjes (of definities) te leren voer je éénmalig alle woorden die je wilt leren in. Daarna kun je aan de slag om met die woordjes te oefenen: door woordjes na te typen, door de goede vertaling of betekenis te kiezen uit vier mogelijkheden (al dan niet binnen een bepaalde tijd of met een beetje of wat meer hulp), of door zelf het goede antwoord in te typen. Je kunt ook de woordjes laten voorlezen door een sprekende papegaai. Veel leerlingen vinden WRTS een makkelijke manier om hun woordjes te oefenen, zeker als de docent of een medeleerling de woordenlijst voor ze online zet zodat ze die kunnen overnemen!

Het handige van WRTS is dat het methode-onafhankelijk is en dat woordenlijsten van een aantal andere methodes (Overhoor, Teach2000 en Backpack -dat volgens mij niet meer officieel wordt gedistribueerd) kunt importeren en dat je de woordenlijsten op iedere computer kunt oproepen omdat ze opgeslagen worden op internet. Dus of je thuis bent of op school: je kunt overal aan de slag met WRTS zolang je de beschikking hebt over internet.

Maar woordjes leren is typisch zo'n activiteit die er bij leerlingen wel eens bij inschiet. Dat doen ze het liefst ergens in een verloren uurtje: tijdens een pauze, in de bus, als ze staan te wachten op de trein enz. En slimme leerlingen leren hun woordjes niet in één keer (en dan lange tijd achter elkaar) maar oefenen ze vaker en dan steeds gedurende korte tijd. Maar in de bus en op het station heb je natuurlijk geen internet.

De makers van WRTS waren zich bewust van dat probleem. Daarom zijn ze nu gekomen met de mobiele versie van WRTS zodat je je woordjes kunt oefenen op je mobieltje. Met de mobiele versie van WRTS kun je kiezen of je de woordjes oefent met meerkeuze-vragen of door zelf het goede antwoord in te typen. Door het aantal oefenmogelijkheden te verkleinen hoeven er minder data verstuurd te worden waardoor de kosten voor het versturen van data met het mobieltje beperkt blijven. Dat is overigens nog wel een probleem: veel leerlingen hebben geen data-abonnement voor hun mobiele telefoon en wie dan veel met WRTS-mobiel aan de slag gaat zal dat merken aan de snelheid waarmee het beltegoed afneemt. Die afweging zullen leerlingen zelf moeten maken, maar prettig is wel dat ze nu weer een nieuwe manier hebben om hun woordjes te oefenen. Nu wordt het nog moeilijker om een smoes te bedenken als je je woordjes niet hebt geleerd!