dinsdag 31 maart 2009

Studievaardigheden

Klik hier om naar de site Leren is een Makkie te gaanStuderen is iets dat je moet leren. Dat weten docenten natuurlijk maar leerlingen denken vaak dat ze wel weten hoe ze moeten studeren. Gewoon: je boek pakken en lezen. Of opdrachten maken. En als het niet lukt dan heb je niet genoeg gestudeerd. Toch??

Er zijn een heleboel manieren om zo effectief mogelijk te studeren. Hoe dat moet, verschilt per leerling en is afhankelijk van wat je moet leren. Op de site Leren is een makkie vind je een heleboel manieren waarop je kunt studeren. Er zijn tips voor stampwerk, maakwerk en spiegelwerk. En er zijn leuke weetjes over leren waarin uitgelegd wordt hoe je hersenen werken. Daarin wordt benadrukt dat je geen speciaal talent hoeft te hebben om te leren maar dat iedereen het kan als je maar op de juiste manier studeert. En dat is belangrijk: onderzoek heeft uitgewezen dat als leerlingen enig begrip hebben van de werking en de plasticiteit van de hersenen dat hun leerprestaties verbeteren.

Wat ik erg prettig vind van de site Leren is een Makkie is dat die vooral heel praktisch is èn dat die zowel tips geeft voor het basis- als voor het voortgezet onderwijs. Je krijgt tips voor het leren van de tafels en topografie maar ook voor het leren van woordjes. Je krijgt tips hoe je je huiswerk moet plannen maar je vindt er ook ezelsbruggetjes. Ik vind het een prima site om leerlingen studievaardigheden bij te brengen. Heel gestructureerd door de inhoud van de site te 'verdelen' over de verschillende vakken en jaren en zo studievaardigheden geïntegreerd in de vakken en als doorgaande leerlijn aan te bieden.

Als de school (nog) geen geïntegreerde leerlijn studievaardigheden aanbiedt, kun je de site ook gebruiken als leerlingen moeite hebben om zich de leerstof eigen te maken. Afhankelijk van het probleem van de leerling kun je hem of haar dan studievaardigheden bijbrengen, bijvoorbeeld door samen met hem een mindmap te maken, te zoeken naar een bruikbare ezelsbrug of een manier om de tegenzin te overwinnen. Er is echt voor elk studieprobleem wel iets te vinden. Reuze handig, die site!

maandag 30 maart 2009

Buddha Defender

Klik hier om naar het spel Buddha Defender te gaanIn het spel Buddha Defender van Monkeybizniz kun je testen hoeveel je weet over de democratie. Wat betekent het woord 'Democratie' en wanneer werd Nederland een parlementaire democratie? En welke columnist zei "Democratie is georganiseerd wantrouwen'? Battle met Stalin en George W. Bush en kijk of je Nirvana kan bereiken.

Het spelen van dit spel (gemaakt in opdracht van de Boeddhistische Omroep en bruikbaar voor havo/vwo-klassen vanaf ongeveer het 3e/4e leerjaar) vraagt tien minuutjes, een vleugje humor, enige vingervlugheid maar vooral parate kennis van de democratie. Het is aardig om na het spel ook eens na te gaan welke personen de leerlingen herkend hebben en welke van de genoemde namen (er worden bijvoorbeeld een aantal columnisten genoemd waarvan ik vermoed dat lang niet alle leerlingen die kennen). Dat kan mooi weer stof zijn voor een volgende les over welke politieke schrijver/cabaretier/columnist/zanger de leerling van nu aanspreekt spreekt en waarom, of voor een les over boeddhisme en andere wereldreligies.

vrijdag 27 maart 2009

Halo Wars; futuristische oorlogsvoering

Door: Martijn van den Berg

Zijn er tegenwoordig nog gamers die de term master chief niet kennen? Volgens mij niet. Wat begon als een normale game zoals iedere ander game op de xbox, bleek een revolutie te worden. De revolutionaire techniek dat je niet zo snel dood gaat, de futuristische wapens en het epische verhaal maakte deze game tot een succes. Nu zijn we inmiddels meer dan 1 jaar van het derde en laatste deel in deze reeks verwijderd, en de makers vonden daarom dat het tijd was dat de mensen weer eens aan halo gingen denken. Omdat het derde deel het einde van de serie was, besloten ze een epiloog te maken, in de vorm van een strategiegame. Dit is Halo Wars.

Het trok mij niet zo zeer dat deze game een game in de halo franchise was, maar meer dat de maker ensemble studios was. (de maker van onder andere het zeer leerzame age of empires) Klaarblijkelijk hebben ze heel veel ervaring met het maken van strategiegames, en ik heb het spelen van hun games altijd leuk gevonden. Helaas is door besparingen van Microsoft Ensemble Studios opgeheven en is dit hun laatste game.

In Halo Wars speel je op het moment dat de mensheid voor het eerst aangevallen wordt door de aliens. Je bent met een team van drie leiders dat met een superschip moet gaan uitvinden wat er nu eigenlijk aan de hand is. Hier kom je meermaals opo de grond een stelletje aliens tegen waar je een basis bij moet bouwen en met verschillende soorten missies uiteindelijk je doel moet halen.

Grootste probleem dat hier overwonnen moest worden is het op de console uitwerken van een strategiegame. Dit hebben ze naar mijn mening heel erg goed gedaan. Het spel is makkelijk met je controller te besturen. Enige wat ik jammer vind aan deze game is dat het concept Halo in een strategiegame naar mijn mening niet goed uitgewerkt zit, waardoor je slechts twee bevolkingen krijgt, met ieder vier leiders. Maar het lijkt al gauw hetzelfde. Desondanks is Halo Wars, zeker met de multiplayer, een game waar je zeer lang plezier van kunt hebben. Het is zeker niet de beste strategiegame, maar voor de console is het een zeer goede poging.

donderdag 26 maart 2009

Oorlog: we mogen het niet vergeten

De oorlog: we mogen het niet vergeten. Ik vind het vooral belangrijk dat we ons realiseren wat een ellende een oorlog veroorzaakt. Het verdriet, het gemis, de schrik en de angst, het verlies van vrijheid, het zijn emoties die elke oorlog met zich meebrengt. Er komen steeds meer websites die proberen om die emoties invoelbaar te maken. Onlangs is de website WO2Online gelanceerd waarin je kunt ervaren hoe het geweest moet zijn om in de nacht wakker te worden en op de radio te horen dat Nederland in oorlog was. Maar er is veel meer te zien en te beluisteren: getuigenissen van mensen die de oorlog hebben meegemaakt, beeldmateriaal, kranten en teksten van allerlei bronnen. Een prachtige site die heel goed kan dienen als basis voor een lessenserie in het voortgezet onderwijs over wat de gevolgen waren en zijn van oorlog.
Voor kinderen van de basisschoolleeftijd is er een aparte werkstukkenpagina. De site vind ik voor hen verder minder geschikt: de teksten zijn zeker voor de lagere klassen te moeilijk en de beelden wel erg confronterend.

Een andere nieuwe site is Brandgrens, onlangs onderscheiden met de VGI Innovatieprijs. Deze site, over Rotterdam in de periode '40-'45 staat boordevol met informatie over de Tweede Wereldoorlog: niet alleen de feiten maar ook de impact die de oorlog had op het leven van de Rotterdammers.

Een paar tips om dit onderwerp te behandelen. Om te beginnen kun je op zoek gaan naar lessen van anderen. In de leermiddelenbank PO van Digischool (alleen toegankelijk nadat je een account hebt aangevraagd) vond ik voor het basisonderwijs o.a. een les over Anne Frank. Jack Nowee heeft voor het basisonderwijs het handige 'webje Twee Wereldoorlogen' gemaakt.

Voor het voortgezet onderwijs maakte Albert van der Kaap een les over Entartete Kunst. Je kunt ook met de leerlingen naar de tentoonstelling De Bunker gaan (tot 8 april voor de Stopera in Amsterdam, van 16 april tot 27 mei op de Ossenmarkt in Groningen) en/of hun site bezoeken.

Je kunt natuurlijk ook je eigen les maken. Daarvoor kun je o.a. gebruik maken van de Lessenmaker van Kennisnet of de Weblessenmaker van Het Geheugen van Nederland. Het aardige van die laatste tool is dat je er ook een tijdlijn mee kunt maken en dat al het beeldmateriaal van het Geheugen van Nederland tot je beschikking staat.

Er zijn ook verschillende spellen over oorlog. In Global Conflicts: Palestine moet je als journalist de verschillende kanten van het Palestina conflict in kaart brengen en daarover een artikel schrijven en in het spel Against all Odds ervaar je hoe het leven eruit ziet wanneer je als vluchteling door het leven gaat. En in September 12th moet je kiezen wat je doet met terroristen in een dorp.

Je kunt ook gebruik maken van allerlei (niet-specifiek educatieve) web 2.0 tools. Je zou bijvoorbeeld de leerlingen een wiki kunnen laten maken met daarin biografieën van mensen die zijn omgekomen in de Tweede Wereldoorlog of een weblog van een (fictief) persoon ten tijde van WOII in de eigen woonplaats. Je kunt ook met een klas een rollenspel spelen, waarbij je Hyves gebruikt als middel om met elkaar te communiceren. De docent is journalist en stuurt berichten rond over wat er gebeurt. De leerlingen reageren op die berichten via hun weblog op Hyves of door elkaar krabbels te sturen. Heb je meer tijd nodig om de leerlingen te laten onderzoeken wat oorlog betekent probeer dan andere vakken bij je les te betrekken. In een les beeldende vorming kan gekeken worden naar oorlogskunst of oorlogsmonumenten (leerlingen kunnen die voorzien van hun eigen commentaar via Flickr, zoals hier bij lessen over kunst) of leerlingen kunnen een propagandafilm maken (kijk hier voor een Amerikaanse tool voor het maken van een propagandafilm om soldaten te werven), eventueel gecombineerd met een aantal lessen bij Nederlands waarin leerlingen een propagandistische tekst schrijven.

Er zijn genoeg manieren om aandacht te besteden aan het onderwerp oorlog. 'Leuk' is het niet maar wel belangrijk!

Afbeelding van Lochinvar1

woensdag 25 maart 2009

Virtuele omgevingen: iets voor uw onderwijs?

Klik hier om het handboek te downloadenIn het kader van het SURFnet/Kennisnet Innovatieprogramma is onlangs de publicatie 'Virtuele omgevingen; iets voor uw onderwijs?' verschenen. Een interessant boekje dat je kunt downloaden of (gratis) bestellen.

In het boek worden praktijkvoorbeelden genoemd van het gebruik van virtuele werelden in het vo en het mbo, zoals die zijn uitgevoerd in het pilotproject Virtuele Werelden van SURFnet. De voorbeelden zijn geplaatst in een 'didactisch raamwerk' waarbij gekeken werd naar de manier van lesgeven (van kennisoverdracht tot kennisconstructie), naar de wijze waarop de activiteit gestuurd werd (van docentgestuurd naar leerlinggestuurd) en naar de mate waarin de virtuele omgeving door de gebruikers beheerst moet worden om de activiteit uit te kunnen voeren. De praktijkvoorbeelden zijn vervolgens beoordeeld op de mate waarin de leeractiviteit de aandacht van de leerling vasthoudt, de mate waarin er diepgang wordt gegeven aan het leren en de efficiëntie van de leeractiviteit (uitgaande van de formule die door Bernie Dodge is bedacht: Learning Power = Attention x Depth x Efficiency). Overigens heb ik wel vraagtekens bij die formule: hij gaat voorbij aan bijv. het belang van het aansluiten bij bestaande kennis en van herhaling van de leerstof. Maar dat terzijde.

Wat ik boeiend vind van de publicatie is dat er zoveel accent gelegd wordt op de sturing door de docent en relatief weinig op de competenties die aangeleerd moeten worden. Ik vraag me af wat de gedachte daarachter is. Wordt ervan uitgegaan dat docenten vooral zoeken naar leeractiviteiten die aansluiten bij de manier waarop ze lesgeven? Daarvoor biedt deze publicatie inderdaad volop mogelijkheden. Als je gewend bent om klassikaal frontaal les te geven kun je in dit boekje makkelijk voorbeelden van leeractiviteiten vinden die op dezelfde leest geschoeid zijn. Hetzelfde geldt als je als uitgangspunt je eigen beheersing van een virtuele omgeving neemt, of die van je leerlingen. Ook dan kun je snel een leeractiviteit vinden die daarbij past.

Ik vermoed dat het in de praktijk ook zo werkt voor een aantal docenten en ik kan niet zeggen dat ik het een verkeerde aanpak vind. Ikzelf ben meer geneigd om uit te gaan van de competenties die geleerd moeten worden en de mate waarin het middel daaraan kan voldoen: op welke manier kan ik het beste kennis overdragen of leerlingen vaardigheden of attitudes aanleren en hoe kunnen virtuele werelden daaraan invulling geven? Hoe moet de virtuele wereld dan ingericht worden?

Ik realiseer me dat als ik op basis daarvan een keuze maak ik waarschijnlijk zal moeten investeren in mijn eigen didactische en technische competenties: ik zal me wellicht een andere didactiek eigen moeten maken en misschien ook meer vaardigheden m.b.t. de omgeving waarin ik wil werken. Ook de studenten/leerlingen zullen mogelijkerwijs een voorinvestering moeten doen door zich de virtuele omgeving eigen te maken en/of zich de competenties eigen te maken die nodig zijn voor de leeractiviteit (denk aan samenwerken of juist zelfstandig werken, overleggen enz.).

Ik vraag me af hoe docenten hun leeractiviteiten bepalen: gebeurt dat vooral op basis van didactiek of op basis van leerdoel en middel? Leg je het accent bij je eigen technische en didactische mogelijkheden of bij die van de leerlingen/studenten? Kijk je bij het zoeken naar leeractiviteiten naar de verschillende middelen (boeken, virtuele werelden en (computer-)games, weblogs enz.) die beschikbaar zijn? Zijn er bepaalde criteria op basis waarvan je een leeractiviteit afzweert? Wie wil hierover uit eigen ervaring vertellen?

N.B. Dit verhaal laat overigens onverlet dat ik de publicatie een aanrader vindt als je geïnteresseerd bent in de mogelijkheden van virtuele werelden. De voorbeelden zijn helder en op de bijbehorende site is aanvullende informatie te vinden, o.a. in de vorm van video's. Naast de in het boek bescheven voorbeelden zijn er nog tal van andere ideeën voor leeractiviteiten met virtuele werelden te vinden. Wat ik wel jammer vind is dat er geen linkjes zijn naar de gebruikte virtuele omgevingen. Ik zou het wel leuk vinden om daar zelf ook eens een kijkje te nemen!

dinsdag 24 maart 2009

Kruising tussen mindmap en een ppt

Klik hier om naar de website van Prezi te gaanAls ik een presentatie mag geven maak ik meestal gebruik van PowerPoint. Een enkele keer gebruik ik (ook) een mindmap om mijn verhaal te vertellen. Het zijn prima middelen maar zo onderhand begint het allemaal wel op elkaar te lijken. Het is leuk om dan weer eens een nieuwe tool te ontdekken om informatie over te brengen.

Mijn nieuwste 'speeltje' is Prezi. Met Prezi kun je teksten, afbeeldingen, pdf'jes en video's (swf en flv) in één grote poster bij elkaar zetten. Je kunt onderdelen groeperen en de onderdelen of blokken met elkaar verbindentot één doorlopende presentatie. Prezi is een prima middel voor een interactieve (poster)presentatie: je kunt in één scherm de hele poster laten zien maar je kunt ook kunt inzoomen op de afzonderlijke delen of de onderdelen in een door jou tevoren aangebrachte volgorde doorlopen.

Het is allemaal niet heel vernieuwend in die zin dat je met Prezi ineens heel andere presentaties krijgt. Wel is het een prachtig middel om aan te geven waar de accenten in je verhaal liggen en wat de verbanden zijn door in- of uit te zoomen en onderdelen van je verhaal in een bepaalde volgorde kunt laten zien. De vormgeving is heel nieuw en ik vind het een leuk alternatief voor een presentatie Ik vermoed dat als je Prezi aan een groepje creatieve leerlingen geeft je heel andere presentaties krijgt.

Een paar voorbeelden:
over Second Life voor het onderwijs,
over Quest Atlantis (een 3D virtuele omgeving voor het onderwijs),
over e-safety (leuke uitspraak: What's the biggest internet danger? That you'll concentrate on the danger and forget the benefits!).

Het enige wat ik nog mis is een mogelijkheid om een Prezi-presentatie te embedden. Maar misschien komt die mogelijkheid er nog wel; dat zou me niets verbazen.

maandag 23 maart 2009

Layoff: een spel over de kredietcrisis

Klik hier om naar het spel Layoff te gaanIn het spel Layoff wordt kritisch gekeken naar de kredietcrisis en met name de rol die banken spelen in dit verhaal. De bedoeling van het spel is dat je arbeiders die hetzelfde werk doen bij elkaar zet. Daarmee worden die arbeiders ontslagen. Na hun ontslag zie je ze onderin je scherm terug bij het arbeidsbureau. Nadat de arbeiders ontslagen zijn nemen bankiers hun plaats in het bedrijf in. Bankiers kunnen in dit spel niet ontslagen worden. Een extraatje in het spel zijn de biografieën die onderin het scherm verschijnen als je met je muis over een arbeider gaat.

Inhoudelijk is het spel natuurlijk niet heel spannend: de regels zijn al heel snel duidelijk en dan is het plezier snel van het spel af. Maar het spel is wel een prima startpunt om te praten over de kredietcrisis en over de rol van de banken hierin. Je zou bijvoorbeeld het spel kunnen laten spelen op een digibord en vervolgens de leerlingen vragen om hun visie te geven op het spel. Is het waar wat ze zien, wat zouden ze zelf doen als ze gevraagd worden om de leiding te nemen bij ING, wat zouden zij doen als ze in de schoenen van minister Bos stonden?

Je kunt het spel ook koppelen aan een moderne vreemde taal. Om te beginnen moeten leerlingen natuurlijk de Engelse taal redelijk beheersen om het spel te kunnen spelen. Vervolgens kun je ze vragen om een Engelstalig essay te schrijven over de bonussen en de kredietcrisis in Amerika of over overheidsbemoeienis bij de kredietcrisis in Engeland. Voordeel van deze vakoverstijgende aanpak is dat je meer tijd hebt en ik vermoed dat het ook leidt tot een beter begrip omdat problemen met de taal bij de Engelse les weggenomen worden terwijl in de les economie de problematiek van de kredietcrisis toegelicht wordt. Wie of welke school werkt al op deze manier vakoverstijgend?

vrijdag 20 maart 2009

Joods Historisch Museum voor kinderen

Naar het Kindermuseum van het Joods Historisch Museum"Het Joods Historisch Museum verzamelt objecten en kunstvoorwerpen die een relatie hebben met de religie, cultuur en geschiedenis van de joden in Nederland en haar voormalige koloniën".

Zo staat het op de site van dit museum maar wie de nieuwe site van het Kindermuseum bekijkt zal zien dat ze meer doen dan dat. Op deze site leef je mee met een Joods gezin in Nederland. In de studeerkamer leer je over de Tora en de Joodse traditie en je kunt er luisteren naar het verhaal van de muur van de Synagoge die vertelt over wat ze gezien heeft in de Tweede Wereldoorlog, je neemt een kijkje in de keuken en mag zelf bepalen of iets koosjer is of treife, in de muziekkamer maak je kennis met instrumenten die worden bespeeld tijdens Joodse feestdagen en je kunt er luisteren naar 'Lang zal ze leven' in het Hebreeuws. Je mag ook blijven logeren en dan helemaal je eigen kamer inrichten: eerst een behangetje, dan de spullen en tot slot je eigen verhaal erbij waarom je je kamer zo hebt ingericht of wat je vindt van dit museum.

De website van het Joods Historisch Kindermuseum is gemaakt door IJsfontein en ik vind het een prachtig en bruikbaar product om in het basisonderwijs met kinderen van gedachten te wisselen over het Jodendom en andere wereldgodsdiensten en hoe die - voor sommigen - richting kunnen geven aan je hele leven.

donderdag 19 maart 2009

Maffe mensen met een missie

Door: Martijn van den Berg
Sinterklaas is alweer een tijdje geleden. Wij hebben op school altijd een aparte manier van sinterklaas vieren. Wij pakken één of twee leraren, zetten ze in een kostuum, en maken er een verhaaltje bij waarom sinterklaas dit jaar in dat figuur is veranderd. Op het podium laten we deze mensen dan roddels voorlezen om mensen het podium op te roepen en via de prettige manier of via de onprettige manier het toneel te verlaten. Afgelopen keer waren er twee geschiedenisdocenten aan de beurt om Mario en Luigi te spelen. Twee mensen waarvan ik naderhand dacht dat ze meer bij elkaar hoorden dan ik aanvankelijk dacht.

Gisteren ging ik met twee mensen uit mijn klas bij de betreffende geschiedenisdocent kijken of zij een voldoende hadden. Deze docent, die erg spraakzaam is, gaf ons vervolgens een verhaal over hoe slecht onderwijs tegenwoordig was en hoe weinig mensen eigenlijk hoefden te weten. Hij vond dat men tegenwoordig overspoeld wordt met informatie en dus heel veel weet, maar de informatie niet snapt, en er daarom uiteindelijk niets mee kan. Dit soort klachten hoor ik wel vaker van de oude generatie.

Ik zelf denk dat dit fenomeen komt doordat we in een overgangsfase zitten. Vroeger waren het onderwijs en de leerling in harmonie, en daardoor was onderwijs effectief. Tegenwoordig zet de jeugd zich af tegen de ouderwetse methodes, en heeft het onderwijs zich daar nog niet op aangepast. Terug gaan of terug denken aan de oude tijd heeft geen zin meer. We zullen vooruit moeten gaan. En dat is waar onder andere deze twee docenten blijven steken...

woensdag 18 maart 2009

Het lastige leven van de paling

klik hier om direct naar het spel te gaanMinister Verburg heeft onlangs een vangstverbod afgekondigd voor paling. Sommigen klagen dat het nog lang niet genoeg is, maar het is in ieder geval een stap in de goede richting.

Wil je weten hoe het komt dat paling met uitsterven bedreigd wordt dan kun je het spel Ali P. spelen, uitgegeven door het Waterschap Hunze en Aas en gemaakt door IJsfontein. In het spel help je Ali P. op zijn spannende tocht vol gevaren en hindernissen van de Sargassozee naar de Nederlandse rivieren en weer terug. Onderweg leer je over de gevaren die Ali P. bedreigen. De gemalen en de sluizen die ze moeten passeren, watervervuiling, de vangst van jonge paling (glasaaltjes), de zoektocht naar voedsel en tegelijkertijd ervoor zorgen dat je zelf niet wordt opgegeten: maar weinig glasaaltjes bereiken als palingen de Hollandse wateren.

Wil je het spel laten spelen door de klas hou er dan rekening mee dat ze een kwartiertje zoet zijn. In het spel zelf staat wat uitleg over het leven van de paling maar ik vermoed dat de echte gamers die gauw wegklikken om het spel te spelen. Het lijkt mij daarom handig om achteraf een gesprek te hebben over de inhoud van het spel of de leerlingen zelf een quiz te laten maken daarover. Op die manier zorg je ervoor dat de leerlingen de teksten lezen en door er op meer manieren mee bezig te zijn blijft de kennis ook beter hangen!

dinsdag 17 maart 2009

Breuken op het digibord

Klik hier om naar de site te gaanHandig vind ik deze site waar je breuken kunt visualiseren. Je kunt ze laten zien als 'getallenstrook' of als taartpuntjes. Met de knoppen rechts en links onderaan kun je de noemer en de teller groter of kleiner maken. Je kunt naar keuze één of beide stroken of taarten verbergen, of de noemer of de teller onzichtbaar maken. En je kunt de stroken of taarten oppakken en over elkaar schuiven om te zien of ze even groot zijn of niet. De kunt er ook getallen mee maken die groter zijn dan 1.

Het lijkt me heel makkelijk bij de rekenles. Je kunt er allerlei opdrachten mee maken: breuken gelijknamig maken, optellen en aftrekken. Prachtig voor een interactieve rekenles op het digibord!

maandag 16 maart 2009

Hakken en plakken met ict

afbeelding van hakken en plakkenLaatst vertelde ik over het project Hollywood in de Klas dat gepresenteerd werd tijdens de finale van de wedstrijd van het 'Innovative Teachers Network' van Microsoft. Eén van de andere projecten die daar gepresenteerd werden was het project 'Regisseur van je eigen woordenboek', uitgevoerd door Irma Schaatsenberg, leerkracht en ICT coördinator van ICBS de Trampoline. In dat project leren leerlingen lezen en schrijven met behulp van ICT. het aardige van het project vond ik de verbluffende eenvoud: met heel basale middelen (zowel in hard- als in software) en basiskennis van een paar programma's kan het project uitgevoerd worden.

Bij 'Regisseur van je eigen woordenboek' krijgen leeringen van groep 3 een tasje met daarin een vel met alle letters en een digitale camera. Ze beginnen met het uitknippen van de letters. Daarna gaan ze op zoek naar 3 objecten in hun omgeving die ze zelf kunnen schrijven, bijvoorbeeld b-a-l, r-oo-s, k-oe-k, r-aa-m, enz. Ze maken met de letters het woord en maken vervolgens een foto van het object met daarbij het woord geschreven met de letters uit het lettervel. Op school worden de foto's in een PowerPoint presentatie gezet. De kinderen zoeken nu op het toetsenbord weer de bijbehorende letters en ze spreken het woord zelf in op de computer met de ingebouwde geluidsrecorder van PowerPoint. Uiteraard wordt dat in 2 stappen gedaan: eerst worden de letters afzonderlijk uitgesproken (hakken) en dan het hele woord (plakken).

Op die manier ontstaat langzaam maar zeker een heel woordenboek in de vorm van een PowerPoint presentatie, dat de kinderen zelf hebben samengesteld en waarbij de woorden gelezen kunnen worden en beluisterd. De kinderen genieten van het werken aan het woordenboek en zijn thuis uren bezig met het zoeken naar woorden en het maken van de foto's. Uiteraard zijn ze er apetrots trots op dat ze helemaal zelf met zo'n mooie camera aan de slag mogen gaan. Er worden vele uren geoefend met hakken en plakken want ze willen natuurlijk allemaal de mooiste woorden hebben om te laten zien wat ze kunnen. Het geeft soms ook een aardig inkijkje in het leven van de kinderen. Hoe reageer je bijvoorbeeld als een kind aan komt zetten met een foto van een prachtig luxe jacht (b-oo-t) dat blijkbaar in bezit is van de familie en een ander kind aankomt met een foto van hun vakantieverblijf: t-e-n-t? Altijd leuk, zo'n doorkijkje in het familieleven ;-)

Het project blonk uit door de eenvoud maar ook door de perfectie waarmee alles was uitgevoerd. De kinderen die aan de beurt waren kregen een mooi tasje met daarin het lettervel, een schaar en natuurlijk een fonkelende camera. Het was allemaal met heel veel zorg afgewerkt en dat maakte natuurlijk dat de kinderen het allemaal heel gewichtig en interessant vonden. Geweldig! Voor mij was het een voorbeeld van hoe je met minimale (ict-)middelen een maximaal resultaat kunt bereiken!

vrijdag 13 maart 2009

Gouwe ouwe: Number Munchers

Velen hebben het spel vroeger gespeeld: Number Munchers, maar ik had er hier nog nooit aandacht aan geschonken. Toch jammer want het blijft toch een leuke manier om te oefenen met rekenen. En het mag dan een oud spel zijn: het doet niet onder voor allerlei 'moderne' breinspelletjes waarbij je zo snel mogelijk allerlei sommen moet maken om je hersens jong te houden!

Number Munchers is een spel dat lijkt op PacMan. Je loopt op een veld met daarop sommen of getallen en het is de bedoeling dat je die opeet als ze gelijk zijn aan een bepaalde waarde, bijvoorbeeld alle sommen waarvan de uitkomst 22 is of alle getallen die een meervoud zijn van 7. Tussendoor moet je ervoor zorgen niet opgegeten te worden door een spookje.

Er zijn in de loop van de jaren talloze versies geweest van dit spel en het feit dat het nog steeds online te vinden is duidt erop dat het nog altijd bij een groep mensen in de smaak valt. Wat handig is voor het onderwijs is dat in deze versie je zelf kunt bepalen op welk niveau je wilt spelen en wat voor soort sommen je wilt doen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen of het oefenen van de tafels. Daarmee blijft het spel ook uitdagend, ook al zou ik het zeker niet willen neerzetten als enige manier om te oefenen met rekenen. Maar het is een goede afwisseling op andere manieren om te oefenen. En oefening baart kunst, nietwaar?

donderdag 12 maart 2009

Moe van het kilometers maken

Door: Martijn van den Berg
Ik zit er al een aantal jaren mee dat mijn Duits redelijk slecht is . Ik ben in de tweede klas begonnen met Duits en toen was het een compleet nieuwe taal. Oppakken was lastig. Als onderbouwleerling zat ik niet zo veel met Duits, het continu woordjes leren was saai en niet interessant. Later besefte ik dat ik op deze manier mijn examen niet zou gaan halen. Daarom ben ik toen zelf brieven gaan schrijven en zelf zo'n beetje iedere luistertoets gemaakt die ik in mijn handen kreeg. Ik heb uiteindelijk op de toets net voldoende gehaald. Nu, vlak voor mijn eindexamen, moet ik volgens mijn docente weer kilometers maken met leesteksten. Sindsdien heb ik vele kilometers gemaakt, maar ben geen meter verder gekomen.

Examenteksten zijn over het algemeen niet allemaal interessant. Het examen is ook iets dat nodig is om de school achter je te laten. Echter, met oefenen is er een keus. Het uitindelijke doel is je leesvaardigheid in Duits beter te maken, en dit kan met bijna iedere tekst van niveau. Dit hoeft niet met het traditionele patroon van een tekst met vragen. Geef mij een economische tekst over bijvoorbeeld de koers van de pond en ik ben een half uur toegewijd aan het lezen. Hier zijn geen vragen voor nodig, want zo lang ik het een leuke tekst vind, ga ik het zelf proberen te begrijpen.

Door onderwijs persoonlijker te maken wordt het leuker. Dit geldt in het bijzonder voor talen. Talen zijn over het algemeen niet erg leuk om uit een boek te leren. Daarom is het belangrijk van de traditionele manier af te wijken en af en toe wat originaliteit in de lessen te laten zien. Ik heb Duits altijd moeilijk gevonden om te leren, omdat je continu theorie zit te leren om uiteindelijk uit te komen op een examen in spreken, lezen en luisteren. Dit examen kan ook gehaald worden door continu dezelfde actie te doen, maar naar mijn ervaring heb je er meer aan om elders leermiddelen te zoeken.

woensdag 11 maart 2009

Je eigen font ontwerpen

Klik hier om naar de site FontStruct te gaanLetters leren vinden bijna alle kinderen leuk. Maar nog leuker wordt het als je je eigen lettertype kunt maken! Op de site FontStruct is dat heel eenvoudig. Je krijgt een virtueel papiertje met vakjes die je naar keuze wit kunt laten of helemaal of gedeeltelijk zwart. Moeilijk is het niet: wel heel leuk. Ik vond het zelf vooral leuk om wat grapjes uit te halen met de filters in de Advanced Mode.

Je kunt leerlingen hun eigen letters laten maken (bijv. op het interactieve bord) als oefening bij het leren van de letters maar je kunt natuurlijk ook voor de beeldende vakken een font laten ontwerpen. Of je kunt een wedstrijdje uitschrijven binnen de school: wie maakt het mooiste lettertype voor de schoolkrant of de schoolwebsite? De lettertypes die je maakt kun je via de site delen met anderen d.m.v. een Creative Commons Licentie. Op de site van Microsoft kun je lezen hoe je zo'n lettertype kunt installeren op je computer zodat je hem kunt gebruiken in Office. Dat staat overigens ook op de website van FontStruct zelf maar daar staat het in het Engels. Nederlands is makkelijker ;-)

Als je zelf niet zo creatief bent kun je ook een lettertype downloaden dat door anderen is gemaakt. Maar als je eenvoudig begint (bijv. door eerst de letters te tekenen met alleen zwarte vierkantjes en daarna blokjes vervangen door andere bouwstenen) dan lukt het eigenlijk altijd.

Bron: iLearn Technology

dinsdag 10 maart 2009

Informatievaardigheden en Friese doorlopers

In 1963 beleefden we de koudste winter van de eeuw. Ik was toen 6 jaar en wilde dolgraag leren schaatsen. Prachtig, vond ik het: die mensen die zo soepel over het ijs zwierden: dat wilde ik ook! En, vond ik, ik had de goede genen: mijn vader had me al vaak verteld dat mijn moeder vroeger heel goed kon schaatsen en zelfs een keer een schaatswedstrijd had gewonnen. Ik had er dus alle vertrouwen in dat het mij zou gaan lukken. Er was alleen één probleem: ik had geen schaatsen. Maar dat probleem zou mijn moeder vast op kunnen lossen: die had immers verstand van schaatsen!

Nou, dat had ze. Ze gaf me het uitstekende advies om schaatsen te gaan leren op Friese doorlopers. Ze had zelfs nog wel ergens een paar liggen. Ik moest wel 3 keer slikken: dat was helemaal niet wat ik voor ogen had. Ik wilde leren schaatsen, maar echt niet op van die afgetrapte houtjes! Ik wilde van die prachtige kunstschaatsen: van die mooie witte schoenen met daaronder blinkende ijzers! Maar ja, ik kreeg geen andere schaatsen dus met de moed in de Friese doorlopers stapte ik op het ijs. Het was koud en het viel niet mee: ik stond scheef op de doorlopertjes en de veters gingen steeds los. Desondanks lukte het me na verloop van tijd om wat rondjes te schaatsen maar het plezier was ervan af. Op deze manier zou het me nooit lukken om mijn ideaal te bereiken. Na die poging heb ik jaren geen schaatsen meer aangeraakt. Pas toen ik vele jaren later de zo fel begeerde kunstschaatsen kon kopen ben ik weer op het ijs gestapt. Natuurlijk moest ik toen opnieuw leren schaatsen maar omdat ik er zoveel plezier in had lukte me uiteindelijk wat me destijds niet was gelukt: ik gleed soepeltjes over het ijs!

Aan dit 'jeugdtrauma' moest ik denken toen ik laatst las over een school die een leerlijn informatievaardigheden ontwikkelde, gekoppeld aan de vakken. In de eerste les moesten de leerlingen daarbij zoeken m.b.v. inhoudsopgaven en registers in door de docent en de mediatheek geselecteerde bronnen: schoolboeken, encyclopedieën, woordenboeken enz. In de tweede les kregen ze instructie hoe ze een zoekvraag moesten formuleren en de catalogus moesten gebruiken en zo boeken en tijdschriftartikelen konden vinden. In vervolglessen mochten de leerlingen gaan zoeken op internet waarbij de nadruk lag op het bepalen van de betrouwbaarheid en de actualiteit van de geselecteerde bronnen. Alles moest verantwoord worden: hoe ze gezocht hadden en waar en hoeveel het had opgeleverd.

Ik kan me de gedachtengang van degene die de leerlijn ontwikkeld had goed voorstellen: ik heb zelf op dezelfde manier leren zoeken. Stap voor stap werd een stukje van het zoekproces uitgelegd en geoefend. De zoekvraag bepalen, het bepalen van zoekwoorden en het gebruik van handboeken, het leren kennen van de bronnen: het was een prachtige basis om uiteindelijk dat onmetelijk grote internet op te gaan en daar mijn weg te gaan vinden. Het heeft me ook geen windeieren opgeleverd: ik ben aardig informatievaardig geworden. Maar ik denk niet dat we onze leerlingen dezelfde weg moeten laten doorlopen: die willen direct internet op want daar is immers veel meer en veel leuker (multimediale) informatie te vinden. Dat dat misschien wel teveel ineens is en misschien ook wel te moeilijk is, vinden ze niet belangrijk: ze willen immers niet leren zoeken in boeken maar antwoord vinden op internet.

Ik denk dat als we leerlingen informatievaardig willen maken we ze moeten leren om te gaan met de media die ze zelf willen gebruiken. Help ze bij hun zoektocht op internet, en leer ze hun - virtuele - netwerk te gebruiken, want dat is wat ze willen. De leercurve die ze moeten doorlopen is dan wel steiler maar ik denk dat hun motivatie ze helpt om hun doel te bereiken en om plezier krijgen en te behouden in het zoeken en vinden van informatie.

Afbeelding van MichelMD

maandag 9 maart 2009

Jeopardy online

Een quiz is één van de manieren om kennis te toetsen. Als docent kun je ervoor kiezen om zelf een quiz te maken maar leerlingen leren meer als ze zelf een quiz maken. Om een goede quiz te maken moeten ze ontdekken wat de essentie is van de leerstof en daar zelf vragen bij bedenken. Je kunt de leerlingen helemaal vrij laten bij het bedenken van vragen maar dat is voor veel leerlingen best lastig. Om ze op weg te helpen kun je daarom de opdracht geven om drie soorten vragen te bedenken:
  • feitenvragen, bijv. 'geef de definitie van .....', 'geef de vertaling van .....', 'wanneer ... ', 'wie .....', 'waar .....', enz.
  • begripsvragen, bijv. 'hoe komt het dat .....', 'wat is het verschil tussen.....', 'wat veroorzaakte .... ', 'wat was het gevolg van .....' enz.,
  • vragen waarbij kennis wordt toegepast, bijv. 'wat vind je van ....', 'beoordeel ......', enz.

Om een quiz vorm te geven kun je gebruik maken van allerlei PowerPointformats (ik schreef daar al eens eerder over), maar sinds kort is er Jeopardy online, een webapplicatie om een Jeopardy-quiz mee te maken. Jeopardy is een quiz waarbij je vragen hebt van verschillende waardes in verschillende categorieën. Je kent het misschien wel: zo'n bord met allerlei vakjes. Bovenaan het scherm staan de categorieën, aan de linkerkant of op de vakken zelf staat de waarde van de vragen. Als je een vakje aanklikt krijg je een vraag die je moet beantwoorden.
Ik heb het natuurlijk even uitgeprobeerd en het werkt supermakkelijk. Om te beginnen kies je een wachtwoord dat je nodig hebt om je quiz te bewerken. Daarna krijg je een invulscherm in waarbij je de titel van je quiz invult, de categorieën en tot slot de vragen en de antwoorden. Na het invullen krijg je een rechtstreekse URL De quizzen die je maakt komen allemaal online, dus er is een hele quizbibliotheek. Je kunt zelf bepalen met hoeveel teams je een quiz wilt spelen: alles is mogelijk tussen de 1 en de 10 teams.

Wil je het helemaal spannend maken dan speel je Jeopardy Online met een digibord waaraan je meer muizen koppelt, bijv. met de Teamplayer-software van Wunderworks (tot 3 muizen gratis voor het onderwijs). Wedden dat leerlingen van deze manier van toetsen veel leren???

vrijdag 6 maart 2009

Je eigen film maken: ook voor de basisschool

screenshot film Montessorischool WeertOnderwijs vernieuwt, ook al gaat het soms niet zo hard als ik wil. Maar elke keer als ik ongeduldig wordt dan zie ik weer ergens iets wat me enthousiast maakt: een project dat - vaak met tomeloze energie - wordt uitgevoerd waarbij de kennis, de interesse en de leermogelijkheden van de leerling medebepalend zijn voor de manier waarop de lesstof wordt verwerkt waardoor onderwijs weer iets wordt wat je 'geniet' in plaats van 'ondergaat' .

Zo was ik een paar weken geleden bij de finale van de wedstrijd van het 'Innovative Teachers Network' van Microsoft. Daar werden een paar prachtige projecten gepresenteerd waar ik graag wat over wil vertellen omdat ik hoop dat ze anderen inspireren om er zelf mee aan de slag te gaan.

Jeroen Stultiens, student aan de Fontys pabo Eindhoven/Veghel, presenteerde bij de bijeenkomst zijn deelname aan het 'Hollywood in de Klas'-festival dat hij had uitgevoerd op de Montessorischool Weert. Hollywood in de Klas is een filmproject voor de bovenbouw van het primair onderwijs, waarbij kinderen leren over beeldtaal door zelf een film te maken.

Als een school meedoet aan Hollywood in de Klas dan krijgt de leerkracht informatie over het project en hoe dat begeleid moet worden. De school krijgt daarbij assistentie vanuit de organisatie: er komt (meestal) drie keer iemand langs om met de leerlingen aan de slag te gaan. In de eerste les wordt het project uitgelegd en verteld wat beeldtaal is. De groep wordt dan gevraagd om zelf een verhaal te schrijven. Het beste verhaal wordt uitgekozen om te worden verfilmd. In de tweede les wordt besproken wat de klas allemaal moet gaan doen: er moeten misschien requisieten gemaakt worden en decors, er moet een scenario geschreven worden, een storyboard, een plan waar de verschillende opnames gemaakt moeten worden en vanuit welk standpunt gefilmd moet worden enz. In de derde les ten slotte wordt alles gefilmd.

Maar je kunt natuurlijk ook zelf die lessen geven. Jeroen vertelde dat hij op zijn (stage)school het project had gedraaid met alleen hulp van Hollywood in de Klas via de mail en de telefoon. Dat had hem natuurlijk wel tijd gekost maar hij had er ook veel plezier aan beleefd. En het resultaat is prachtig: de leerlingen zijn er supertrots op (en Jeroen natuurlijk ook!). Maar dat niet alleen: de leerlingen hebben er ook veel van geleerd (ook al voelde het voor hen niet als leren): ze hebben verhalen bedacht en geschreven, decors bedacht en gemaakt, ze hebben geleerd hoe je in een film iets kleins groot kunt laten en hoe je een verhaal kunt vertellen vanuit verschillende perspectieven. Daarnaast hebben ze intensief moeten samenwerken en dat valt niet mee als je het oneens bent met elkaar, als iemand geen zin heeft of - per ongeluk - een foutje maakt. Maar het is allemaal opgelost en het resultaat mag er wezen!

Heb je veel nodig om een film te maken? Niet aan materiaal, wel aan creativiteit en inspiratie. Want het is niet niks om zo'n hele groep te coachen naar het eindresultaat! Ook zul je jezelf de nodige kennis eigen moeten maken over hoe je een film maakt en hoe je moet monteren. Daarvoor zijn gelukkig de nodige handleidingen te vinden op het net, bijv. op de site Documentaire Maken of op Expose Your Talent Bootcamp. Bij Hollywood in de Klas gebruiken ze, voor zover ik kan zien, behoorlijk professionele filmapparatuur maar ik kan je verzekeren dat je ook met een veel eenvoudiger apparaat echt leuke resultaten kunt boeken. De stukken film aan elkaar plakken kan met gratis software, bijv. Moviemaker (Windows) of iMovie (Mac). Extra leuk wordt het als je verschillende groepen leerlingen elk een eigen versie van de film laat maken met het gefilmde basismateriaal. Ze zullen dan ervaren dat 'waarheid' niet bestaat in een film maar dat een film altijd een subjectief verslag is. Een goede manier om mediawijs te worden!

donderdag 5 maart 2009

Studentenbijles; een wél goed systeem

Door: Martijn van den Berg
Ik zit in de klas met een aantal hele slimme mensen. Ik geef het eerlijk toe. Dit mag ook wel op het VWO maar toch, als ik soms bij anderen kijk verbaas ik mij toch weer over hoe snel ze alle moeilijke stof snappen. Leraren zijn ook slim, daarvoor hebben ze tenslotte gestudeerd. Alleen leraren weten af en toe niet hoe ze hun slimheid zo over kunnen brengen op de klas, dat deze geïnteresseerd luistert. Dit is een probleem, want daardoor snappen leerlingen af en toe niet wat ze moeten leren. De oplossing: laat de slimme leerlingen de leerlingen die het niet snappen bijles geven, dan is iedereen tevreden.

Op school hebben wij op de site een lijstje met mensen die bereid zijn om in hun vrije tijd als bijbaantje (het kost 8 euro per uur) kinderen van lagere klassen bijles te geven in vakken waar ze goed in zijn. Om op deze lijst te komen is natuurlijk toestemming van de school nodig om zeker te weten dat die mensen ook echt slim zijn. Dan kom je op de lijst terecht met je telefoonnummer en word je af en toe gebeld door mensen om bijles te geven. Dit kan in een tussenuur, en voor of na de les. Afhankelijk van wat je afspreekt met elkaar.

Aanvankelijk viel mij het systeem niet zo op, omdat het amper gebruikt werd. Maar dit jaar neemt de populariteit toe. Leerlingen uit mijn klas gebruiken het als handig bijbaantje. De leerlingen zijn dankbaar, omdat de uitleg van studenten blijkbaar veel beter is dan die van de leraar en deze bijles helpt ze proefwerken te halen. En als ik de samenwerking dan zie van twee mensen, zie ik dat het gemakkelijk is omdat het dichtbij is. De kwaliteit van de bijles is goed en je kan bijles in praktisch alles krijgen. Een mooi idee dus!

woensdag 4 maart 2009

Gratis workshop mobiele games

Nu de sneeuwklokjes weer overal hun kopjes boven de grond steken trekt het mij steeds sterker om naar buiten te gaan. Heerlijk in de frisse lucht in plaats van in een afgesloten ruimte waar je geen vogels hoort zingen maar alleen maar het gezoem van de computer. Buiten leren is voor mij dan ook erg aantrekkelijk nu! Gelukkig heb je ook daarvoor allerlei ict-middelen en ook die moeten getest worden dus dat geeft me een goede smoes om achter de p.c. weg te gaan... ;-)

Een leuke manier om leerlingen buiten te laten leren is ze de opdracht te geven zelf een mobiele game te maken. De winst die dat oplevert is tweeledig: om de game te maken moeten de leerlingen buiten onderzoek doen en het eindresultaat van hun inspanningen is weer bruikbaar voor andere leerlingen. Denk bij mobiele games nou niet direct aan dure apparatuur en allerlei technische hoogstandjes: je kunt het net zo ingewikkeld maken als je zelf wilt en leerlingen hebben vaak zelf al de benodigde apparatuur in huis. Denk maar eens aan een mp3-speler: die hebben ze bijna allemaal. Met een mp3-speler en het programma Audacity kun je bijvoorbeeld een speurtocht maken naar allerlei historische plaatsen of naar interessante plekken in de natuur. Op de mp3 speler staan vragen die ze moeten beantwoorden door met hun mobieltje een sms'je te sturen naar de docent of naar een groep die een soortgelijke speurtocht loopt en de antwoorden nodig heeft om de eigen vragen te beantwoorden. Op die manier kun je ook allerlei competitieve en samenwerkingselementen in de opdracht brengen.

Wie de beschikking heeft over GPS-apparatuur op een Windows-Mobile systeem (veel moderne smartphones hebben dat) kan aan de slag met Mscape. Daarmee maak je een speurtocht die gebaseerd is op het GPS-systeem zoals ook wordt gedaan in allerlei routesystemen. Niet moeilijk om te doen (er is een uitstekende handleiding gemaakt door Fontys PTH), en wel heel leuk.

Ben je geïnteresseerd in de mogelijkheden van mobiele games maar weet je nog niet goed hoe je dat vorm moet geven of wat er mogelijk is, dan kun je je nu inschrijven voor een gratis workshop bij Stichting De Waag. De Waag is al lange tijd bezig met mobiele games. Dat begon met de pilot Frequentie 1550 waarna ze in de afgelopen jaren het Games Atelier hebben ontwikkeld waarmee leerlingen mobiele games kunnen maken met mobiele telefoons, internet en GPS. Die software is behoorlijk geavanceerd dus je kunt echt zien wat er al allemaal mogelijk is. In het kader van de prijsuitreiking van de wedstrijd Mobile Game Quest biedt De Waag docenten een gratis workshop aan om kennis te maken met de mogelijkheden van het Games Atelier. Ook kun je dan zien wat leerlingen met de software doen en je zo laten inspireren om het maken van een mobiele game in je eigen onderwijs te implementeren. Ik heb zelf al wat van de software gezien en het lijkt me verschrikkelijk leuk maar vooral ook een prachtige manier om onderwijs te geven. Ik hoop dus dat ik er zelf ook bij kan zijn!

dinsdag 3 maart 2009

Games for Change; een toolkit

Klik hier om direct naar de Toolkit van Games for Change te aanGames worden steeds vaker ingezet om een boodschap over te brengen. Ik heb er in dit blog al een paar genoemd, bijv. het spel Free Rice, Ayiti - the cost of life, September 12th en Playing against all odds. Dit zijn allemaal spellen waarin een maatschappelijk vraagstuk belicht wordt. De maker van zo'n spel belicht in die spellen zijn visie op een maatschappelijk vraagstuk.

Een club die zich bezighoudt met dit soort spellen is Games for Change. Op hun site zijn een heleboel spellen te vinden die als doel hebben een verandering teweeg te brengen. Ook de hierboven genoemde spellen zijn op hun site te vinden.

Recent heeft Games for Change een toolkit uitgebracht voor organisaties die overwegen een game in te zetten om hun visie over te brengen op anderen. In de toolkit vind je een aantal filmpjes van presentaties/workshops over het maken van een 'game for change':
  • urge: waarom zou je een game inzetten?
  • concept: een brainstorm hoe je een gameconcept kunt bedenken.
  • design: welke stappen heb je in het gamedesign
  • productie: hoe kun je een game produceren? Wat kost het en hoe kun je de risico's beheersen?
  • distribution: via welke kanalen kun je een game distribueren, welke businessmodellen zijn er?
  • evaluation: hoe meet je de impact van de game die je hebt uitgebracht?
  • een case study waarop alle bovengenoemde elementen worden toegelicht op basis van de game Ayiti door de uitgever van dit spel (Global Kids).
De filmpjes zijn erg informatief en voor wie het teveel vindt om alle filmpjes helemaal te bekijken (bij elkaar is het ongeveer drie-en-een-half uur): van elk filmpje zijn de highlights benoemd waar je met een klik naar toe kunt gaan. Daarnaast vind je bij elk onderwerp een pdf-bestand waarin de belangrijkste elementen van de presentatie worden beschreven en overige relevante documenten en websites. Ook worden bij elke presentatie voorbeelden gegeven van spellen die je kunt spelen. Daarvan ben ik niet zo onder de indruk omdat op de site van Games for Change een veel beter overzicht te vinden is dat je kunt doorzoeken o.a. op onderwerp (economics, public policy, public health, poverty, environment, global conflict, news, politics) of op leeftijd (vanaf 3 jaar, vanaf 7 jaar, vanaf 11 jaar, vanaf 14 jaar en vanaf 18 jaar) van de doelgroep.

Ik vind het een prachtige toolkit die ik iedereen zou willen aanbevelen die zelf spellen bedenkt, ontwerpt, bouwt of uitgeeft. Voor gamedesign-opleidingen zou ik het op de literatuurlijst opnemen!

maandag 2 maart 2009

Weer meer spellen voor het onderwijs

Klik hier om naar de website Groeien door Games te gaanJa, we gaan weer van start met ons blog, mijn zoon en ik. De krokus-/carnavalsvakantie is in het hele land voorbij. Wat wij hebben gedaan wil ik jullie graag laten zien: we hebben de inzendingen van de wedstrijd Groeien door Games bekeken en online gezet. In de wedstrijd Groeien door Games daagden we leerlingen van de bij de Onderwijsvernieuwingscoöperatie aangesloten scholen uit een educatieve game te maken en daarbij een reclamecampagne te ontwerpen. Totaal hadden zich 100 teams ingeschreven om een game te maken en 17 teams voor een reclamecampagne. Ik vind het altijd spannend hoeveel teams uiteindelijk ook iets gaan inleveren. Want laten we wel zijn: een game of een reclamecampagne is niet iets wat je even op een achternamiddag in elkaar zet. Maar het eindresultaat heeft mijn stoutste verwachtingen overtroffen: na het verstrijken van de inzendtermijn bleken maar liefst 55 teams een spel ingezonden te hebben en er waren 13 reclamecampagnes.

De afgelopen weken heb ik dan ook menig uurtje gamend doorgebracht. Geen straf om dit soort dingen als 'werk' te mogen doen ;-) Ik heb genoten van het enthousiasme dat sprak uit menige game of reclamecampagne, van de vindingrijkheid, de vormgeving en de muziekjes die gebruikt waren. Ik ben ongelooflijk trots op de leerlingen die de opdracht tot een goed einde wisten te brengen, inclusief alle documentatie die ze moesten leveren bij hun inzending. Ik ben ook heel trots op de docenten die hun leerlingen hebben begeleid: leerlingen die soms zoveel andere dingen aan hun hoofd hebben, die soms onderling ruzie maken en een chaos maken van zo'n complexe opdracht. Docenten die stimuleren als dat nodig is maar ook leerlingen hun eigen fouten kunnen laten maken. Docenten die ervoor zorgen dat de leerlingen een ruimte krijgen waar ze samen kunnen werken, dat leerlingen kunnen beschikken over de nodige hard- en software om hun game of reclamecampagne te maken en afspraken maken met systeembeheer om het schoolnetwerk zo aan te passen dat leerlingen voldoende rechten hebben om aan de slag te gaan. Eén ding is duidelijk: docenten die dit traject met hun leerlingen doorlopen zijn met hart en ziel bezig met hun werk!

Ik hoop dat de mensen die dit blog lezen een kijkje willen nemen bij de inzendingen: de games en de reclamecampagnes. Handig is dat bij veel spellen cheats zijn ingebouwd of een walkthrough bijgeleverd is. Want ik kan me voorstellen dat niet iedereen de tijd wil en kan nemen om alle spelen helemaal uit te spelen. Maar met de documentatie die de leerlingen bijgeleverd hebben kun je van veel spellen snel zien wat ze voor jouw lessen te bieden hebben. Je kunt alle inzendingen stuk voor stuk bekijken maar je kunt ook zoeken op woorden in de beschrijving, op gebruikte software (Game Maker of Stagecast), op niveau of leergebied. Ik hoop dat jullie de noeste werkers feedback willen geven door via de site je mening te geven op hun werk. Want natuurlijk hebben we een zeer deskundige vakjury die de inzendingen bekijkt maar hoe meer reacties hoe beter. En wie weet ontdek je wel een spel dat je zelf kunt gebruiken voor je lessen: er is van alles wat!