woensdag 31 oktober 2007

De i&i-conferentie komt er weer aan

Naar de conferentiesiteOp 21 en 22 november is er weer de i&i-conferentie. Als vanouds vindt die plaats in Lunteren. Helemaal nieuw is natuurlijk het programma (woensdag en donderdag). Dat is sinds kort bekend, en het biedt weer voor iedereen wat. Er zijn 4 themalijnen:
  • Ontwikkelingen zowel voor hardware als software, online methodes, virtualisatie
  • Implementatie schoolbreed of olievlek, gewone scholen en kantelende scholen, ict in de bovenbouw en de onderbouw, ELO’s invoeren, digitaal portfolio
  • Leren en onderwijzen leren als netwerk, leren en spelen, mobile learning, didactiek, toetsen en volgen
  • Informatica vernieuwingen in de 2e fase, methodestrijd, didactiek


Ik mag dit jaar zelf een 'masterclass' verzorgen: een uitgebreide workshop over gaming. We zijn daar met 3 man sterk: Hennie van der Meijden (van de Universiteit Nijmegen, gepromoveerd op samenwerkend leren), Gerard Mulder (oud-werknemer van Jumbo. Doet tegenwoordig werkzaam als freelancer opdrachten o.a. voor de erfgoedsector) en ikzelf. We willen dit jaar zo min mogelijk zelf een verhaal vertellen, maar de deelnemers zelf aan het werk zetten. Hoe maak je nu een educatieve game: hoe vertaal je een leerdoel naar een spel en hoe maak je het spel spannend? En hoe begeleid je als docent een team zodanig dat alle leerlingen ervan leren? Ik heb er erg veel zin in om met zijn allen aan de slag te gaan. De deelnemers hoeven geen ervaring te hebben met het (door leerlingen laten) maken van games: onderwijservaring en interesse in onderwijsvernieuwing door games is voldoende.

Een andere presentatie waar ik bij betrokken ben gaat over subsidies van Stichting TQ-NL. Ook hier hoef ik weinig te vertellen: die taak wordt ingevuld door Theo van der Klooster van de afdeling voertuigentechniek van CSG Penta College, locatie De Oude Maas. Zij hebben vorig jaar voor een project subsidie gekregen van Stichting TQ-NL en Theo kan dus uit de eerste hand vertellen over hoe dat moet en wat dat met zich meebrengt.

De rest van de dag ga ik natuurlijk zoveel mogelijk andere presentaties bezoeken, bijpraten met wie ik ken en ik hoop ook weer kennis te maken met nieuwe mensen. Want dat blijft een sterk punt van de conferentie: het is een prima plek om je te laten inspireren door collega's!

dinsdag 30 oktober 2007

Bibliothecaris worden door te gamen

Speel de spelletjes hierEindelijk zijn er nu games voor bibliothecarissen. Wel bibliothecarissen van de oude stempel: volgens deze spelletjes lijkt het werk van een bibliothecaris te bestaan uit boeken terugzetten en voor klanten de goede boeken uit de kasten halen. Daar denk ik wat anders over, maar ik vind het toch wel erg leuk dat deze spelletjes bestaan.

Within Range is een spel waarbij je boeken op de goede plaats terug moet zetten in de kast. De boeken staan gerangschikt volgens een Amerikaans ordeningssysteem, namelijk dat van de Library of Congres. In de eerste ronden krijg je de codes op de boeken te zien; in de ronde daarna krijg je het onderwerp van het boek en moet je zelf bepalen welke code daarbij hoort, en tussen welke onderwerpen het in de kast moet staan.

In I'll get it moet je als bibliothecaris op tijd de vragen van de klanten beantwoorden. Om te beginnen hoef je maar twee klanten te bedienen, maar daarna komt het rush-hour en is het rennen geblazen om op tijd de goede boeken uit de kast te halen en als de klanten weggaan hun tafels leeg te ruimen zodat nieuwe klanten plaats kunnen nemen.

De spellen zijn nog in beta, maar het lijken me leuke spellen om aan te bieden aan bibliothecarissen in spé tijdens de open dagen die nu overal op de opleidingen worden gehouden!

maandag 29 oktober 2007

Handleiding Mscape

Naar de wiki van Games2Learn met de handleiding MScapeVorige week kwam ik, tijdens een workshop van SURFnet in het kader van hun pilotproject Virtuele Omgevingen, Roel Martens tegen van Fontys PTH Eindhoven. Het team Educatieve Dienstverlening daar is erg actief met allerlei projecten, o.a. rondom mobiel leren. Ik had al eens eerder van Roel een handleiding gekregen die hij had gemaakt voor werken met het programma Create-a-Scape. Create-a-Scape is een gratis te downloaden programma waarmee je (op de p.c.) bestanden kunt koppelen aan gps-locaties. Als je dat geheel vervolgens laadt in een pda (uiteraard eentje met gps-voorziening) dan zal dat bestand zich vanzelf openen. Dat bestand kan dan bijvoorbeeld een opdracht bevatten, of een tip hoe je een vraagstuk kunt oplossen of waar je iets kunt vinden enz. In Create-a-Scape kun je werken met tekstbestanden, geluidsbestanden en plaatjes (gif of jpeg).

De opvolger van Create-a-Scape is Mscape. In dat programma kun je ook werken met filmpjes, wat ik erg handig en nuttig vindt. Ik hoorde van Roel dat ze nu ook voor dat programma een handleiding hebben gemaakt. Tot mijn grote vreugde mocht ik de handleiding aanbieden aan iedereen via de wiki van de Games2Learn community. Daar kun je hem nu dus downloaden.

Wat kun je ermee? Met Mscape kun je als docent zelf spellen maken voor je leerlingen. Met de handleiding van Fontys PTH is dat nu niet moeilijk meer! Denk bijvoorbeeld aan een biologiespel waarbij leerlingen de flora in de omgeving van de school gaan ontdekken of een aardrijkskundespel waarbij het gaat om stedenbouw.

Maar je kunt ook leerlingen een spel laten maken. Dat kan een spel zijn voor één van de vakken, maar je kunt de leerlingen ook vragen om een gps-spel te maken als voorbereiding op een excursie. Er kunnen dan in groepjes spellen gemaakt worden. De leerlingen hoeven niet tevoren de locatie te bezoeken: ze kunnen de gps-locaties waar ze de spelers naar toe willen sturen via bijvoorbeeld Google Earth opzoeken en daaraan een tekst, foto of filmpje koppelen die ze zelf hebben gemaakt of van internet gehaald hebben (Flickr voor foto's en YouTube, Google- of Yahoo-video voor filmpjes). Als de spellen klaar zijn worden ze uitgewisseld zodat elk groepje het spel van een andere groep speelt. En als het gaat om een uitwisseling, dan wordt er natuurlijk ook een spel gemaakt voor de leerlingen die op bezoek komen uit het buitenland!

Ik kan iedereen aanraden om de site van Mscape eens te bezoeken. Ook als je geen pda met gps voorziening hebt, want in de software zit een emulator waarmee je het scherm van de pda nabootst en a.h.w. virtueel rondloopt. Op de site van Mscape vind je de software, maar ook spellen die door anderen gemaakt zijn. Sommige spellen zijn gekoppeld aan bepaalde omgevingen, maar er zijn ook spellen die je overal kunt spelen. Leuk om zelf te spelen en een goede inspiratiebron voor jezelf en je leerlingen!

N.B. Inmiddels (15-10-2008) is het oude pakket van Create-a-Scape van de markt gehaald en verwijst de site van Create-a-Scape naar de verbeterde versie van het pakket: Mscape. Ik heb de links naar de oude handleiding daarom maar weggehaald. Gelukkig hebben ze bij Fontys niet stil gezeten en hebben ze hun handleiding aangepast. Ik heb de handleiding maar even in Games2Learn gezet.

vrijdag 19 oktober 2007

VoiceThread

Naar de site van VoiceThreadAlweer het laatste blogje voor de herfstvakantie. Na vandaag is het weer een week stil op dit blog. Niet omdat ik niks meer te delen heb, maar omdat ik nog zoveel andere dingen leuk vind en ik daar ook af en toe tijd voor vrij wil maken.

Deze keer een tooltje waar ik leerlingen graag mee zou laten werken: VoiceThread. Met VoiceThread kun je een plaatje voorzien van een praatje. Het praatje kan gegeven worden in de vorm van een gesproken of een geschreven tekst. Je kunt er ook nog wat bij tekenen. Handig is dat grote tekeningen aangepast worden aan de grootte van het scherm van VoiceThread, maar dat je bij grote tekeningen kunt inzoomen en kunt schuiven.

Je kunt ervoor kiezen of je je plaatje/praatje privé wilt houden of wilt delen met anderen. Als je kiest voor die laatste optie, dan kunnen bezoekers van de tijdens het kijken direct reageren op jouw plaatje/praatje door te klikken op het microfoontje of de knop 'Type'. Je hebt er niet veel voor nodig: een p.c. met microfoon volstaat. Maar je kunt er veel mee in het onderwijs: verhalen vertellen, commentaren/meningen geven bij een afbeelding (bijv. van een kunstwerk), een tijdlijn maken, laten zien hoe je een berekening uitvoert of een diagram of iets dergelijks maakt, leerlingen laten reageren op elkaars (eventueel ingescande) tekening enz.

Ik vind dit soort tooltjes vooral leuk omdat je ze zo gemakkelijk kunt gebruiken voor de les. Niet om als docent materiaal aan te bieden, maar juist om leerlingen zelf content te laten maken en dingen aan elkaar uit te leggen. Door zelf content te maken en dingen uit te leggen beklijft de lesstof beter. Daarnaast levert het materiaal op dat je zelf weer kunt gebruiken bij andere lessen en dat geschreven is op het niveau en in de stijl van leerlingen. Bovendien biedt deze aanpak mogelijkheden om met leerlingen te praten over de mogelijkheden en de moeilijkheden van internetgebruik.

Hieronder zie je twee Engelstalige voorbeelden van VoiceThreads. Wie maakt de eerste Nederlandstalige VoiceThread met leerlingen?




donderdag 18 oktober 2007

Online gaming; Eindeloze mogelijkheden... Of niet?

screenshot uit World of Warcraft, een van de meest succesvolle online games.
De console-oorlog gaat door. Met de wii die al helemaal uitverkocht is, de playstation 3 die zeer binnenkort uitkomt en de xbox 360 die probeert met zijn games deze innovaties te overtreffen. Het is om gek van te worden, zo veel aanbod is er op dit moment op de markt. Alles lijkt hetzelfde en toch is het niet vergelijkbaar met elkaar. Maar er is 1 ding waarin ze nog allemaal verschillen: De online diensten. En vooral Microsoft is door goed in. Maar wat zijn online diensten en wat heb je er aan?


Online diensten zijn door de makers bedoeld om een stukje extra inhoud aan een game te spelen. Er wordt veel zorg aan de singleplayer besteed, maar deze kan, hoe mooi ook, niet eeuwig duren. Daarom is de multiplayer uitgevonden. De multiplayer is een on-line database die zich richt op het verbinden van meerdere spelers van een game. Zo kan je tegen- of met elkaar het spel spelen dat je zo leuk vindt.

Het is natuurlijk heel leuk dat je mensen kan opzoeken waartegen je speelt. Dat je eens een keer niet tegen een computer zit te spelen maar dat als je wat zegt, je ook antwoord krijgt. En dat er aan de andere kant ook iemand zit die meestal even goed is als jij, in plaats van dat je een easy, medium of hard persoon moet kiezen die dan op een bepaalde manier speelt. Iedereen doet zijn best om te winnen.

Maar er zijn natuurlijk ook nadelen aan online gaming. Je bent erg afhankelijk van je eigen verbindingssnelheid of die van de tegenstander. Is er één iemand die een trage verbindingssnelheid heeft, krijg je al snel een trage verbinding of stopt het spel zelfs. Bovendien is de multiplayer meestal lang niet zo mooi als de singleplayer. De multiplayer is meestal gewoon de dingen van de singleplayer en dan tegen elkaar. En het aantal games dat multiplayer heeft, neemt toe, maar is nog steeds niet heel erg groot.

Online gaming is een kans. Een hele mooie kans die erg groot kan zijn. Een kans die je kan benutten of laten liggen. Je kan er je spel veel groter en soms zelfs oneindig lang mee maken, maar je bent wel afhankelijk van de weakest link. Desondanks kan het heel mooi zijn anderen op het internet te ontmoeten en tegen ze te spelen. En als we de negatieve punten kunnen weghalen, en de positieve punten versterken, wordt deze kans in de toekomst een feit.

woensdag 17 oktober 2007

Games en televisie

Naar de site van het JeugdjournaalIk ben geen fanatieke tv-kijker maar zo af en toe zijn er dingen die mijn aandacht trekken. Deze keer heb ik zelfs 2 dingen geprogrammeerd in mijn video.

Deze week is het Cinekid-festival. Daar is van alles te doen op het gebied van film, televisie en nieuwe media. Elke dag is er een speciale uitzending van het Jeugdjournaal over Cinekid. Morgen, om 17.00 uur, is die gewijd aan games op internet. Die wil ik dus zeker zien!

Wat ik vandaag ook heb geprogrammeerd in mijn videorecorder zijn de 8 nieuwe uitzendingen van het H.O.T.-team van Willem Wever. H.O.T. staat voor Historisch Opsporings Team. In de uitzendingen beantwoord het H.O.T.-team onverwachte of spannende vragen over geschiedenis. Zo zoekt H.O.T. bijvoorbeeld uit hoe Rembrandt zijn beroemde en nogal grote schilderij De Nachtwacht schilderde. En waarom sloegen tijdens de Beeldenstorm mensen door het hele land alle beelden en mooie versieringen in kerken kapot?

De uitzendingen zijn elke week om 9.10 uur op Nederland 3. De eerste is op 21 oktober, de laatste op 9 december. H.O.T. is een programma van de NCRV in samenwerking met Anno, waar ik al vaker over heb geschreven.

De moeite waard om een keer achter de p.c. weg te gaan ;-)

dinsdag 16 oktober 2007

ARBO: Masters of Makeover

Naar het spelHet winnende duo, Ranj-de gamedesigners en opdrachtgever OTIB (deze keer aangevuld met Stichting OOI) hebben weer een nieuw spel gemaakt. Na Professionals-Operation Ibiza en Professionals-Pool Paradise zijn ze nu gekomen met ARBO: Masters of Makeover. Deze keer is het een spel dat je online kunt spelen. Door het spelen van de game maken leerlingen kennis met veilig en gezond werken in de Installatie- en Isolatiebranche.

Het verhaal achter het spel is gebaseerd op de Make-overs die zo vaak op televisie zijn te zien. Een oud huis moet opgeknapt worden tot een waar woonparadijs. Maar dat moet natuurlijk wel veilig gebeuren. Je krijgt in het spel verschillende opdrachten, zoals het slopen van muren en het ophangen van een camera, maar ook het inrichten van een luxe badkamer. Je moet daarbij niet alleen de juiste gereedschappen kiezen om het werk uit te kunnen voeren, maar ook de goede beschermingsmiddelen. Gelukkig is het niet rampzalig als je iets vergeet: er is een medicijnkist bij de hand, en als je voldoende credits hebt opgebouwd zijn lichte verwondingen te herstellen. Tijdens het spelen krijg je tips van andere bouwers: over hoeveel je in één keer mag tillen, welke beschermingsmiddelen je moet gebruiken, en hoe je veilig kunt werken. Als je alle tips in acht neemt, dan kom je veilig door het spel.

De opdrachten die uitgevoerd moeten worden zijn gevarieerd. Soms is het echt installatiewerk, maar er zijn ook meer spel-achtige opdrachten, zoals het met een hijsinstallatie verplaatsen van een aantal kratten. Dat viel me knap tegen, om in 3d de kraan binnen de tijd op de juiste plek te krijgen!

Ik kan iedereen het spel aanraden. Het is natuurlijk vooral gericht op leerlingen die in de installatiebranche aan de slag willen, maar omdat bijna iedereen wel eens klust tegenwoordig (ik heb me laatst laten vertellen dat bouwmarkten ook steeds vaker door vrouwen worden bezocht), is het spel eigenlijk voor iedereen nuttig. En, niet te vergeten: gewoon erg leuk!

maandag 15 oktober 2007

Waar beginnen we?

afbeelding van een groep lerenden Zo af en toe mag ik een praatje houden over mijn hobbies: de toepassingsmogelijkheden voor het onderwijs van games en virtuele werelden en allerlei andere 'nieuwe' media, zoals wiki's en weblogs, Hyves, Twitter, FURL enz. Vaak zijn mensen (licht) overrompeld door de mogelijkheden en tegelijkertijd enthousiast vanwege de vele mogelijkheden die goed aan lijken te sluiten bij hun onderwijsvisie. Maar, is dan de volgende vraag: hoe zorg je ervoor dat je dit de school in krijgt? Want onze docenten kennen al deze mogelijkheden niet, ze weten niet hoe ze de gereedschappen moeten gebruiken en dus ook niet hoe ze ze kunnen inzetten in de lessen.

Tsja, en daar sta je dan met je enthousiaste verhaal. Want dat is inderdaad een probleem. Het verkennen van het web is mijn werk en mijn hobby en niet iedereen wil en kan daar evenveel tijd aan besteden als ik. En om onderwijs te vernieuwen met behulp van allerlei ict-tools, zul je toch behoorlijk op de hoogte moeten zijn van wat er is, en hoe het ingezet kan worden.

Maar toch denk ik dat er wel mogelijkheden zijn. Door gebruik te maken van de op de school aanwezige kennis en interesse. Want elke docent heeft zijn eigen sterke punten: de een weet alles van ict, een ander maakt geweldige toetsen, een derde verdiept zich in de didactiek van moderne vreemde talen, en de vierde weet alles over mediawijsheid. Alleen de uitwisseling van die kennis is op scholen vaak niet gestructureerd; vaak blijft het beperkt tot vrijblijvende uitwisseling tijdens pauzes of sectie- of afdelingsvergaderingen.

Ik leer zelf iedere dag door het schrijven in dit weblog. Het dwingt me om steeds op zoek te gaan naar nieuwe ontwikkelingen en vervolgens om ze te vertalen naar het onderwijs. Om te kunnen schrijven in mijn weblog lees ik veel weblogs van anderen, en via de commentaarfunctie van de weblogs denken we mee met elkaar, en zo komen we steeds verder op ons pad.

Binnen scholen zou je een soortgelijk proces kunnen vormgeven. Binnen een school zouden groepen van lerenden opgezet kunnen worden. Elke groep zou zich kunnen richten op één onderwerp. Natuurlijk moet dat onderwerp wel passen bij de visie van de school: het zou vreemd zijn als een groep zich zou gaan verdiepen in cognitivistisch onderwijs, terwijl de schoolvisie zich richt op constructivistisch onderwijs. Niet alleen zou zo'n groep best practices moeten ontwikkelen; ze zouden ook hun eigen best practices moeten slijten aan hun collega's. Om dat te kunnen doen moet je verder kijken dan je eigen lessen: wat je hebt geleerd voor jezelf moet je in een breder kader zetten zodat anderen er profijt van kunnen hebben. Learning communities sluiten aan bij wat docenten zijn: mensen die graag hun kennis delen met anderen.

Zo'n learning community zou op de een of andere manier gefaciliteerd moeten worden door de school: in tijd of in mogelijkheden. Maar dat moet kunnen: op iedere school is budget voor nascholing. Geld dat nu naar externe partijen gaat, terwijl dezelfde kennis vaak ook op school aanwezig is. De keuze bij welke learning community een docent zich aansluit zou vrij moeten zijn. Maar het werk van zo'n community zou mijns inziens niet vrijblijvend moeten zijn. Er moeten (SMART) doelstellingen geformuleerd worden, en elke community zou ten minste één van de best practices van de andere communities in de eigen praktijk moeten testen. Handig: als het dan niet helemaal gaat zoals je wilt, dan heb je de experts direct bij de hand!

Helemaal mooi kan het worden als je bij die learning communities ook de leerlingen kunt betrekken. Want ook zij hebben hun eigen expertise. Niet alleen in het gebruik van digitale middelen, maar ook omdat ze vaak zelf goed weten hoe ze hun eigen onderwijs vorm willen geven.

Ik ben ervan overtuigd dat als een school de onderwijsvernieuwing op deze manier aanpakt, de ontwikkelingen op school organisch zullen zijn omdat ze van binnen uit komen. Door iedereen op de kwaliteiten aan te spreken, zijn de groeikansen groot. Door het proces te structureren zorg je ervoor dat de kansen in de praktijk uitgevoerd worden. En door de visie van de school als basis te nemen van het proces, zorg je ervoor dat alle kleine olievlekjes samen uiteindelijk tot één grote plas samenvloeien.


p.s. Ik realiseer me dat dit een riskante blogpost is. Ik ben immers één van die externe deskundigen.... Please, don't shoot the messenger ;-)

donderdag 11 oktober 2007

Baan scoren; een sollicitatiespel

Naar het spelCNV heeft een spel gelanceerd dat gaat over solliciteren. Er zit heel wat in verwerkt. Je maakt eerst een sollicitatieprofiel aan waarin je aangeeft van welk soort werk je houdt. Dat bepaalt in het vervolg van het spel hoeveel gelukspunten het je oplevert als je een baan krijgt. Vervolgens moet je cursussen volgen, want zonder opleiding is het moeilijk om een baan te vinden. Heb je de opleiding met succes doorlopen, dan schrijf je die bij op je cv. Daarna kun je op zoek naar passende banen: in de krant, in de database of op websites van bedrijven. Je schrijft een brief (in het spel beantwoord je daarvoor een aantal vragen over wat er in je brief moet staan, en hoe de brief eruit moet zien), en als je brief in goede aarde valt mag je op sollicitatiebezoek. Daar beantwoord je de vragen, waarbij je tussendoor steeds op je avatar moet klikken zodat die niet onderuit zakt. Vervolgens moet je wachten of je de baan krijgt.

Het spel werkt in rondes die 6 uur duren, en je moet gemiddeld een dag wachten op de uitslag van je sollicitatie. Als je de baan hebt, krijg je per ronde een aantal gelukspunten. Het aantal punten dat je krijgt neemt af naarmate je een baan langer hebt. Het is dus slim om regelmatig een nieuwe baan te zoeken, om zoveel mogelijk punten te scoren.

Bij het spel zit uitgebreide documentatie over solliciteren. De speler wordt verwezen naar een FAQ-lijst van de CNV over werk zoeken en er is een docentenhandleiding bij het spel met achtergrondinformatie over solliciteren en het spel, en voorbeeldlessen.

Wat ik een nadeel vind is dat het spel behoorlijk traag is. Het duurt behoorlijk lang voordat de pagina's laden, en je moet erg veel doen voordat je kunt solliciteren, en uiteindelijk een baan krijgt. En het spel wordt pas leuk als je gaat scoren, natuurlijk! Je kunt dat probleem een beetje ondervangen door het spel steeds maar kort te spelen, bijvoorbeeld aan het einde van elke les. Je kunt leerlingen bijvoorbeeld de gelegenheid geven om per les maximaal 2 opleidingen te volgen en 1 keer te solliciteren.

Wat me wel erg stoort is dat er in de teksten van de advertenties nogal eens fouten staan. Een zin als deze: "Raporteren doe je aan hoofd financien" doet me pijn aan de ogen. Ik weet het: het zou zo in een echte advertentie kunnen staan, maar ik denk niet dat het spel hiermee realistischer wordt!

Gamesharing; handig of illegaal?

Omdat ik het nu erg druk met school heb, heb ik geen tijd meer voor games. Dus de xbox , de wii, de 360 en de ps2 zitten hier maar stof te happen tot ze weer een keer aan de beurt komen, terwijl vrienden vragen wanneer ze weer eens langs mogen komen om samen te gamen. Ik wil er niet aanzitten, dus ik zeg meestal nee. Maar een tijdje geleden dacht ik: als ik geen plezier van al mijn gamespullen kan hebben, moeten andere mensen het wel kunnen. En zo verplaatste ik mijn 360 met alle games naar een vriend, waar ik af en toe langs ga om te gamen. Weekje later komt er iemand anders bij mij: heb je nog games voor de xbox? Ik geef hem een paar games mee en ga af en toe langs om te kijken. Geweldig voordeel. Je gamet jouw games met vrienden, alleen dan de games die jullie samen leuk vinden en je bent allebei even goed.

Maar de downside aan dit hele verhaal is natuurlijk dat game-ontwikkelaars niets meer krijgen en dat de gamebusiness dan uitsterft enz... Dit vind ik aan de ene kant waar en aan de andere kant ook weer niet. Je kunt in principe de gamesmarkt vergelijken met elke andere markt. Grote bedrijven pushen de kleintjes weg en nemen ze over. Zo is het ook bij games. De beste games leveren een hele hoop geld op, en de slechtere worden uiteindelijk niet gekocht maar gedownload of uitgeleend. Uitlenen gebeurt meestal bij de games die je wel graag wilt, maar net niet het geld hebt om ze te kopen. Maar als een game echt goed is, zal hiervan genoeg verkocht worden en soms zelfs dikke winst gedraaid worden zoals bij halo 3, dat net verschenen is.

Zelf vind ik het ook wel leuk om af een toe een game niet te hoeven kopen, maar gewoon bij iemand te kunnen lenen. Je doet meestal maar een maand met een game, en ik heb persoonlijk geen zin om elke maand 65 euro te gaan neerdokken. Dan is dit toch een goede oplossing vind ik.

woensdag 10 oktober 2007

Hoe zijn games bruikbaar voor school?

Over waarom games nog niet massaal worden gebruikt op school, is al veel geschreven. Er wordt gezegd dat er te weinig bruikbare games zijn, dat de infrastructuur op scholen het gebruik van games tegenhoudt en dat games een andere didactiek vragen die veel docenten zich nog niet eigen hebben gemaakt. Ik denk dat die argumenten waar zijn, maar ik zou graag nog een stapje verder willen gaan, en het probleem positief willen benaderen: hoe kunnen gamedesigners ervoor zorgen dat games wel massaal in het onderwijs gebruikt gaan worden. Hieronder mijn tips:

Wie een educatieve game gaat ontwikkelen, of bestaande educatieve games wil gaan gebruiken in het onderwijs, moet:
  • Een goede docentenhandleiding maken. In de handleiding staat niet alleen bij welk vak en welke kern- en leerdoelen het spel gebruikt worden, maar er staan ook tips in welke informatie de leerlingen nodig hebben om het spel te kunnen spelen, en op welk moment die informatie gegeven moet worden. Hoe het spel in de klas (of daarbuiten) gespeeld moet worden (klassenmanagement), hoe de spelers begeleid en gemonitord moeten worden, en hoe achteraf en/of tussendoor het spel besproken moet worden.
Games in het onderwijs is nog een nieuw fenomeen. Er is nog maar knowhow opgedaan hoe je met dit medium in de klas moet omgaan. Moet een game in de klas gespeeld worden, en dan in groepjes achter de p.c. of centraal met een beamer, of liever als huiswerk meegegeven worden? Moet je de leerling tussentijds informatie geven, of liever tevoren? En welke voorkennis moet een speler hebben op welk moment in het spel? Als een speler moeite heeft met een bepaald level, hoe kun je die speler dan verder helpen? En - last but not least- hoe moet je hetgeen geleerd is in het spel achteraf bespreken of toetsen?
  • zorgen dat de game aan docenten de mogelijkheid biedt om te volgen wat zijn leerlingen doen. In een klassikale les kun je als docent redelijk volgen wat leerlingen doen en op welke manieren ze een probleem aanpakken. Veel educatieve games die tot nu toe ontwikkeld zijn, hebben geen mogelijkheid voor de docent om te volgen wat zijn leerlingen doen. Een enkele keer kan na afloop van de game een rapport worden geprint of naar de docent gestuurd waarin staat wat de resultaten zijn van het spelen van het spel, maar in bijna geen enkele game worden de keuzes die de leerling heeft gemaakt in het spel vastgelegd en zichtbaar gemaakt voor de docent. De docent kan daardoor alleen het eindresultaat controleren, terwijl het vaak erg belangrijk is om tijdens het leren bij te sturen.
  • de resultaten van het spel uitleesbaar maken voor een ELO. Voor een docent is het heel vervelend om telkens de resultaten van allerlei projecten, toetsen enz. zelf vast te leggen in een leerlingvolgsysteem of een ELO. Het zou veel handiger zijn als de docent zelf de criteria kon bepalen op basis waarvan het spel beoordeeld wordt, en dat die resultaten dan direct worden uitgelezen door de ELO waarin het spel wordt aangeboden.
  • de regels van het spel voor docenten bekend maken. Elk spel heeft een eigen regelset waarin vastgelegd is wat de gevolgen zijn van de keuzes van de speler. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen in een ondernemersspel als een leerling een hoge lening neemt bij een bank, verkeerd belegt, te weinig investeert in nieuwe machines etc.? Voor een leerling is het belangrijk om de gevolgen zelf te ontdekken, maar een docent zal het meestal prettig vinden om het spel niet te hoeven spelen om de informatie te achterhalen. Dat kost veel tijd en dat is iets waaraan in het onderwijs nogal eens gebrek is. Een docentenhandleiding waarin staat welke keuzemogelijkheden de leerling krijgt en wat daarvan precies de consequenties zijn, kan een docent veel tijd besparen.
Nog beter zou het zijn als een docent zelf aanpassingen kan maken aan de regels of 'events' kan creëren binnen een spel. Denk daarbij een de beoordeling van de input/keuzes van de speler (hoeveel mag een ingevoerde waarde afwijken van de gevraagde waarde om door te mogen naar een volgend level, of bij geschreven teksten: mag een speler wel of niet grammaticale of spelfouten maken) of aan de consequenties van een keuze (het is niet erg als de speler verkeerd investeert als hij tegelijkertijd veel nieuwe klanten trekt), en aan het creëren van extra gebeurtenissen in het spel (een beurskrach, het faillissement van één van de concurrenten) etc.
  • goede feedback geven aan de spelers in het spel. In veel spellen wordt weinig feedback gegeven aan de spelers. Dat is ook niet eenvoudig: als je niet oppast wordt een spel daarmee erg belerend, en verdwijnt de fun uit het spel. Maar feedback kan ook zo gegeven worden dat het de speler verder helpt in het spel, en dat is iets waar spelers als regel geen bezwaar tegen hebben.
  • een goede walkthrough maken voor docenten. Veel leerlingen zijn bekend met games, en weten uit ervaring wat in spellen ongeveer verwacht wordt van de speler. Docenten hebben die ervaring vaak niet, en het kost soms erg veel tijd om uit te vinden waar je moet klikken, of zelfs hoe je je character moet laten lopen in een spel. Een goede walkthrough (gericht op onervaren gamers) kan dan wonderen verrichten.
Om dit allemaal waar te kunnen maken zullen gamedesigners intensief moeten samenwerken. Met docenten, onderwijskundigen en ELO-deskundigen. Dat zal zeker een fikse investering betekenen in tijd, maar ik ben ervan overtuigd dat als aan bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan, games in het onderwijs een goede toekomst hebben.

dinsdag 9 oktober 2007

Wikipedia: het onderwijs kan niet zonder!

Onlangs sprak ik met iemand die zich veel bezighoudt met journalistiek. We kwamen te praten over Wikipedia, en al pratend realiseerde ik me weer hoe belangrijk ik het vindt dat in het onderwijs gebruik wordt gemaakt van Wikipedia (of, in het basisonderwijs: Wikikids). Ik vind het zo ongelooflijk jammer dat er scholen zijn waar het gebruik van Wikipedia voor school verboden wordt. Ik heb daarom op een rijtje gezet waarom ik vind dat het onderwijs eigenlijk niet zonder deze gereedschappen kan. Ik hoop dat ik daarmee scholen ertoe kan bewegen het gebruik van Wikipedia niet alleen toe te staan, maar om het zelfs op te nemen als verplicht onderdeel van in het curriculum.

  • Vroeger las je de krant om op de hoogte te blijven van het nieuws, of je keek televisie. De media werden gemaakt door experts en vaak probeerde de journalist informatie redelijk o objectief te verstrekken, of in ieder geval feiten en meningen te scheiden. De nieuwe media bieden burgers de mogelijkheid een veel belangrijker rol te gaan spelen in de nieuwsverstrekking. Er zijn weblogs, podcasts en vodcasts, en je kunt zelfs al je eigen televisie-uitzendingen maken via het web. We zullen onze leerlingen hierop voor moeten bereiden door ze te laten zien hoe burgerjournalistiek ontstaat. In een wiki kun je (via het tabblad 'overleg') zien hoe berichten ontstaan doordat mensen samenwerken.
  • Bijzonder van Wikipedia is dat er sterk op gelet wordt dat meningen en feiten gescheiden worden. Wie een subjectieve bijdrage levert aan wikipedia, zal daarvoor vaak op de vingers getikt worden. Op de overlegpagina's vinden soms uitgebreide discussies plaats over wat feiten zijn en wat een mening.
  • Ik leerde vroeger op school dat eigenlijk alle informatie gekleurd is. Een schrijver heeft altijd een eigen referentiekader van waaruit hij schrijft, zelfs al probeert hij nog zo objectief te zijn. Het is daarom van belang om te kunnen achterhalen wie informatie verstrekt. Bij Bij burgerjournalistiek geldt dit misschien nog sterker dan bij de gedrukte media, omdat hier andere mores heersen dan bij de vakpers. Wikipedia is een medium waarbij je altijd kunt achterhalen (via het tabblad 'history' of 'geschiedenis') wie de tekst geschreven heeft Het is van belang dat leerlingen zich dit realiseren en Wikipedia biedt veel mogelijkheden om hieraan aandacht te besteden, zowel via de historie van de pagina's als via de persoonlijke pagina's van de schrijvers.
  • Copyright was altijd al behoorlijk ingewikkeld. Wanneer mag je wel iets overnemen en wanneer niet? Nu we internet hebben, is dat nog veel complexer geworden. Ik hoorde laatst een ervaren websitebouwer zeggen dat volgens hem alles van internet voor je eigen site mag gebruikt mag worden, omdat ze het anders er maar niet op internet hadden moeten publiceren. Door op internet te publiceren en steeds met de leerling te bespreken wat wel en wat niet van anderen overgenomen mag worden, leren ze in de praktijk met deze weerbarstige materie om te gaan. De leraar krijgt hierbij overigens hulp van de Wikipedia-gemeenschap of de Wikikids-projectgroep: beide clubs zijn op dit gebied zeer alert en nauwlettend wordt in de gaten gehouden of copyrights gevolgd worden.
  • Publiceren op Wikikids en Wikipedia betekent dat leerlingen niet alleen leren, maar tegelijkertijd anderen helpen met hun kennis. De informatie op Wikipedia en Wikikids is vrij toegankelijk, en vormt zo een gratis naslagwerk voor iedereen.
  • Wikipedia en (nog in iets mindere mate) bieden interessante informatie voor het onderwijs.
Dit is mijn rijtje; jullie hebben vast nog aanvullingen hierop. Ik zou het fijn vinden als je ze (via de commentaarmogelijkheid van dit weblog) aan mijn opzetje wilt toevoegen. Zo kunnen we met zijn allen een lans breken voor het gebruik van Wikipedia in het onderwijs.

maandag 8 oktober 2007

Oproep: project over Darfur

Naar het spel Darfur is DyingEen enkele keer krijg ik verzoeken van mensen of ik wat op mijn blog wil schrijven over iets. Ik ga daar op in, als ik denk dat ik jullie daar een plezier mee doe èn als ik zelf achter de boodschap sta.

Vorige week werd ik benaderd door Sjaak Janssen, docent op de KSE, en een oude bekende van mij, of ik via dit weblog wilde polsen of er onder docenten in het vo belangstelling bestaat om aan te haken bij een project dat hij wil gaan doen. Omdat ik het een ongelooflijk interessant en educatief project vind, ga ik graag op zijn verzoek in. Daarom deze keer geen berichtje van mij, maar een bericht van Sjaak:
Van de amerikaanse reisboekenschrijfster en documentairemaakster Karin Muller ontving Sjaak Jansen van de Katholieke Scholengemeenschap het onderstaande projectvoorstel:

I plan to spend three months in a Sudanese refugee camp, film stories of individuals and their environment. I will then make this footage available to the US and European high school system, with the understanding that the students who take on the project will spend at least one full semester editing the footage into a half hour documentary.

In addition, any school with the available video resources and technical expertise will film the students during post production. The ultimate goal is to document how a group of typical modern teenagers are profoundly changed by the experience of trying to tell the story of the Sudanese refugees.


Karin stelt dus deze beelden beschikbaar aan middelbare scholen in Europa en de VS en de leerlingen moeten van die ruwe beelden een documentaire maken. Da's nog niet alles: deelnemende leerlingen moeten daarin ook vertellen/laten zien wat deze beelden voor hen betekend hebben: wat het gedaan heeft met hun kijk op het vluchtelingenprobleem in de wereld en dat in Darfur in het bijzonder.

Mogelijke vakgebieden met raakvlakken met dit alles binnen de school: media-educatie (burgerschap!!!), engels, maatschappijleer, AV, aardrijkskunde, geschiedenis, levensbeschouwing, enz. In de toekomst is het de bedoeling dit project wat laagdrempeliger en voor meer scholen toegankelijk te maken.

Wie op dit moment (of in de toekomst) geïnteresseerd is in dit project kan contact opnemen met Sjaak jjansen_apenstaart_k-s-e.nl
Het lijkt mij een pracht project dat, zoals Sjaak aangeeft, een heleboel zaken bij elkaar brengt. Ik voeg daarom aan deze oproep niets toe, behalve dan een link naar een spel waarin een heel klein beetje duidelijk wordt hoe complex de problematiek in Darfur is. Ik ga niet in op de inhoud van het spel, maar vraag je om het eens door je leerlingen te laten spelen en ze dan te laten vertellen wat ze ervan opgestoken hebben.

vrijdag 5 oktober 2007

Geld voor Open Source projecten

Dinsdag schreef ik dat voor onderwijsvernieuwende ict-projecten subsidie aangevraagd kan worden. Maar er zijn natuurlijk meer potjes met geld. Als je een project wilt uitvoeren en op zoek bent hoe je dat kunt financieren, is het slim om eens een kijkje te nemen op deze pagina van Kennisnet.

Voor wie binnenkort een project wil uitvoeren op het gebied van Open Source of Open Standaarden, is er een nieuw potje. Stichting NLnet, één van de oprichters van Stichting TQ-NL, NLnet biedt zes maal per jaar gelegenheid aan kleinere en opstartende projecten (budget tussen € 0 en € 30.000,00 met een looptijd van maximaal een jaar) om een aanvraag in te dienen voor ondersteuning. De eerstvolgende deadline voor indiening is 1 december 2007 om 12:00 uur 's middags. Voor projecten die aanzienlijk meer budget vragen dan binnen de open inschrijving van NLnet mogelijk is, kan een afspraak gemaakt worden met NLnet om de mogelijkheden door te spreken. De mogelijkheid bestaat dat NLnet ofwel de kosten alsnog voor haar rekening kan nemen, ofwel kan helpen om het project op weg te helpen om andere financieringsbronnen te vinden. Ook co-financiering is niet uitgesloten.

Moodle is een Open Source elektronische leeromgeving die op veel scholen wordt gebruikt. Ik weet dat veel scholen bezig zijn om die software verder te ontwikkelen of samen te laten werken met andere programma's die op school gebruikt worden. Maar het is soms lastig om tijd of geld vrij te maken voor zo'n klus. Je zou hiervoor misschien een beroep kunnen doen op de subsidiepot van NLnet. En misschien zijn er ook wel andere projecten die je op school zou willen doen met Open Source software. Kijk eens op de website van Open Source en Standaarden in het Onderwijs naar deze voorbeelden en laat je inspireren voor projecten op je eigen school. Niet geschoten, altijd mis!

donderdag 4 oktober 2007

Wie ben jij nou weer?

logo XBoxIk game al een flink aantal jaren en in die tijd maak je ook kennis met een hele hoop mensen. Soms zelfs even close als vrienden die je hier hebt. Verschil is alleen dat zij aan de andere kant van de lijn zitten en jij aan de ene kant. Echt praten gaat dus niet. Het enige wat je kan doen is praten via stem of via tekstberichtjes. Sommige mensen wagen zich er echter aan om mensen in het echt te ontmoeten. Dit heet een zogenaamde real-life-meeting.

Ik ben zelf wel een van die mensen die dit soort dingen wel eens heeft gedaan moet ik zeggen. Ik had een keer naar een clan meeting in Utrecht geregeld. Allemaal gezellige clan in de tekstberichten, maar toen ik ze in het echt zag schrok ik toch wel een beetje, omdat ik er toch andere gezichten achter had gedacht.

Ik denk dat gezelligheid van vrienden op internet puur beter op internet kan blijven. Dat maakt het veel gezelliger. Ik vind het hardstikke gezellig om iemand te hebbnen om tegen te praten, iets minder gezellig vind ik het om een vent van 20 te zien met alle gewoontes van dien. Dat is ook de reden woorom ik geen real-life-meeting meer organiseer. Ik vind iedereen hardstikke gezellig, maar ik ben niet geïnteresseerd in het gezicht erachter.

woensdag 3 oktober 2007

Spelletjes voor de Franse les

Naar de spelletjesVia de site van Antoine van Dinter vond ik een site met een heleboel spelletjes die gebruikt kunnen worden voor de Franse les: Bonjour de France. Het zijn over het algemeen vrij simpele spelletjes: een anagram, Ganzenbord waarbij je werkwoorden moet verbuigen om te mogen gooien, galgje enz. Niet heel vernieuwend (alhoewel ik het spelletje waarbij je muzieknoten invult om Franse woorden te vormen wel anders dan anders en grappig vond), maar wel een goede afwisseling voor andere werkvormen, en de spelletjes sluiten over het algemeen prima aan bij de leerstof.

De site is ingedeeld in:
Elk spelletje vraagt niet meer dan een paar minuten tijd. Je kunt de spellen klassikaal laten doen, maar je kunt ook je leerlingen vragen om een aantal spellen te spelen en eventueel screendumps van de eindresultaten van die spellen naar je op te sturen. Daarmee kun je je een redelijk beeld vormen of ze met de behandelde stof uit de voeten kunnen.

Naast spelletjes vind je op Bonjour de France nog meer lesmateriaal voor de Franse les, zoals quizen en oefeningen. Ik geef zelf geen Franse les, maar het lijkt mij een waardevolle site voor dat vak.

dinsdag 2 oktober 2007

Subsidie voor innovatieve ICT-projecten

naar de site van Stichting TQ-NLEén van de allerleukste projecten waarbij ik betrokken ben is het subsidieprogramma van Stichting TQ-NL. Mijn contacten met deze stichting dateren van de tijd dat zij de ThinkQuest web-strijden organiseerden, en ik daarbij mocht assisteren. Tegenwoordig worden deze wedstrijden georganiseerd door Kennisnet, en Stichting TQ-NL heeft haar 'werkterrein' verlegd naar het verstrekken van subsidies voor innovatieve ICT-projecten voor het basis- en voortgezet onderwijs. Dit jaar is de derde en laatste ronde van het programma: scholen kunnen voor de laatste maal een aanvraag indienen voor subsidie. Ik wil het bij deze aan alle scholen aanbevelen: heb je een leuk en innovatief ict-project, maar geen geld om het uit te voeren, dien dan een aanvraag in via onze site. Veel moeite kost het niet, en wie weet levert het je wel veel op! Klik hier voor het persbericht.

De stichting vindt het belangrijk dat leerlingen betrokken worden bij het toekennen van de subsidiegelden. Ze vragen daarom ieder jaar advies aan groepen leerlingen in het po en vo. Hun visie op wat innovatief gebruik van ict is vind je hier (2006) en hier (2007). Als je een subsidie-aanvraag wilt indienen, is het handig om deze adviezen te bekijken en je ideeën voor je eigen project voor te leggen aan de leerlingen van je school. Mijn ervaring is dat de opmerkingen van de leerlingen meestal erg waardevol zijn!

Als je geen aanvraag indient, vind je het misschien wel een uitdaging om je eigen leerlingen te vragen om de aanvragen die dit jaar worden ingediend te beoordelen en het bestuur van Stichting TQ-NL te adviseren. Stuur mij dan een reactie via dit blog, dan neem ik contact met je op.

maandag 1 oktober 2007

Tijdsbeelden; verhalen van vroeger

Anno, het promotiebureau voor de Nederlandse geschiedenis, heeft een nieuwe website gelanceerd: Tijdsbeelden. En zoals ik gewend ben van Anno: het is weer prachtig! De site draait om de levensverhalen van 48 fictieve historische figuren, verdeeld over de 10 tijdvakken van de commissie De Rooy. Van Usnach, de bronssmid uit de bronstijd tot Tjeerd en Froukje Scheepstra, een boer en zijn vrouw die zo'n 25 jaar geleden leefden, en van Leidse Jansje, die leefde ten tijde van het Leids beleg tot Pieter Holstad de bierbrouwer, die leefde in de 18e eeuw.

Van elke persoon kun je wat lezen over diens leven, en er zijn afbeeldingen bij die betrekking hebben op:naar de site Tijdsbeelden
  • werken en leren,
  • wonen,
  • eten en drinken,
  • gezondheid,
  • leefstijl,
  • normen en waarden,
  • geloof en politiek.

De site biedt de mogelijkheid om de levensbeschrijvingen van 2 personen uit verschillende tijdperken naast elkaar te zetten, waardoor je ze makkelijk kunt vergelijken. Bij elk tijdperk wordt heel kort geschetst wat de kenmerken ervan zijn. Voor kinderen (of volwassenen) die iets meer willen weten is er een knop (pro-versie) waardoor je ook een overzicht kunt krijgen van de belangrijkste gebeurtenissen uit die periode en verwijzingen naar artikelen op de Anno-website.

Op de site worden door Anno lessuggesties aangeboden en twee complete voorbeeldlessen met uitgewerkte opdrachten.

En om het helemaal af te maken heeft Anno ook nog een spel op de site gezet. In het spel moet je voorwerpen kopen of ruilen in het ene tijdperk, om ze met zoveel mogelijk winst te verkopen in een ander tijdperk. Eenvoudig is het niet: je moet echt de teksten goed lezen om te weten in welke tijdsperiode je de voorwerpen kunt verkopen en aan welke persoon. Het lijkt me een perfect spel om te spelen met de hele klas, met behulp van een beamer of een smartboard. Je kunt dan de klas steeds met elkaar laten nadenken wie de beste koper zal zijn. Je kunt het spel ook door de leerlingen individueel laten spelen. Het leuke daarvan is dat een leerkracht een groep voor zijn eigen leerlingen kan aanmaken waarbinnen de deelnemers hun scores met elkaar kunnen vergelijken. Daarmee is het een prima opdracht voor huiswerk, of voor individueel werken aan de computer.

Het enige wat ik mis is een walkthrough voor de leerkracht. Maar dat ligt vermoedelijk aan mij: geschiedenis was niet mijn beste vak op de basisschool ;-)