vrijdag 29 januari 2010

Gouden apenstaarten uitgedeeld

Klik hier voor het juryrapport van de Gouden ApenstaartverkiezingAfgelopen woensdag was de uitreiking van de Gouden Apenstaart voor de beste websites voor kinderen. Er was een Gouden Apenstaart voor de beste website gemaakt door professionals, en eentje voor de beste website gemaakt door professionals.

De prijsuitreiking was een feestje: niet alleen omdat er zoveel leuke dingen te doen waren (een stand-up usability test), maar ook omdat er deze keer weer zulke mooie websites te zien waren. Professionele websitebouwers die veel oog hebben voor wat voor kinderen belangrijk is, wat blijkt uit een aantal prachtige, interactieve sites zoals bijv. QiGame van het Tropenmuseum, bouwers (of websitebeheerders) die razendsnel vragen van kinderen beantwoorden, zoals de mensen achter de website van het Joods Historisch Kindermuseum, maar ook bouwers die ouders betrekken bij wat hun kinderen doen op websites door speciale ouderpagina’s te maken en op maat geschreven privacystatements, zoals de mensen achter de website van Spongebob. Uit de verkiezing bleek duidelijk dat plezier, kwaliteit en veiligheid niet alleen goed samen kunnen gaan, maar elkaar versterken.

Maar denk niet dat alleen professionele bouwers mooie websites maken voor kinderen. Het is ongelooflijk wat sommige kinderen zelf maken. TVYo, die zijn eigen online televisie-uitzendingen verzorgt (en persoonlijk het Jeugdjournaal had uitgenodigd), Studio Supersoof, een groepje van 4 meiden die al hun creativiteit loslaten op hun site in de vorm van video's en tekeningen, Koekaburra met hilarische, zelf-gemaakte filmpjes, Vuurvlamcomics, een website die draait om de stripfiguur Bram Vuurvlam, en de website Mylive: het open en eerlijke verhaal van en over de maakster van de website. Het bijzondere van het werk van deze kinderen/jongeren is dat ze met heel beperkte middelen, net zulke mooie websites maken als de professionele bouwers!

De winnaars bij de kinderen was Wilma Westenberg, met haar website MyLive. De bouwers van de Nickelodeon-website Spongebob kregen de Gouden Apenstaart voor de beste professionele website. Dat je ook door niet te winnen in de schijnwerpers kunt staan, bewezen de mannen van Koekaburra met onderstaand filmpje. Klasse, mannen, dat jullie ook hier weer de humor in kunnen brengen!

Lees het hele juryverslag en organiseer eens op school je eigen Gouden Apenstaartverkiezing met het lespakket van de organisator van de Gouden Apenstaart, Mijn Kind Online.

donderdag 28 januari 2010

Einde praktijk, tijd voor de theorie?

Door: Martijn van den Berg
Op het moment dat ik dit schrijf ga ik weer eens veel te laat naar bed voor een praktijkdag. En het was absoluut niet de eerste, want hier als beginnend student heb ik af en toe rare toeren uitgehaald met de vroege praktijk. Maar ik was er altijd. Nu is het bijna het einde van alle praktijk en ga ik naar mijn theoriemodules, wat toch een totaal andere draai gaat worden.





Klaar met praktijk, niet helemaal. Klaar met praktijk als eerstejaars, dus als werknemer. Volgend jaar moet ik nog wel terugkomen als supervisor, maar dat is toch een ander gevoel. Ik heb, naast veel studenten hier, mijn draai niet kunnen vinden bij praktijk. Je gaat natuurlijk altijd voor de hoogste punten, alleen is de manier waarop je deze scoort bij iedere tweedejaars verschillend. Zo moet je bijvoorbeeld bij de een vooral niet zeuren, terwijl je bij de andere veel moet vragen en op de hoogte moest zijn. Dit leidde vaak bij mij tot frustratie, omdat er nooit één manier was om het goed te doen.





Ik mag niet klagen, ik vond praktijk lopen vaak leuk, alhoewel er ook apepakkies zijn die ik diep in de kast zal gooien.Het is heel erg anders dan je op de middelbare school krijgt, maar misschien ook wel wat je op de middelbare school mist, want het leidt toch uiteindelijk veel veel mensen tot een breder inzicht in de branche, en het verduidelijkt je gevoel van interesse voor je studie.





Volgend jaar kom ik terug, en hoop ik naar eigen inzicht ook een goede tweedejaars te zijn, niet alleen voor mijn punten, maar ook dat ik aan mijn eerstejaars een comfortabel gevoel kan geven en een leerzame ervaring te bezorgen.

woensdag 27 januari 2010

SMS-diensten niet altijd een dienst

Klik hier om naar de website van Mijn Kind Online te gaanJe hebt er vast al over gehoord of gelezen: het onderzoek naar SMS-diensten van Mijn Kind Online en Digivaardig-Digibewust. Maar ik vind het nieuws te belangrijk om het hier onbesproken te laten dus ik wijd er toch een post aan.

Vorige week kwam Mijn Kind Online in het nieuws omdat ze samen met het samenwerkingsverband Digivaardig-Digibewust onderzoek hadden gedaan naar SMS-diensten. Kinderen maken daar veelvuldig gebruik van: om een wallpaper of een ringtone te bestellen voor hun mobieltje, of een leuk spelletje. Bestellen via SMS is heel makkelijk: vaak hoef je alleen maar woord te sms'en naar een bepaald nummer en de zo verlangde ringtone staat al op je mobiel. De afrekening gaat via je telefoonabonnement. Geen punt: de kosten van zo'n spelletje, ringtone of wallpaper zijn over het algemeen gering en soms zijn ze zelfs helemaal gratis, dus niet iets om je zorgen over te maken. Dat ze na die bestelling soms vast zitten aan een abonnement, is iets wat ze vaak over het hoofd zien omdat de reclame slim verpakt is, bijvoorbeeld als een prijsvraag of een quiz, en die klikjes zijn gauw gemaakt!

Wat feiten: een kwart van de Nederlandse jongeren is wel eens opgezadeld met een ongewild abonnement op een sms-dienst. Ook één op de tien kinderen tussen 8 en 12 jaar met een mobiele telefoon zijn de dupe van deze misleiding. De helft van de minderjarigen is 10 Euro armer gemaakt, 32 procent is tussen de 10 en 30 Euro kwijt, acht procent tussen 30 en 50 Euro, en acht procent tussen 50 en 100 Euro. Vooral VMBO-leerlingen zijn slachtoffer van een ongewenst abonnement.

Het goede nieuws is dat dat kinderen die waarschuwingen of verboden krijgen van hun ouders (zoals: vul nooit online je 06-nummer in) minder vaak per ongeluk een sms-abonnement afsluiten en dat mediaopvoeding dus zin heeft. De vraag is natuurlijk of scholen daar ook een taak in hebben. Ik denk van wel; scholen bereiden kinderen voor op een zelfstandig bestaan in de maatschappij en het goed leren gebruiken van media in het algemeen en mobiele telefoons in het bijzonder hoort daarbij.

Voor wie meer wil weten: het onderzoek is hier te vinden. Er is ook een factsheet van gemaakt, en flyers over sms-diensten en kinderen (Mijn Kind Mobiel) en pubers (Mijn Puber Mobiel). In de flyers worden de belangrijkste vaktermen uitgelegd, er staan feiten en cijfers in over het gebruik van mobieltjes, de valkuilen van het gebruik van mobiele telefoons worden uitgelegd, en er staan tips in voor onderwijs en opvoeders hoe die valkuilen ontweken kunnen worden. Mooi materiaal om eens met je leerlingen te bespreken wat zij doen met hun mobiele telefoons!

dinsdag 26 januari 2010

Een-en-twintig eDingen

afbeelding van het getal 21Afgelopen week zijn we bij SURFnet officieel van start gegaan met de cursus 21eDingen. Deze cursus is afgeleid van de cursus 23 Onderwijsdingen, die op zijn beurt afgeleid is van de cursus 23 Dingen. En die cursus is dan weer gebaseerd op de cursus 23Things van Helene Blowers.

In de cursus 21eDingen gaat het over het gebruik van e-tools in het onderwijs. We gokken er voorlopig op dat we 21 e-tools gaan behandelen, maar als de cursus een succes wordt zouden het er ook 121 kunnen worden. De cursus 21eDingen is net als de andere cursussen:
  • een cursus waarbij het gebruik van een weblog centraal staat. In de eerste les maken de cursisten een weblog aan. Dit weblog wordt gebruikt voor communicatie met de medecursisten, de coaches en de buitenwereld;
  • een cursus waarbij je leert door te doen. De cursisten leren over eDingen door ermee aan de slag te gaan;
  • een vorm van blended leren: de inhoud van de cursus wordt via het web aangereikt en bestudeerd; de cursisten worden f2f op hun eigen werkplek ondersteund bij hun studie.
De cursus 21eDingen is in een aantal zaken onderscheidend ten opzichte van de voorgangers:
  • de cursus 21eDingen behandelt niet alleen web 2.0 tools, maar ook andere tools die in het onderwijs gebruikt (kunnen) worden;
  • het is een cursus die bestemd is voor docenten in het hoger onderwijs;
  • de cursus is niet geschreven door één persoon, maar door een team van experts.
Over dat laatste ben ik erg enthousiast: het is de bedoeling dat deze groep schrijvers, samen met anderen die ervaring/inzicht hebben in het gebruik van web 2.0 tools in het hoger onderwijs, een netwerk gaan vormen. Wat het netwerk precies gaat doen, moet nog afgesproken worden, maar het lijkt mij erg handig als er een groep is waar je terecht kunt als je vragen hebt over het gebruik van ict-tools in het hoger onderwijs. Die kennis is nu erg verspreid, omdat het onderwerp ook breed is. Maar ik denk dat als we met ons allen de koppen bij elkaar kunnen steken, we niet alleen in staat zullen zijn te laten zien dat ict mogelijkheden heeft, maar ook hoe we dat voordeel kunnen boeken. En dat lijkt me zeker een stap vooruit!

Afbeelding van Gracias!, gepubliceerd onder CC-by-nc-nd.

maandag 25 januari 2010

Organisatorische rompslomp

afbeelding van een aantal klokkenDe Volkskrant is een tijdje geleden een actie begonnen om de problemen in het onderwijs in kaart te brengen. Ze hebben eerst met een 'panel van wijzen' een aantal knelpunten benoemd. Die lijst hebben ze online gezet waar iedereen kon aangeven wat ze de meest knellende problemen vonden en of er ook andere problemen waren. Die stemming, gecombineerd met de mening van het 'panel van wijzen' heeft geleid tot de volgende lijst van kernproblemen in het onderwijs:
  1. Er is op scholen te veel organisatorische rompslomp;
  2. Ouders en school zijn onvoldoende partners in onderwijs en opvoeding;
  3. De arbeidsvoorwaarden voor docenten moeten op de schop;
  4. In het onderwijs is te weinig maatwerk om recht te doen aan diversiteit;
  5. Talenten van lerenden worden onvoldoende ontwikkeld;
  6. Docenten hebben meer kennis, kunde en vaardigheden nodig.
Over elk van deze knelpunten zal een debat georganiseerd worden. Het eerste debat, over de organisatorische romslomp op scholen, zal dinsdag over een week plaatsvinden, op 26 januari, van 20.00-21.30 uur op het ROC ASA in Utrecht, Australiëlaan 25. Als je erbij wilt zijn, kan je een mailtje sturen aan onderwijsagenda@thiememeulenhoff.nl.

Ik ben eigenlijk heel benieuwd wat jullie vinden: vormt de organisatorische rompslomp op de scholen een bedreiging voor de kwaliteit van het onderwijs? En zo ja: wat zou er dan aan gedaan kunnen worden?

Ik herken het probleem wel: er is bijvoorbeeld voor docenten naast het geven van lessen veel te doen. Veel tijd gaat zitten in allerlei overleggen en overlegjes, met collega's, directies, met leerlingen en met hun ouders. En iedereen die wel eens vergadert weet dat niet elke vergadering even doelmatig is: soms kom je na twee uur tot de conclusie dat je eigenlijk geen steek verder bent gekomen. Ik vind het zelf daarom prettig om in vergaderingen te werken met een stipte èn krappe agenda, waarbij het verplicht is elke agendapunt af te sluiten met een besluit. Dat levert tijdsdruk op, maar daardoor het houdt me wel lekker scherp. En verder vind ik het belangrijk om tevoren duidelijk te hebben wie beslissingsbevoegd is. Dat kan héél veel discussie schelen ;-)

Veranderende richtlijnen vanuit Den Haag kosten ook vaak veel tijd, en scholen moeten steeds meer administratie doen: er moeten allerlei zaken bijgehouden en op papier gesteld worden. Volgens mij heeft dat minder effect op het werk van de docenten, maar wel op dat van directies. Mogelijk hebben die daardoor weer minder tijd om hun docententeam te ondersteunen, maar dat weet ik niet.

Met ICT zou het onderwijs zelf efficiënter ingericht kunnen worden, getuige dit rapport van het IVLOS. Ook Kennisnet heeft heel wat onderzoek laten doen over het rendement van ICT.

Wat ik ervan vind? Ik vind dat er inderdaad veel eisen gesteld worden aan het onderwijs. Maar ik denk dat dat soms ook te maken heeft met een ontbrekende (korte- en/of langetermijnvisie, waardoor elke verandering vraagt om uitgebreid onderzoek hoe die wijziging doorgevoerd kan worden. Als een school een duidelijke visie heeft, dan kan elke wijziging bekeken worden hoe die ingepast kan worden in het bestaande beleid en hoeft er niet elke keer nieuw beleid ontwikkeld te worden. Of dat voldoende druk van de ketel afhaalt, weet ik niet, maar ik ben er wel van overtuigd dat een heldere visie leidt tot minder werkdruk.

Afbeelding van Esthr, gepubliceerd onder CC-by-nc.

vrijdag 22 januari 2010

Diagrammen maken met Cacoo

logo CacooLeerlingen weten het wel: met een plaatje kan je een (slecht) praatje een stuk beter verkopen. Menig werkstuk ziet er prachtig uit, maar is inhoudelijk een stuk minder uitbundig. Dat is natuurlijk niet de bedoeling van het plaatsen van afbeeldingen bij een tekst. Maar het is natuurlijk wel zo dat een afbeelding en een tekst elkaar kunnen ondersteunen. Dat kunnen foto's zijn of tekeningen. Ik ben zelf erg dol op schemaatjes die je laten zien hoe dingen met elkaar samenhangen, elkaar beïnvloeden of op elkaar volgen. Diagrammetjes dus.

Het maken van een diagram wordt je makkelijk gemaakt met het programma Cacoo. Als je een account hebt aangemaakt krijg je een toolbox waarmee je allerlei verschillende diagrammen kunt maken: vormen voor het flow-charts, smileys, tekstballonnetjes, pijlen, computerapparatuur enz. Je kunt de kant en klare plaatjes aanpassen in kleur en grootte, en aan sommige plaatjes kan je een tekst toevoegen. En je kunt je eigen plaatjes uploaden en die verwerken in je diagram.

Een diagram maken met Cacoo vind ik veel makkelijker dan bijv. in Word. Je kunt diagrammen die je hebt gemaakt met Cacoo delen met anderen. De manier waarop je dat doet lijkt een beetje op de manier waarop je bij Google Docs je documenten deelt. Als je je werk met je co-creator wilt bespreken kan je een chat-venster openen. Of dat veel toegevoegde waarde heeft betwijfel ik: ik denk dat ik zelf eerder gebruik zou maken van andere chatprogramma's die al op mijn pc staan. Maar dat is natuurlijk een persoonlijke keuze.

Als ik cacoo vergelijk met Gliffy, het programma dat ik tot nu toe altijd gebruikte voor het maken van diagrammen, dan vind ik dit programma net iets makkelijker werken en ook net wat meer mogelijkheden hebben. Daarnaast vind ik het handig dat ik mijn diagrammen kan delen met anderen. Het enige nadeel van Cacoo ten opzichte van Gliffy vind ik dat je je diagrammen maar op één manier kunt exporteren, nl. als een .png-bestand. Bij Gliffy kan je ze ook als .svg-bestand exporteren waardoor je ze in het programma Visio kunt gebruiken wat voor mij persoonlijk handig is. Maar ik denk dat er maar weinig leerlingen zijn die gebruik maken van dat programma, dus voor hen zullen de beperkte exportmogelijkheden van Cacoo geen probleem zijn.

donderdag 21 januari 2010

Geldtips van studenten

Door: Martijn van den Berg
Dankzij een praktijkweek die compleet verzet is geniet ik van een onverwachte week extra vakantie. Deze vakantie, hoe raar ook, had ik liever niet gehad. Maargoed, men moet een gegeven paard niet in de mond kijken. Aangezien als student geld schaars is, is de vakantie een mooie tijd om even naar de financiele balans kijken. En aangezien je als student, en dus ook beginnende bijdrage aan de maatschappij, geen geld genoeg kan hebben, is handig met je geld omgaan een must. Een paar tips:
Goedkope boodschappen:
De sleutel tot het besparen ligt hem vaak eerst bij het goedkoop inkopen van de basisbehoeften. Er bestaan veel mythes over welke supermarkt nu na de supermarkt het goedkoopste is, maar aangezien dit per pruduct verschilt, is hier vaak geen draad aan te breien. Over het algemeen zijn de aldi en de lidl wel goedkoper, omdat deze geen merken hebben. Hiervoor moet je echter wel je gesteldheid aan merken opgeven.

Goedkoop bier:
Aangezien veel studenten toch wel vaak bier kopen , is het belangrijk om ook dit goedkoop in te kunnen kopen. Hier bestaat een speciale site voor. Daarnaast zijn er veel studenten die het niet uitmaakt wat voor merk bier ze drinken, zo lang ze maar bier hebben. Deze kopen vaak albert heijn of aldi bier.

Bijbaantjes:
Van je studiefinanciering alleen kan je vaak niet leven. Zeker niet als je ook nog je huur moet betalen en, zoals veel studenten, ook nog eens van uitjes houdt. Werken in het weekend is een optie, maar dit alleen is vaak niet genoeg, en daarom werken veel studenten bij in de vakantie. De clue van het vinden van een baan is dat je slim zoekt. Studenten zijn vaak goedkoop, en goede werkers. Daarom willen veel bedrijven graag studenten. Denk daarom zelf waar je wil werken, en waar het goed verdient en ga erop af. Je moet niet wachten tot er iets naar jou toe komt. Studenten zijn hier vaak ongelofelijk handig in.

Naast dit zijn er natuurlijk vele andere tips, die je vaak zelf uitvindt door vallen en opstaan. Wij mogen als studenten eigenlijk niet klagen als we onszelf vergelijken met de studenten van vroeger. Vroeger ging het om overleven, tegenwoordig meer om het vervullen van je dromen. Of gewoon om plezier te hebben in het nu. En mochten wij nog na al deze dingen worstelen met geld, dan hebben de meeste studenten ook nog lieve ouders. :-)

woensdag 20 januari 2010

Een ELO voor het (speciaal) basisonderwijs

Vandaag een gastpost van Harm Hofstede, ICT-coördinator op PI-school De Strandwacht. Hij vertelt over de ELO die hij heeft ingericht voor zijn school.

De Strandwacht, school verbonden aan het Pedologisch Instituut, is een verblijfschool voor kinderen met psychiatrische en gedragsproblemen. Een school voor kinderen, die meer zorg nodig hebben dan andere kinderen en daarom zijn aangewezen op het speciaal onderwijs!

In het schooljaar 2008-2009 kwamen de eerste laptops mee met leerlingen. Deze worden door het UWV beschikbaar gesteld aan leerlingen die in verband met motorische problematiek niet in een gewoon schoolschrift kunnen werken. Deze leerlingen maakten hun taalwerk in Word en printten het uit. De leerkracht keek het na en plakte het in een schrift…
“Dat moet handiger kunnen”, dacht ik.

En zo werd onze Elektronische LeerOmgeving “Bij de les” geboren. De keuze voor Moodle was vrij snel gemaakt: geen hoge initiële kosten, niet gebonden aan een vaste leverancier en alle ruimte om een en ander naar eigen smaak in te richten. Vanaf dat moment konden de leerlingen hun taalwerk uploaden, waarna de leerkracht direct een mailtje kreeg en op het werk kon reageren. Dat maakte het allemaal een stuk eenvoudiger, voor leerkrachten en leerlingen.

Inmiddels is de ELO enorm gegroeid. Niet alleen maken veel meer leerlingen gebruik van deze omgeving, maar vooral is er veel meer mogelijk dan alleen het inleveren van schoolwerk.
Zo is er een cursus “Veilig Leren Lezen” met daarin de beeldbankfilmpjes, afbeeldingen bij de woorden, werkbladen en online oefeningen. Of de “Canon van Nederland” met Canonclips, diverse ganzenborden, aanvullende clips en opdrachtbladen. En de “Digitale boekenkast” met online prentenboeken van YouTube, Schooltvbeeldbank, Calameo en Op Maat Eduware.

Ook bij het werken rondom thema’s wordt de ELO schoolbreed ingezet. Zo gaan we straks met “Vervoer en transport” bezig en zijn er in de ELO activiteiten als bouwplaten, online oefeningen met OpMaat, rekenweb-oefeningen die aansluiten bij het thema, flash-animaties over “de sluis” en “de raketlancering” maar bijvoorbeeld ook de online NS kaarautomaat, waarbij de leerlingen zelf rekenopdrachten voor elkaar verzinnen.

Kortom, de enorme schat aan online bronnen wordt via de ELO ontsloten. Op die manier zijn de leerlingen niet druk met surfen, maar druk met leren. De ELO is hierbij het kader waarin de activiteiten plaatsvinden. En binnen dat kader kunnen leerlingen met elkaar én met de leerkracht communiceren over hun bezigheden.
Moodle houdt alles bij, zodat je niet alleen kan zien wat een leerling aan bronnen heeft geraadpleegd en activiteiten heeft uitgevoerd, maar ook ziet welke bronnen en activiteiten veel of juist weinig worden geraadpleegd. Met die informatie kun je zorgen dat je je aanbod eventueel aanpast.

“Bij de les” is helemaal gericht op De Strandwacht. Niet alleen sluit de vormgeving aan bij de huisstijl, door het veelvuldig gebruik van pictogrammen en door de schermen zo leeg mogelijk te laten proberen we te zorgen dat de leerlingen niet overprikkeld raken en alleen dat zien wat ze op dat moment moeten zien, zonder toeters en bellen.

Om te zorgen dat ook kinderen met leesproblemen van de ELO gebruik kunnen maken, is speciale voorleessoftware (Browse Aloud) geïmplementeerd. Alle schermteksten kunnen door deze software worden voorgelezen. Omdat de schermteksten consequent eenvoudig en beknopt zijn gehouden, worden de leerlingen zowel visueel als auditief niet overladen met informatie. BrowseAloud leest per zin of zinsdeel en gaat pas verder als de leerling de muisaanwijzer op de volgende tekst zet. De snelheid van het lezen kan worden ingesteld, tot langzaam genoeg voor jonge dyslectische kinderen. De tekst die wordt voorgelezen licht op, zodat de leerling wel gestimuleerd wordt om mee te lezen.

Een tijd lang is de leeromgeving ook voor “gasten” toegankelijk geweest, maar binnenkort gaat de boel “op slot” en kunnen alleen medewerkers en leerlingen van De Strandwacht er gebruik van maken. Cursussen die “af” zijn, worden via een andere Moodle-installatie beschikbaar gesteld aan andere geïnteresseerden. Deze Moodle-omgeving is bedoeld voor en door scholen voor primair en speciaal onderwijs, om samen te vullen en te gebruiken. Op die manier kunnen we kennis en ervaringen uitwisselen, in het belang van het onderwijs. Voordat je hier aan de slag kan, dien je je eenmalig kosteloos te registreren.

In de komende jaren zal de school steeds meer vanuit leerlijnen in plaats van uit één methode gaan werken. Momenteel wordt onderzocht hoe die leerlijnen zo praktisch mogelijk kunnen worden gemaakt waarbij er een directe koppeling naar de ELO gemaakt kan worden.

De ontwikkelingen gaan razendsnel en we zijn er nog lang niet. Maar we zijn een heel eind op weg en inmiddels krijgt de ELO steeds meer een plekje in het onderwijs op onze school.




Naschrift: het gebruik van een ELO kan natuurlijk alleen succesvol zijn als de techniek dienend is aan de onderwijsvisie. Dat is niet altijd eenvoudig: website-ontwikkelaars spreken lang niet altijd dezelfde taal als onderwijsmensen. Harm Hofstede heeft zelf een aantal jaren voor de klas gestaan: van groep 1 t/m groep 8. Later is hij zich met ICT gaan bezig houden. Hij noemt het zelf liever ICE-t (Informatie, Communicatie, Educatie en een klein beetje techniek.
Harm heeft ca. 170 tot 200 uur gestoken in de ontwikkeling van de ELO zoals die er nu is: installatie en configuratie, cursussen maken, bronnen verzamelen, beeldbewerking, instructies schrijven, overlegmomenten, scholing aan collegae. Volgens Harm is de techniek achter de ELO niet heel lastig: het opzetten van de Moodle-omgeving zit soms in het dienstenpakket van de provider, en er zijn cursussen m te leren hoe je de omgeving inricht. En je kunt natuurlijk altijd een beroep doen op collega's die met soortgelijke leeromgevingen werken, bijvoorbeeld door een oproep te doen via de Scholenlijst.

Alles bij elkaar vraagt het ontwerp, de bouw en de inrichting van een leeromgeving een behoorlijke investering in tijd, maar het resultaat is een prachtige in inspirerende werkruimte waar zowel leerkrachten als leerlingen plezier van hebben!

Meer informatie over Harm op zijn website/weblog. Daar kan je ook zijn contactgegevens vinden.

dinsdag 19 januari 2010

Strips maken

Comic van Sanji-SanStrips kwamen toen ik klein was niet bij mij in huis. Mijn ouders vonden dat geen echte boeken. Het werd beschouwd als 'plaatjes kijken' en er waren genoeg echte boeken in huis - vonden mijn ouders - om me aan te laven. Ik was het natuurlijk daarmee niet eens: ik had lang niet altijd zin in het lezen van de 'verantwoorde' boeken die wij thuis hadden, en strips lazen zo lekker weg. Afijn: ik heb mijn schade nadat ik het huis uit was dubbel en dwars ingehaald en ook nu nog lees ik in alle kranten en tijdschriften die ik onder ogen krijg altijd de strips. Heerlijk!

Gelukkig is het beeld van stripverhalen inmiddels over het algemeen positiever. Je ziet ook in veel schoolbibliotheken strips, iets wat op de (voormalige nonnen-)school die ik destijds bezocht absoluut niet het geval was. Een goede ontwikkeling: een strip combineert twee kunstvormen: literatuur en beeld.

Om een strip te maken moet je natuurlijk eerst een verhaal bedenken. Dat kan een verhaal zijn met een begin, een midden en een eind, maar het kan ook een satirische prent zijn. Je kunt ook een bestaand verhaal 'vertalen' in stripvorm, of er een samenvatting mee maken. Een strip kan ook gebruikt worden voor educatieve doeleinden: om een proces in beeld te brengen (bijv. de waterkringloop) of een deel van de geschiedenis, je kunt met een strip uitleg geven over natuur- of scheikundige principes of maatschappelijke ontwikkelingen becommentariëren.

Ook over de beelden van een strip moeten keuzes gemaakt worden: hoe teken je je figuurtjes: maak je ze groot of klein, teken je ze zo realistisch mogelijk of maak je meer een karikatuur van ze, welke uitdrukking geef je hun gezicht en vanuit welke hoek laat je je lezers de scène bekijken? Daarmee biedt het maken van strips ingangen naar informatievaardigheden en mediawijsheid. Leerlingen moeten immers leren om informatie te beoordelen en héél veel informatie komt in de vorm van beelden. Om die beelden te kunnen beoordelen moet je je bewust zijn van de keuzes die gemaakt zijn bij het maken van die beelden. En de beste manier om te leren over de effecten van die keuzes is om zelf die keuzes te maken.

Het maken van een strip is niet eenvoudig, en al helemaal niet voor iemand die, zoals ik, geen tekentalent heeft. Gelukkig zijn er op het web allerlei tools waarmee ook minder begenadigden een strip kunnen maken. Pixton is zo'n tool: met behulp van verschillende achtergrondjes en figuurtjes die je naar je eigen ideeën kunt aanpassen en in de gewenste houding kunt zetten, maak je makkelijk je eigen strip. Door het maken van strips verdien je credits waardoor je steeds meer mogelijkheden krijgt in de vormgeving van je figuurtjes. Ik heb er zelf wat mee geëxperimenteerd en het werkt allemaal heel makkelijk. Wat je gemaakt hebt, kan je online delen met vrienden, vrienden en fans of met alleen betalende leden van Pixton, die je strips dan kunnen beoordelen. Je kunt ze natuurlijk ook voor jezelf houden, maar dat is natuurlijk jammer als je iets moois hebt gemaakt!

Wil je nog meer ideeën hebben over wat je met strips kan doen? Bekijk dan de onderwijspagina's op de website van de Stichting Beeldverhaal; daar vind je tientallen tips.

maandag 18 januari 2010

Voor iedereen

Klik hier om de brochure te downloadenEen post op het weblog van Trendmatcher inspireerde me om de rubriekenwolk hiernaast (rechts) te maken. In de wolk vind je de rubrieken van dit weblog. In wezen is die wolk volledig overbodig, omdat ik al een overzicht had van de rubrieken. Maar ik hoop dat de wolk uitdaagt om te klikken en om verder te kijken dan wat je ziet op het eerste gezicht. Uiteindelijk heb ik daarom besloten om beide vormen een plekje te geven, in de hoop dat ik daarmee zowel de 'klikkers' als de 'systematische zoekers' bedienen.

Ik ben benieuwd wat jullie vinden van de wolk. Is het een ding voor techno-liefhebbers? Is het handig om beide vormen aan te bieden? Of vinden jullie dat teveel van het goede?

Je aanbod aanpassen aan de behoeften van je afnemers is in het onderwijs iets wat dagelijks gebeurt. Elke leerling heeft zijn eigen leerstijl en zijn eigen (on)mogelijkheden. ICT biedt daarbij mogelijkheden: het helpt je om leerstof op verschillende manieren aan te bieden. In de Vlaamse brochure 'ICT zonder beperkingen' wordt ingegaan op de vraag hoe ICT ingezet kan worden om te differentiëren, met name in het basisonderwijs. De brochure is, volgens de inleiding, bedoeld voor 'speciale' leerlingen: leerlingen met een beperking. Maar is niet elke leerling 'speciaal'? En is er een leerling die geen 'speciale onderwijsbehoefte' heeft? Ik denk dat de inhoud van deze brochure interessant is voor iedereen die in het onderwijs gebruik maakt van ICT: voor het speciaal en het 'gewoon' onderwijs en voor basis- en voortgezet onderwijs. Zo zijn er tips over ICT en zorg, een hoofdstuk met hulpmiddelen en tools voor leerkrachten voor het maken van lesmateriaal en tips voor Veilig internetten. Ik kan deze brochure iedereen van harte aanbevelen!

Bij de brochure is ook een CD-Rom verkrijgbaar met software, lespakketten en aanvullende informatiebronnen. Je kunt de brochure downloaden of, met de CD-Rom, (gratis) aanvragen via de publicatiedienst van het Agentschap voor Onderwijscommunicatie.

vrijdag 15 januari 2010

1000 woorden of nog meer

Klik hier om naar de website van de AAECAls één beeld meer kan vertellen dan 1000 woorden, dan kan, volgens mij, één cartoon meer zeggen dan een heel boek. Ik ben een liefhebber van cartoons: in één kleine tekening geeft de maker zijn, meestal ironische, visie. Cartoons worden veel gebruikt in lesmethodes voor de mens- en maatschappijvakken en het is natuurlijk ook leuk materiaal voor de kunstvakken.

Ben je op zoek naar een cartoon die past bij het onderwerp waar je mee bezig bent, dan valt dat lang niet altijd mee. Maar voor wie iets zoekt over Amerikaanse politiek, ontdekte ik een mooie site: Editorial Cartoonists, van de Association for American Editorial Cartoonists. Op deze site kan je de meest recente cartoons bekijken ('Today at a glance'), en je kunt ook op onderwerp zoeken naar cartoons, waarbij je kunt filteren op jaar van verschijnen en op de naam van de cartoonist. In de collectie staan cartoons vanaf 1954, maar dat zijn er maar een paar. De collectie wordt pas echt interessant vanaf 2001: uit dat jaar vind je 572 cartoons. En als je zoekt op Obama in de periode 2009/2010, dan vind je maar liefst 1645 cartoons met dat onderwerp!

Op de site Editorial Cartoonists vind je niet alleen cartoons: er is een speciale onderwijspagina met lesmateriaal. Elke 14 dagen verschijnt er een nieuwe les. Die lessen zijn niet altijd 1 op 1 over te nemen voor gebruik in Nederland, maar het is wel leuk om te bekijken en om je erdoor te laten inspireren. In het archief vind je op dit moment 163 lessen.

Ik vind het een prachtige site om te cartoons te zoeken voor een les (geschiedenis, maatschappijleer, Engels, kunstvakken en - in beperkte mate - aardrijkskunde), maar ook om gewoon te snuffelen. Mocht het weekend nog te koud zijn om lekker naar buiten te gaan, dan kan je op deze site van de Association of American Editorial Cartoonists je hart ophalen.

donderdag 14 januari 2010

De hbo?

Door: Martijn van den Berg
Ik kan vaak lof schrijven, of op zijn minst de slechte dingen verklaren die mijn school doet. Gelukkig, want bij mijn nieuwe school schrijf ik natuurlijk liever lof dan dat ik compleet verhalen tegen mijn school ga schrijven. Ik heb tenslotte zelf deze opleiding gekozen, en drie uur reizen, is best wel een eind, dan moet je wel heel graag naar die opleiding willen. Ik zet het in een blogje op een rijtje, zodat ik er over op kan houden de volgende weken.

Toetsen op zaterdag: Ik heb mezelf eindelijk een baan gevonden op de zaterdag, de enige dag dat ik zeker weet dat ik vrij ben, (afgezien van praktijk) Moet ik een extra zaterdag terug gaan, mijn werk afzeggen, om naar een toets te gaan. En natuurlijk gaan de toetsen voor, maar al het heen en weer gereis en dat ik mijn baan af moet zeggen is echt heel moeilijk af en toe.

Een praktijkweek die verplaatst wordt: Je krijgt aan het begin van een module je rooster. Je zet alles in je agende. Je verwacht misschien een paar kleine roosterwijzigingen, dus je gaat dingen plannen. Maar als een complete praktijkweek verplaatst wordt, en je een totaal ander rooster krijgt en sommigen zelfs een extra weekendshift, kan je eigenlijk echt niets meer.

Interne studiepunten: Ik vind het leuk dat ze je de kans geven om voor een studiepunt een departement uit te kiezen en hier bij te leren. Maar als je vanwege een roosterwijziging die afspraak probeert te verzetten, en ze vragen je drie compleet verschillende dagen terug te komen omdat ze je dan meer nodig hebben, of anders een deel van je zomervakantie op te geven, ziet het er wel heel erg uit als uitbuiting van studenten.

Ik was hierover aan het praten met een paar van mijn klasgenoten en één daarvan maakte de opmerking dat dit gewoon bij hbo hoort. Omdat ik nog niet zo veel hbo heb gezien, en al zeker geen andere opleiding, kan ik geen antwoord op deze vraag vinden. Nu vraag ik me af, omdat ik vaak tegen onderwijsexperts praat, of er iemand is die wel antwoord op deze vraag kan geven. Ik ben benieuwd naar de reacties. :)

woensdag 13 januari 2010

Engelse verhalen lezen en beluisteren

Zelf boeken voorlezen kan leerlingen motiveren om te gaan lezen. Ik heb zelf vroeger vaak met rode oortjes zitten luisteren als mijn moeder mijn jongste zusje voorlas (ik was zelf natuurlijk véél te oud om voorgelezen te worden, vond ik, dus ik luisterde alleen 'toevallig' mee) en ook van mijn middelbare schooltijd herinner ik me lessen waarin verhalen werden voorgelezen: een verhaal van Roald Dahl en The Rime of the Ancient Mariner : ze hebben een onuitwisbare indruk gemaakt op me.

Op Loudlit.org vind je een aantal prachtige klassieke, Engelstalige verhalen die je ook kunt beluisteren. Je kunt de teksten online beluisteren maar je kunt ze ook downloaden en op je mp3-speler zetten. Handig voor wie weinig tijd heeft (of wil vrijmaken) om zelf te lezen: nu kan je de verhalen tussen de bedrijven door beluisteren. De combinatie lezen&luisteren is handig voor wie nog niet echt vaardig is in het lezen of luisteren van teksten, en ook voor dyslectische leerlingen. Maar voor mij was het vooral genieten van mooie verhalen die door prima voorlezers ten gehore worden gebracht!

dinsdag 12 januari 2010

Je online reputatie beschermen

schermafdruk van filmpje Common CraftAl een paar keer heb ik in dit blog het belang benadrukt van het zorgvuldig omgaan met je digitale identiteit, oftewel je online reputatie. Die wordt steeds belangrijker: we laten met ons allen immers steeds meer sporen achter op het web dus we zijn steeds meer zichtbaar. Denk maar eens aan de berichten die we posten op fora of in weblogs, de Hyvespagina's en de LinkedIn profielen, de foto's die we uploaden naar Flickr en de filmpjes die we plaatsen op YouTube. Wie goed kan zoeken kan over (bijna) iedereen van alles vinden.

Die online reputatie kan mensen maken en breken. Esmee Denters werd wereldberoemd met haar filmpjes op YouTube en het heeft haar geen windeieren gelegd: ze mocht optreden in het voorprogramma van Justin Timberlake. Maar ook de man die bij Cisco solliciteerde werd beroemd. Nadat hij was aangenomen twitterde hij vrolijk dat hij het eigenlijk geen leuke baan vond maar dat hij het vette salaris dat erbij hoorde wel heel aantrekkelijk vond. Hij verloor zijn baan direct: hij had zich niet gerealiseerd dat zijn berichtje ook gezien kon worden door anderen dan zijn vrienden. Een medewerker van Cisco die zijn bericht las, maakte een einde aan een heel korte loopbaan!

Maar weinig mensen realiseren zich dat ze een online reputatie hebben, en nog minder zijn zich ervan bewust dat je heel bewust aan die identiteit kunt bouwen. Ik ben daarom heel blij met het nieuwe filmpje van Common Craft: Protechting Online Reputations in Plain English. Laat het maar eens zien aan leerlingen en vraag ze te reageren. Wedden dat het heel wat verhalen losmaakt?

maandag 11 januari 2010

Mediawijs: een nieuw jaar met een nieuw plan!

afbeelding van een geldboompjeAl jaren roep ik, dat als ik ooit een loterij win, ik met dat geld een fonds wil beginnen om zoveel mogelijk docenten met goede ict-ideeën te stimuleren om ze uit te voeren. Docenten hebben heel veel goede en vernieuwende ideeën, weet ik, en er is ook heel veel enthousiasme om daarmee aan de slag te gaan. Alleen soms ontbreken daarvoor de financiën. Vaak gaat het dan niet om grote bedragen: soms is er maar een klein beetje extra geld nodig. Om een extra computer te kopen of een gps-apparaat, om software aan te schaffen of om een kleine vergoeding te krijgen voor al die vrije tijd die mensen investeren in het maken van lessen. Een bedrag van 1000 euro is soms al voldoende om mensen een zetje te geven om hun ideeën tot uitvoer te brengen.

Bij het afsluiten van het oude jaar realiseerde ik me dat je wel kunt wachten totdat de zilvervloot binnenvaart, maar dat de kans dat dat ooit gebeurt maar heel klein is. En dat ik dus, als ik echt zo'n fonds wil oprichten, niet moet wachten op de ideale omstandigheden maar dat ik nu aan de slag moet gaan. Daarom mijn plan voor dit nieuwe jaar: ik wil een fonds oprichten om scholen te stimuleren leerlingen mediawijs te maken door het uitvoeren van onderwijsvernieuwende ict-projecten. Om te beginnen wil ik me met het fonds richten op het basisonderwijs. Het moet een fonds worden voor het onderwijs èn van het onderwijs. Dat wil zeggen dat het bestuur van de stichting in principe niet zelf beslist wie er subsidie ontvangt: die vraag wordt voorgelegd aan het onderwijsveld zelf. De resultaten van de projecten worden vervolgens ook weer aangeboden aan het onderwijsveld: verworven inzichten, lesmaterialen en praktijkervaringen moeten online worden gezet zodat iedereen er zijn voordeel mee kan doen.

Concreet betekent dit dat ik dit jaar een stichting in het leven ga roepen. Het bestuur van die stichting zal fondsen werven en de randvoorwaarden bepalen voor de uitgifte van subsidie. Verder benoemt het bestuur een Raad van Advies die de subsidie-aanvragen moet beoordelen. De Raad van Advies bestaat uit mensen die op scholen werken: leerkrachten en directies van scholen.

De fondsen die geworven worden door het bestuur zijn bestemd voor onderwijsvernieuwende ict-projecten. Bij de uitvoering van die projecten wordt aandacht besteed aan mediawijsheid: informatie zoeken, selecteren, beoordelen en presenteren, veilig internetten, hoe je met elkaar omgaat op het web, wat je moet doen als je zelf of anderen het mikpunt zijn van pesterijen op het web, over hoe je een digitale identiteit kunt opbouwen die past bij hoe je wilt zijn of hoe je internet kunt gebruiken om je eigen doel te behalen. Mediawijsheid hoeft niet het enige of zelfs primaire doel te zijn van het project; het is juist belangrijk dat mediawijsheid geïntegreerd wordt aangeboden in de andere vakken of aandachtsgebieden van het onderwijs.

Hoe ik fondsen ga werven? Om te beginnen ga ik zelf een donatie doen ;-) En ik ga allerlei organisaties benaderen of die een bijdrage willen leveren. Ik ga ook het onderwijs vragen om een bijdrage te leveren. Als alle 8000 basisscholen in Nederland jaarlijks een bedrag van 25 euro in het fonds storten dan is er jaarlijks een bedrag beschikbaar van 200.000 euro en daar kunnen heel wat subsidies van uitgekeerd worden. Loterijen bestaan dankzij dit principe: heel veel mensen betalen een klein bedrag in de hoop ooit zelf de hoofdprijs te winnen. Er is één groot verschil: bij een loterij blijft er (veel) geld aan de strijkstok hangen en dat is natuurlijk niet mijn bedoeling: al het geld dat in het fonds wordt gestort gaat naar het onderwijs.

Het is een omvangrijk plan, en ik ga het ook zeker niet in mijn eentje redden om het te realiseren. Ik hoop dus dat er heel veel mensen mee willen werken: bij het bedenken van een goede naam voor het fonds, het oprichten van een stichting, het formuleren van de voorwaarden, het bouwen van een website en het zoeken van sponsors. Ik hoop dat jullie me willen helpen om mijn plannen uit te voeren, door zelf een bijdrage te leveren en/of door een beroep te doen op de mensen in je netwerk. Als we met ons allen de handen in elkaar slaan dan gaat het zeker lukken om dit subsidiefonds op te richten.

Wie helpt me mee om het zaadje dat ik hierbij geplant heb, uit te laten groeien tot een boom???

Afbeelding van Pfala, gepubliceerd onder CC-by-nd.

vrijdag 8 januari 2010

Remix America

Uren kunnen ze naar YouTube-filmpjes kijken, je leerlingen. Eén video zegt meer dan 1000 woorden, zeggen ze, maar als docent wil je zo graag dat ze niet alleen kijken maar dat ze ook luisteren naar en nadenken over wat gezegd wordt. Een manier om dat te doen is door leerlingen zelf een film te laten maken. Maar dat is vaak een tijdrovende klus, dus daarvoor heb je niet altijd tijd.

De site Remix America maakt het leerlingen gemakkelijk. Op die site kan je je eigen film (over een Amerikaans onderwerp) samenstellen uit een collectie van films, filmpjes en geluidsbestanden over allerlei Amerikaanse onderwerpen: van vrede tot buitenlandse politiek, van onderwijs tot sport en van economie tot familie. Naast filmmateriaal uit de bibliotheek van de site kan je ook YouTube-filmpjes invoegen in je eigen video en je eigen filmmateriaal uploaden. Daarbij moet je je er wel bewust van zijn dat het materiaal dat je uploadt beschikbaar komt onder een CC-by-nc-sa-licentie.

Je kunt de site gebruiken voor het vak Engels, maar ook voor geschiedenis (in de bibliotheek van de site zit veel historisch materiaal) of voor maatschappijleer (bijv. een films over de voors en tegens van de Vietnam-oorlog of de aanwezigheid van de VS in Irak). Een ander leerdoel van het werken met Remix America is dat door het werken met video leerlingen zich bewust worden van het feit dat elk beeld een interpretatie is, en niet een absolute waarheid. Een ander leerdoel van het werken met Remix America is dat door het werken met video leerlingen zich bewust worden van het feit dat elk beeld een interpretatie is, en niet een absolute waarheid.

Er is ongelooflijk veel materiaal, en de mensen en organisaties die dit initiatief ondersteunen zijn niet de minsten. Ik vermoed wel dat het materiaal in de bibliotheek vooral de sterke kanten van de VS laat zien, maar dat vind ik geen bezwaar omdat je ook filmmateriaal van YouTube kunt toevoegen of ander (vrij te verspreiden) filmmateriaal. De tool is eenvoudig in het gebruik, zoals je kunt zien in onderstaande video-tutorial. Een goede manier om mediawijs te worden dus! Wie geeft als eerste (?) Nederlander zijn visie op de Amerikaanse samenleving??

video platformvideo managementvideo solutionsfree video player

donderdag 7 januari 2010

Het waakvlammetje van mijn kachel

Door: Martijn van den Berg
Ik ben weer terug in Leeuwarden. En ik moet heel eerlijk zeggen. Ik heb er erg tegenop gezien. Toen ik weg ging was ik aardig opgebrand. Alle verplichtingen van het op jezelf wonen waren aardig saai geworden. Boodschappen doen had ik bijna de fut niet voor door de sneeuw en de kou, en daarnaast deed het waakvlammetje van mijn eigen kachel het niet, waardoor het binnen meestal even koud was als buiten. De meeste tijd bracht ik door met onder mijn dekens liggen, om het maar niet koud te krijgen, en om maar niet aan de dingen te hoeven denken die ik nog moest doen.

Ik heb mijn vakantie redelijk nuttig besteed. Ik ben veel langs vrienden gegaan, die ik normaal niet veel zag. Ik heb een baan bij de post genomen om niet meer te hoeven denken aan te weinig geld, en daar heb ik heel veel gewerkt in de vakantie. Kortom, een vakantie om trots op te zijn.

Het zal je dan ook niet verbazen dat ik er moeite mee had om terug te gaan. Het is het verliezen van alles dat voor je gedaan werd, de verplichtingen die je familie je even uit hand neemt. Naast natuurlijk de ongelofelijk onbetrouwbare ns, die van iedere reis een avontuur maakt, was ik ook bang dat het waakvlammetje het niet meer deed.

Toen ik eenmaal thuis kwam, ging ik als automatisch met frisse energie weer van start. Schoonmaken, rommel opruimen, verschillende dingen regelen. Allemaal dingen die ik gedaan heb zonder er moeite mee te hebben of te treuzelen.

2010, dezelfde sneeuw in Leeuwarden, dezelfde temperatuur, hetzelfde huis, dezelfde rotzooi, maar wel het waakvlammetje van de kachel dat brandt. Het waakvlammetje dat over mij waakt. Dat mij warmte geeft als ik het koud heb. Dat mij weer nieuwe energie geeft in 2010.

woensdag 6 januari 2010

Wie gun jij een Gouden Apenstaart?

Klik hier om naar de website van de Gouden Apenstaart te gaanDe Gouden Apenstaart is een prijs die jaarlijks wordt uitgereikt voor de beste kinderwebsite. Er is een prijs voor websites gemaakt door volwassenen en een prijs voor websites gemaakt door kinderen. In het vorige jaar (van 1 oktober tot 1 december) konden mensen sites aanmelden voor de wedstrijd. Vervolgens heeft een jury zich gebogen over die sites en een aantal daarvan genomineerd voor de prijs. Er zijn 5 websites genomineerd voor de categorie 'websites gemaakt door volwassenen', en 5 voor de categorie 'websites gemaakt door kinderen'.

De jury heeft haar werk gedaan: het is nu aan het publiek om te beoordelen wat de beste websites zijn. En wie kan dat beter doen dan de doelgroep zelf: de kinderen die de websites bekijken? De verkiezing van de Gouden Apenstaart leent zich er heel goed voor om met kinderen na te denken over wat een goede website is. Wat vinden zij belangrijk, waarom vinden zij de ene site beter dan de andere? Waarom is het belangrijk om te weten wie er achter een site zit en waarom vindt de organisator van de Gouden Apenstaart het belangrijk dat je contact op kunt nemen met de makers van een website? Vinden kinderen het belangrijk of een site een zoekmachine heeft of niet? Stoort het kinderen als er taalfouten op een website staan?

Nadat je met je leerlingen hebt besproken wat zij belangrijk vinden aan een goede site, kunnen ze (tot 20 januari) hun stem uitbrengen, in de categorie 'sites gemaakt door volwassenen' en de categorie 'sites gemaakt door kinderen'. Je kunt ook een klassewedstrijd houden: wie voorspelt welke site de Gouden Apenstaart gaat winnen? Wil je steun bij het voorbereiden van je les over de Gouden Apenstaart? Er staat een kant-en-klare les op de site die je kunt gebruiken.

De uitslag van de wedstrijd wordt bekend gemaakt op 27 januari. Als je mij de voorspelling van je klas stuurt en op 27 januari blijkt dat jullie het goed hadden geraden, dan stuur ik je persoonlijk een zak spekjes voor de hele klas!

dinsdag 5 januari 2010

Een prikbord vol ideeën

Met het programma Wallwisher kan je een virtuele muur maken waarop bezoekers een berichtje achter kunnen laten. Een handige tool om een discussie te voeren, te brainstormen of om elkaar op de hoogte te houden als je met een groepje bezig bent met een project.

In de vakantie zag ik een leuke Wallwisher-toepassing: een brainstorm over creatief onderwijs. Op de virtuele muur staan al 35 tips hoe je creativiteit een plaats kunt geven in je lessen. Ik citeer er een paar:
  • Use theater games! This makes lessons interactive and gets students off their feet. They are able to learn the curric. in a physical way!
  • Check out the Creative Tallis website for pedagogical background to creative learning, project examples and list of cool Web 2.0 tools
  • Use a quality picture to engage pupils as they enter your room to raise discussion linked to your subject...
Wat ik vooral leuk vind is het feit dat docenten hier uitwisselen hoe zij hun creativiteit inzetten om hun lessen te verbeteren. En dat levert meer dan alleen leuke ideeën op: het levert haalbare ideeën op. En het maakt zichtbaar wat er allemaal al gedaan wordt op dit gebied.

Ik denk dat zo'n aanplakmuur ook heel goed binnen scholen ingezet zou kunnen worden. Maak een muur vrij, zet er een stapel post-its bij (liefst in verschillende kleuren en vormen) en zet bovenaan de muur: 'Tips van collega’s'. Zet tweewekelijks of maandelijks een nieuw thema op de muur. Bijvoorbeeld: 'Wat doe jij om leerlingen ertoe aan te zetten om het lesboek intensief te bestuderen?', 'Wat doe jij aan mediawijsheid?' of 'Hoe zorg jij dat kennis langer dan een uurtje beklijft?'. Vraag alle docenten om ten minste 1 maal per maand een tip achter te laten voor hun collega's. Ik ben ervan overtuigd dat iedere school een schatkist heeft met goede onderwijsideeën die je met zo'n aanplakmuur zichtbaar kunt maken.

Wat je ermee kunt doen? Bespreek maandelijks de beste tips, de leukste tips, de best onderbouwde tips, de verrassendste tips. Verzamel de tips in een brochure en geef die aan nieuwe collega’s. Vraag docenten om ten minste 2 maal per jaar een tip van een collega toe te passen in een eigen les. Loof een prijs uit voor de docent die de meeste ideeën post. Gebruik een projectweek om zoveel mogelijk van de ingebrachte ideeën in de praktijk te brengen. Of ... zet bovenaan je plakmuur het thema: 'wat doen we met de op deze muur geposte ideeën?' ;-)

Afbeelding van highprofile, gepubliceerd onder CC-by-nc-sa.

maandag 4 januari 2010

Een nieuw jaar: wat gaat het ons brengen?

We gaan weer beginnen. Er ligt een vers jaar voor ons klaar. Een lekker gevoel: een jaar met nieuwe kansen waarin je goed kunt doen wat je het jaar daarvoor fout hebt gedaan. Een jaar waarin misschien wel allerlei leuke dingen op ons liggen te wachten. Nieuwe ideeën en plannen, nieuwe kennis, nieuwe projecten, bijzondere verhalen over inspirerend onderwijs en leuke ontmoetingen met docenten die met enthousiasme, inzet, liefde, geduld, creativiteit en vakkennis hun leerlingen begeleiden bij het leren van een vak.

Een nieuw jaar is een stapel cadeautjes die je mag uitpakken waarvan je niet weet wat erin zit. Sommige cadeautjes zijn geweldig zoals ze zijn en andere cadeautjes bieden het basismateriaal om zelf iets leuks te maken. Misschien zijn er ook cadeautjes die niet leuk zijn: dat kan je niet zien aan het papiertje dat erom heen zit. Maar ook met niet-leuke cadeautjes kan je leuke dingen doen: soms kan je het inzetten voor iets heel anders dan waarvoor het bedoeld is en soms kan je de onderdelen gebruiken om er iets heel anders van te maken. Maar nu, aan het begin van het nieuwe jaar, weet je nog niets van de inhoud van al die pakjes.

Ik verheug me op dit nieuwe jaar en alles wat het gaat brengen en ik hoop dat jullie er ook zin in hebben!

Afbeelding van Rachel D, gepubliceerd onder CC-by-nc-sa.