vrijdag 24 april 2009

Beter worden dan de klas of jezelf verbeteren?

Afbeelding van een lopende figuurElke keer weer als ik zie hoeveel stress het maken van repetities, tentamens of examens met zich meebrengt vraag ik me af of dat niet anders kan. Het is niet alleen de stress die me dwars zit: ik heb er ook veel moeite mee dat met het in het VO gebruikelijke toetssysteem vooral gemeten wordt hoeveel een leerling van het gemiddelde/de rest van de klas afwijkt en niet hoeveel hij zichzelf heeft verbeterd. Voor de leerlingen die niet zo goed kunnen leren lijkt me dat uitermate frusterend: ook al doen ze nog zo hun best ze blijven altijd op het randje scoren. Daar gaat volgens mij heel weinig stimulans van uit. Dat geldt overigens ook voor de 'gemiddelde' en 'bovengemiddelde' leerling: hun resultaten zullen over het algemeen redelijk stabiel zijn. Als je altijd een zeven scoort zul je daar vermoedelijk niet heel veel bezwaar tegen maken maar het lijkt mij inspirerender als zichtbaar gemaakt wordt wat je in de loop van een jaar leert.

Een manier om dat te doen is door te werken met voortgangstoetsen. In het begin van de lesperiode neem je alle leerlingen een nultoets af. Deze toets is bestemd om te achterhalen wat de leerling al weet van de leerstof die in de komende periode behandeld zal worden. De toets hoeft door de leerlingen niet voorbereid te worden en telt niet mee voor het eindresultaat. Over het algemeen zal die toets slecht gemaakt worden: de leerling moet zich de stof immers nog eigen maken. Mogelijk is er wel een aantal leerlingen dat al bekend is met (delen van) de leerstof: het zou mooi zijn als je hen een aangepast programma zou kunnen aanbieden bijvoorbeeld door hen te betrekken bij het uitleggen van de stof aan de rest van de groep.

Aan het einde van de lesperiode als de leerstof behandeld is (en eventueel ook tussendoor), wordt de toets vervolgens herhaald: uiteraard zullen de leerlingen nu veel meer vragen goed kunnen beantwoorden. De leerling die begon met een 4 zit nu misschien op een 6 en de leerling die begon op een 0 is gestegen naar een 5. Bij een gewone toets betekent dat voor de laatste leerling een onvoldoende, maar het is natuurlijk een prima prestatie als je zo vooruit bent gegaan. En het is voor beide leerlingen leuk om te zien dat ze de afgelopen periode niet voor niets hebben gewerkt: ze hebben allebei het nodige van de lessen opgestoken.

De gemeten vooruitgang zal op veel scholen niet meegeteld kunnen worden voor het rapportcijfer omdat examens nu eenmaal niet draaien om (relatieve) vooruitgang maar om het (absolute) eindresultaat. Maar je kunt leerlingen die echt zijn vooruitgegaan natuurlijk wel op andere manieren belonen: een complimentje wordt altijd gewaardeerd en een opmerking op het rapport zal ook vast op prijs gesteld worden. Of vraag de leerling hoe hij/zij die vooruitgang tot stand heeft gebracht en geef dat als tip mee in de schoolkrant of op de schoolwebsite. Of roep een prijs in het leven voor de leerling die de meeste vooruitgang boekt in een schooljaar en ga daarmee naar de lokale pers. Of vraag de leerlingen zelf of ze suggesties hebben hoe je dit kunt belonen. Wedden dat ze iets leuks verzinnen?!

Dit was weer het laatste blogje voor de vakantie. Wij zijn weer terug op 4 mei 11 mei. Dan horen jullie van Martijn over de mediawijsheidprijs die hij heeft gewonnen. Wat zijn verhaal is kan ik jullie niet vertellen; dat is helemaal van hem. Maar dat ik apetrots ben dat kunnen jullie vast wel begrijpen! Prettige vakantie allemaal!




Afbeelding van Roujo, CC-licentie
Foto van Martijn van Trendmatcher, CC-licentie

donderdag 23 april 2009

Kunstmatige examenstress

Door: Martijn van den Berg

Ondanks andere belangrijke activiteiten begint bij mij het "aftellen-voor-het-examen" fenomeen toch wel aardig te komen. Ik ben misschien niet altijd de meest gemotiveerde student geweest, maar als je bedenkt dat je, na de 100% aan examencijfers die je al gehaald hebt, je opeens in 2 weekjes nog 100% moet doen, begint er toch wel een balletje te rollen. En dan begin je in mijn geval goed naar je sterke en zwakke punten te kijken.

Als mensen aan mij vragen hoe ik er voor sta met mijn examen, weet ik vaak moeilijk te antwoorden. Goed is niet het goede woord, omdat het totaal niet zeker is of ik slaag. Slecht vind ik ook niet het goede woord, omdat ik toch nog een aardige marge ingebouwd heb en een paar opties om vakken eventueel te laten vallen. Het is alleen dat, als ik naar het afgelopen jaar kijk, ik zie dat mijn cijfers die ik in de vijfde klas deels heb opgebouwd, voor het grootste deel omlaag zijn gegaan. En als ik naar dit jaar kijk, dat ik zie dat vooral in de laatste periode cijfers aardig omlaag gaan. En als ik kijk naar de cijfers van andere leerlingen, zie ik meestal hetzelfde.

De reden hiervoor ligt op onze school, en heeft een aantal docenten mij uitgelegd. Ik vond de proefwerken van deze toetsweek erg moeilijk, terwijl ik in deze toetsweek misschien wel de meeste moeite heb gestopt van allemaal. De reden ligt bij proefwerken die onduidelijk zijn, streng nagekeken worden en strikvragen. Ik heb het gevoel dat ik deze toetsweek flink onder handen ben genomen. Dit komt doordat docenten ons een steuntje in de rug willen geven, ons scherp maken dat we er nog niet zijn, zorgen dat we extra hard gaan leren voor de centrale examens. Daarom proberen ze de laatste toets zo moeilijk mogelijk te maken. Dit verbaasde mij enigszins.

Ik kan de redenering begrijpen, en ik denk dat het aardig wat mensen scherp heeft gemaakt. Maar ik denk ook dat het grootste aantal mensen zich zelf wel realiseert dat dit belangrijk is en dat er veel moeite voor moet worden gedaan. Er zullen wel een aantal leerlingen makkelijk over denken vanwege het mooie weer, en de vele afleiding die er is, maar als het gemiddelde van een proefwerk een 4,5 is, (een van de proefwerken) denk ik toch echt dat je als docent hier iets te ver in bent gegaan, en dus zal moeten ophogen. De laatste toets moeilijk maken kan een goed idee zijn, maar je moet heel goed weten wat je doet.

woensdag 22 april 2009

Online talen leren

Klik hier om naar de site Palabea te gaanWie een taal wil leren kan op internet goed terecht. Er zijn een heleboel plekken waar je (gratis) lessen vindt, variërend van lessen Chinees (Cantonees) van Teleac tot de basisgrammatica van gebarentaal en talenvideo's op TeacherTube, of - wat dichter bij huis - gratis lessen Engels voor basisscholieren van het speelse Mingoville.

Wat mij erg aanspreekt zijn de sites waarbij je via internet een taal leert van native speakers, zoals bij Lingorilla en Palabea. Beide sites bieden een combinatie van leren 'op de oude manier' en leren m.b.v. een community. Bij Lingorilla, een Duits initiatief, vind je videolessen met daarbij uitleg over grammatica en interactieve oefeningen. Daarnaast kun je via Lingorilla videochatten met native speakers en je kunt lid worden van een talengroep of je eigen groep opzetten (bijv. een groep van mensen die Thais wil leren of een gespreksgroep voor Spaans).

Palabea is net als Lingorilla gratis. De inkomsten van de site komen uit de advertenties waardoor het geheel minder overzichtelijk is. Maar de hele opzet van Palabea is iets anders. Eigenlijk is het een netwerksite waarbij mensen hun profiel maken en zelf teksten/lessen, podcasts en videolessen maken en online zetten. Bij Palabea kun je verder in tweetallen werken of samenwerken in een virtueel klaslokaal waar je binnen je groep informatie/lessen uit kunt wisselen of kunt (video-)chatten. Je kunt er ook op zoek gaan naar een online docent. Sommige docenten geven gratis ondersteuning maar soms moet je ook betalen voor hulp van een docent. Afspraken daarover worden buiten Palabea om gemaakt door de docent en de leerlingen zelf. Palabea is veel minder gestructureerd dan Lingorilla: het aanbod van lessen is afhankelijk van de deelnemers en wisselend van kwaliteit. Ook is er voor sommige onderwerpen veel lesmateriaal terwijl andere onderwerpen onbehandeld blijven. Daar staat tegenover dat er wel heel veel te vinden is en dat het allemaal iets minder schools is.

Ik denk dat beide sites veel mogelijkheden bieden voor het leren van de moderne vreemde talen op school. Je kunt ze gebruiken voor remedial teaching, om spreekvaardigheid te vergroten, of om ze in contact te brengen met native speakers en ze informatie uit te laten wisselen over de cultuur van een land. Bij Palabea kun je ze ook zelf leermaterialen laten maken: een podcast of een filmpje. Als je daarvoor je eigen klaslokaal inricht dan krijg je na verloop van tijd een prachtige bibliotheek waar de leerlingen zelf gebruik van kunnen maken als ze toch nog iets vergeten zijn. Handig!

dinsdag 21 april 2009

Bizzgame Leren Ondernemen

Screendump van startscene uit het spelDe MBO-opleidingen in de grafische sector zijn weer een spel rijker: de Bizzgame Leren Ondernemen. Het spel is ontwikkeld door het Grafisch Lyceum Utrecht, Kenniscentrum GOC en BitPress, in het kader van de regeling 'MBO verbonden met ICT' van Kennisnet. Door het spelen van het spel ontwikkelen de spelers ondernemersvaardigheden.

De inhoud van het spel ligt dicht bij de werkelijkheid van de studenten uit de sector. In het spel Leren Ondernemen krijgen de spelers te maken met Cooldesigns, een grafisch ontwerpbureau dat is opgestart door twee oud-studenten van een grafische opleiding, Sara en Jan. Het spel start na afloop van het startjaar.

De game bestaat uit verschillende fasen. In de eerste fase van het spel zijn Sara en Jan vooral bezig met het verder opzetten van hun bedrijf en het vergroten van hun omzet met een beperkt productaanbod. In de tweede fase kan het bedrijf gaan groeien door het uitbreiden van het productaanbod. Sara en Jan krijgen het drukker en kunnen kiezen om freelancers in te huren of nieuw personeel aan te nemen. In de laatste fase van het spel krijgt het door Sara en Jan opgezette ontwerpbureau steeds meer naamsbekendheid en er komen meer opdrachten van buiten de regio en Cooldesign moet verder gaan als BV. Ook wordt het productaanbod verder uitgebreid en er wordt een nieuwe locatie gevonden. Om de groeiende vraag aan te kunnen, moeten Sara en Jan beslissen over nieuwe medewerkers.

Bij de Bizzgame Leren Ondernemen hoort de volgende documentatie:
  • Competitieboek Cooldesigns
  • Werkboek leerlingen
  • Docentenhandleiding
Voor het spelen van het spel moet je ongeveer 12 studielasturen uittrekken. Je kunt dit als docent natuurlijk verder uitbreiden door extra opdrachten te geven in aansluiting op de in het spel behandelde materie. De kosten zijn nog niet bekend, maar zullen ongeveer rond de 8-10 euro per student liggen inclusief documentatie, gratis helpdesk etc. Er wordt in poules van 4-10 teams gespeeld in teams van 2-4 studenten. Er kan een onbeperkt aantal poules worden aangemaakt voor de docent. De game is webbased: er hoeft dus niets door de school te worden geïnstalleerd op het eigen netwerk.

Zoals gezegd: het spel is bedoeld voor de MBO-opleidingen Mediavormgever en Mediamanagement. Maar volgens Bitpress is het eenvoudig om aangepaste cases voor andere opleidingen te maken. Dus mocht je een dergelijk spel willen laten ontwikkelen voor je eigen sector, neem dan eens contact met ze op.

Overmorgen (donderdag 23 april) is er, van 15.30 – 17.00 uur, een gratis workshop waarin je kunt kennismaken met de game. Wil je daar bij zijn dan kun je een mailtje sturen naar Bitpress.

N.B. Geef je les in een andere sector of op een ander niveau in bijv. M&O, Economie, Administratie of Handel kijk dan ook even naar de andere spellen van Bitpress. Stuk voor stuk prima simulaties die leerlingen vaak met erg veel plezier spelen en waar ze - ongemerkt - heel veel van opsteken!

maandag 20 april 2009

Parallelklassen

Ooit deed ik eens een interview met Thijs Chanowski, de man achter de Fabeltjeskrant en - meer recent - één van de bedenkers van de Aquabrowser van Medialab. Hij had uitgesproken ideeën over onderwijs: hij vond dat onderwijs veel meer vraaggestuurd moest zijn. De leerling moet zelf zijn onderzoeksvragen formuleren op het moment dat die voor hem relevant zijn en de leraar moet hem daarbij coachen. Daarbij wordt de hiërarchie van de leraar die kennis overdraagt aan de leerling doorbroken: leraar en leerling leren van elkaar. De leraar is de coach die de leerling moet helpen om zijn eigen vragen te stellen op zijn eigen moment. Want dat iedere leerling leert in zijn eigen tempo is voor Chanowski vanzelfsprekend: “het is toch ook niet zo dat alle kinderen van zestien jaar dezelfde schoenmaat hebben”?

Die laatste uitspraak is me altijd bijgebleven omdat hij zo beeldend is. Maar makkelijk is het natuurlijk niet, om elke leerling zijn eigen leerroute te laten bepalen. Dat vraagt heel wat van leerlingen (die moeten zich bewust worden van wat ze willen weten), van de docent (die de leerlingen moet helpen zijn leervragen te formuleren, moet helpen zoeken naar een bij de leerling en de leervraag passende didactische werkvorm en vervolgens de leerling moet begeleiden op dat pad) en de schoolorganisatie (hoe plan je dat allemaal in de tijd en in de beschikbare ruimte?). Wie op deze manier onderwijs wil realiseren zal daar behoorlijk in moeten investeren.

Maar volgens mij kun je ook zonder rigoreuze veranderingen proberen om je onderwijs meer toe te snijden op de maat van de verschillende leerlingen door het onderwijs in parallelklassen op verschillende manieren (volgens verschillende leerstijlen) aan te bieden. Zo zou je bijvoorbeeld leerlingen kunnen aanbieden dat de lessen volledig in het Engels gegeven worden en de nadruk ligt op het spreken van de taal terwijl in de andere klas gebruik wordt gemaakt van de bestaande methode waarbij een deel van de les in het Nederlands gegeven wordt. Voor de technische vakken zou je één parallelklas de leerlingen vooral experimenten kunnen laten doen waarbij ze ervaren hoe iets werkt; in een andere klas doen de leerlingen onderzoek en in de derde parallelklas wordt stap voor stap de leerstof uitgelegd.

Je zou leerlingen elk jaar kunnen vragen om per vak een keuze te maken welke manier van leren het beste bij hen past. Je maakt op die manier leerlingen bewust van het bestaan van verschillende leerstijlen en ze kunnen ervaren welke leerstijl het best bij ze past. Je kunt zo ook recht doen aan de verschillen tussen docenten: nu wordt als regel per sectie gekozen voor één methode en de individuele voorkeuren en didactische mogelijkheden van de docenten worden maar heel beperkt benut. Als je het onderwijs in parallelklassen verschillend aanbiedt kunnen docenten die een van de gebruikte methode afwijkende aanpak voorstaan daarmee aan de slag.

Van belang lijkt mij daarbij dat de school tegelijkertijd onderzoek doet naar wat de aanpak oplevert: leren leerlingen beter, prettiger, zijn ze gemotiveerder als ze een keuzemogelijkheid hebben hoe ze leren? En hoe pakt het uit voor hun docenten? Welke voorwaarden moet een school creëren om deze aanpak te realiseren? Bij dat onderzoek zou je leerlingen kunnen betrekken, bijvoorbeeld door ze voor hun profielwerkstuk een deelonderzoek uit te laten voeren.

Ik realiseer me dat ook deze manier van werken wel wat vraagt van leerlingen, docenten en school. Maar ik ben ervan overtuigd dat het ook iedereen wat op zal leveren. Want niet alleen dragen niet alle leerlingen op 16 jaar schoenmaat 40, er is volgens mij ook geen enkele verkoper die alleen schoenmaat 40 wil verkopen!

vrijdag 17 april 2009

Kidcity

Regelmatig krijg ik post van Roland, de burgemeester van Kidcity. In Kidcity is voor kinderen van het basisonderwijs heel veel te beleven. Je vindt er dossiers met informatie over onderwerpen als spoken, over de UNICEF-campagne WaSH, of de zeven wereldwonderen, je kunt er lezen over boeken, over sport of over dieren, je kunt spelletjes doen, zomaar voor je plezier (wat niet betekent dat je er niet over hoeft na te denken) of spelletjes waarbij je wat kan leren (bijv. in de Kidcitybank het spel Limo en Co waar je zoveel mogelijk winst moet maken door limonade te verkopen), je kunt er kijken naar leuke filmpjes (van Belgacom TV en Belgacom internet). Je kunt er ook, samen met andere leerlingen of een volwassene, met spelletjes leren over hoe je internet kunt gebruiken en wat je er niet moet doen. Je kunt in Kidcity je eigen kamer inrichten met je eigen huisdier (als je een mooie kamer wilt maken moet je wel 'kidars' sparen door een aantal spellen te spelen) en een taboezone waar je berichten kunt schrijven waar andere bezoekers van Kidcity op kunnen reageren (als jij dat goed vindt). Voordat een bericht wordt geplaatst wordt het eerst bekeken door de redactie van Kidcity.

Er is nog veel meer, maar dat moeten leerlingen zelf maar ontdekken!

De site Kidcity wordt betaald uit de reclame-inkomsten. Maar niet iedereen mag reclame maken op de site en de reclame voert nergens de boventoon. De site is erg 'braaf': je zult er zeker geen gewelddadige spelletjes vinden en de spelletjes zijn niet heel flitsend en snel. Ik denk dat je de kinderen er rustig vrij kunt laten surfen, maar je kunt ook de site zelf bekijken en de leerlingen gericht opdrachten geven. Je kunt ze laten oefenen met rekenen bij de spelletjes bij de bank, ze spelletjes laten spelen over netiquette of een wetenschappelijk experiment laten doen (van de site van Technopolis) of laten zoeken naar informatie voor een werkstuk of een spreekbeurt. Je kunt ook de leerlingen vragen de site te verkennen en ze vragen om allemaal een stukje van de site te beschrijven in hun eigen taboezone waarop de anderen dan kunnen reageren. Zo heb je in no-time de (educatieve) mogelijkheden van de site in kaart gebracht en de leerlingen hebben intussen een heleboel geleerd!

donderdag 16 april 2009

De beste voorbereiding op het examen?

Door: Martijn van den Berg

Na de laatste toetsweek, die helaas de moeilijkste scheen te zijn ondanks alle beloftes van leraren, is het gebruikelijk met alle examenkandidaten dat ze examentraining krijgen. Zo ook ik. Examentraining betekent dat je twee weken een rooster hebt met alleen maar blokuren, waarin de meeste leraren zeggen dat je maar zelfstandig uit je examenbundel moet gaan werken, waar je als je vragen hebt de docent in kwestie kan vragen wat je niet weet. Nu zijn blokuren meestal al moeilijk vol te houden, maar een hele dag in blokuren je concentratie houden is heel lastig. Is dit wel de manier?

Ik twijfel, en dan wel tussen drie mogelijkheden. De eerste is bovengenoemde. De voordelen hiervan zijn dat je precies weet hoe een examen gaat, hoe het er uit ziet en welke volgorde alles heeft. Nadeel hiervan is dat je heel veel aan het echte examen gaat denken en dan uiteindelijk last gaat hebben van de bekende examenstress, zeker als de docent nog meer stresst voor jou examen dan jij.

Tweede mogelijkheid is de tijd gebruiken om zelfstandig te leren. Voordeel hiervan is dat het vaak beter is dan naar de twee uur durende speech van sommige docenten te luisteren. Bovendien zit je dan lekker thuis in een vertrouwde en rustige omgeving. Nadeel hiervan is dat je bij het examen de omgeving niet hebt en door zelfstandig te leren misschien niet gericht leert en je zwakke punten niet goed leert kennen.

Derde mogelijkheid om te leren voor het examen is gebruik te maken van het internet en andere media. Doordat je niet alleen tekst leest, maar ook plaatjes en filmpjes ziet, leer je veel sneller dingen. Het is ook niet zo langdradig en hersendodend. Nadelen zijn wel dat je eerst gericht materiaal moet vinden en dat er vaak nog steeds dingen nodig zitten die je uiteindelijk niet nodig gaat hebben voor je examen.

Drie methoden, alle hebben ze voor-en nadelen. Ik probeer het voorlopig op een combinatie te houden, alleen ik vind het jammer dat ik eerst twee weken examentraining heb, en daarna zelfstandig moet gaan leren. Ik had liever wat minder uurtjes examentraining op een dag gehad en het dan verspreid over meer weken. Dan was het rendement wat hoger. Ik denk dat zowel twee weken de hele dag examentraining als twee weken zelfstudie heel erg vermoeiend is. Maar in dat soort tijden heb je altijd nog de koffiepot.

woensdag 15 april 2009

The Great Flu

Klik hier om naar het spel te gaanVolgens de Grote Griepmeting ligt de piek van de griepgolf van dit jaar alweer een tijdje achter ons. Ook ik heb dit jaar een tik(je) ervan meegekregen dus ik hoop dat ik er de komende jaren van gevrijwaard blijf omdat ik weer voldoende antistoffen heb aangemaakt. Daarbij hoop ik dan maar dat de bestaande virussen niet zover evolueren dat ze daartegen bestand zijn. Of nog erger: dat er een ernstig virus ontstaat dat bestand is tegen alle bestaande virusremmers waardoor er een pandemie ontstaat.

Wat er dan kan gebeuren kun je ervaren in het spel 'The Great Flu'. In dat spel bestrijd je als hoofd van de World Pandemic Control uitbraken van verschillende virussen in de wereld en moet je een pandemie voorkomen. Waar kies je voor: meer research, een goed waarschuwingssysteem voor de burgers? Isoleer je de risicogevallen of sluit je alle scholen? En in welk land onderneem je actie? Vaccineer je de mensen in China en Japan of in West-Europa? Je krijgt informatie over het virus van de bekende viroloog Ab Osterhaus. Je moet snel je keuze maken: je budget is beperkt en terwijl jij nadenkt komen er meer slachtoffers.

The Great Flu is Engelstalig. Je kunt het spelen in een kwartiertje maar als je een strategie wil ontwikkelen moet je het een paar keer spelen. Ik zou er dus een heel lesuur voor uittrekken of het spelen van het spel meegeven als huiswerkopdracht. Het spel wordt aangeboden door het Erasmus Medisch Centrum in het kader van het Darwinjaar. Het Erasmus MC doet onderzoek of spelers ook werkelijk wat leren van het spel. Daarvoor leggen ze aan de spelers een vragenlijst voor waarbij ze gevraagd worden wat ze weten voordat ze gaan spelen en wat ze weten na afloop van het spel. Ik hoop dat ze de uitkomsten t.z.t. delen!

Voor wie het spel op school wil spelen heb ik een paar linkjes verzameld van sites met achtergrondinformatie over (griep-)virussen en pandemieën:

Voor wie met zijn/haar leerlingen op stap wil is er de tentoonstelling H5N1 in het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, over de evolutie van een griepvirus.

dinsdag 14 april 2009

Engelse spelletjes

Afbeelding van poster: languages link us togetherHiëronymus van Alphen schreef het al: "Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen,en waarom zou mij dan het leeren verveelen?". Veel docenten volgen het voorbeeld van Van Alphen door spelletjes te gebruiken om te leren. De laatste jaren zijn computerspelletjes natuurlijk erg in trek, maar er zijn natuurlijk veel meer spelletjes. En omdat, om met Bredero te spreken): "verandering van spijs doet eten" hierbij een tip voor een weblog met een heleboel spelletjes om Engels te leren.

Op het weblog Topergames, van de Oekraïner Serge Toper,staan 158 spelletjes om Engels te leren. Handig van het blog vind ik dat de games gerubriceerd zijn:
  • Grammar (87)
  • Vocabulary (18)
  • Phonetics (9)
  • Speaking (21)
  • Writing (11)
  • Reading (3)
  • Listening-Comprehension (9)
  • adjectives (7)
  • adverbs (3)
  • alphabet (3)
  • imperatives (6)
  • modals (13)
  • nouns (4)
  • numerals (5)
  • prepositions (2)
  • pronouns (2)
  • tenses (39)
  • verbs (64).
Niet alle spellen zijn echte spellen: soms zijn het meer oefeningen dan spelletjes maar wel leuke oefeningen. Ook zijn sommige spelletjes niet echt bruikbaar voor onze Engelse lessen omdat ze bedacht zijn voor lessen Engels in de Oekraine. Zo zijn er een aantal spellen voor het leren schrijven van het Engelse alfabet wat voor onze leerlingen als regel geen probleem zal zijn. Maar in de veelheid van ideeën zitten ook veel bruikbare tips zeker als je ze helemaal in het Engels doet, bijv. leerlingen een verhaal laten navertellen aan anderen die het verhaal niet hebben gehoord, een lijst maken van zelfstandige naamwoorden en daarbij passende bijvoeglijke naamwoorden waarna weer nieuwe combinaties gemaakt moeten worden tussen de woorden of leerlingen een advertentie laten schrijven voor een product zonder dat product te benoemen en dan andere leerlingen te laten raden om welk product het gaat.

De meeste spellen zijn ook te gebruiken voor de andere moderne talen, alhoewel je dan soms wel wat vertaalwerk moet doen, maar dat lijkt me geen overkomelijk probleem.

Afbeelding van mew-sumomo.

donderdag 9 april 2009

Groeien door Games; de finale

Door: Martijn van den Berg

De finale van Groeien door Games was voor mij de afsluiting van een project waar ik aardig wat uurtjes in had gestopt. Dit project was qua tijd toch één van de grootste projecten waar ik de meeste tijd in had gestopt en waar ik me ook uiteindelijk heel erg betrokken bij heb gevoeld. Uiteindelijk heb ik toetsen verzet om bij de finale te kunnen zijn, maar ik had dit echt niet willen missen.

Mijn interesse gaat vooral naar de gamemaker games, niet alleen omdat ik deze allemaal gespeeld heb, maar ook omdat hier naar mijn mening de meeste kwaliteit bij zat, door het hoge aantal inzendingen. Leuk vond ik ook dat met het relatief lage aantal mensen dat met gamemaker om kan gaan, er toch een flink aantal inzendingen waren. Ik was vooral verrast met de game die uiteindelijk de eerste prijs won, Search for Musicians (godzijdank bijna zonder Engelse spelfouten). Die deed me denken aan de tijd dat ik nog muziek had als vak. De eindtoets was dat je een cd'tje met Piccolo en Saxo mee naar huis kreeg, waar een verhaaltje over instrumenten verteld werd. Dat moest je dan 10 keer luisteren en dan kreeg je een toets over de geluiden van instrumenten. Waardeloos eigenlijk.

Deze game zou (met een beetje uitbreiding) hier verandering in kunnen brengen. De cartoony stijl en de combinatie van instrumenten maakt het tot een mooi geheel. Dat mag dan qua gameplay niet de mooiste game zijn, maar het is in ieder geval de beste vertolking van een game die bruikbaar is in de klas.

Dit was de laatste post op dit blog voor de pasen. A.s. dinsdag zijn we er weer. Prettige dagen en eet niet teveel eieren!

woensdag 8 april 2009

MathDoodles

Klik hier om naar de website MathDoodles te gaanOp deze Grote Rekendag aandacht voor sommen. Sommen maken kan heel saai zijn maar ook heel leuk. Als de sommen moeilijk genoeg zijn maar ook weer niet te moeilijk, als ze voldoende gevarieerd zijn, als er leuke plaatjes bij staan, dan is sommen maken voor bijna iedereen leuk.

Op de site MathDoodles vind je sommen en puzzels die voldoen aan dat eisenpakket. In 'Connect Sums' moet je getallen die bij elkaar staan groeperen tot een bepaalde waarde. In NumberJump moet je de bal door optellen en aftrekken verplaatsen naar de getallen waarop een vlieg zit. Als je het goed doet, wordt de vlieg vermorzeld. Het doel van PolyominoShift is dat de stenen zo gedraaid worden dat ze passen in het getekende vlak. In DoubleTrait moet je figuren (gekenmerkt door een kleur, een cijfer en een vorm) zo verplaatsen dat ze komen te liggen naast een figuur met ten minste twee gelijke eigenschappen. In SumStacker verplaats je dobbelstenen van de ene naar de andere stapel om zo op elke stapel de gevraagde waarde te krijgen. In Hydromaze moet je een bal door gouden verbindingsbuisjes laten rollen door het water van de ene in de andere buis te laten lopen. In het spel TimeShuffle moet je de klokken steeds zo verzetten dat de wijzer het knooppunt van een volgende klok activeert.

Het klinkt allemaal ingewikkelder dan het is: je kunt het beste de spellen zelf spelen om te ervaren. De spelletjes zijn heel gevarieerd in niveau en bij het ene spel ligt de nadruk vooral op rekenen en bij een ander spel meer op logisch denken. Maar voor alle spellen op deze site geldt dat ze leuk zijn vormgegeven en uitdagend zijn in hun soort, al was het alleen maar omdat je steeds kunt kiezen tussen de modus 'solve' (waarbij je alle tijd krijgt om de puzzel op te lossen) en de modus 'race' waarbij je speelt tegen de klok. Sommige spellen zijn heel geschikt voor beginnende rekenaars en andere spellen doen vooral een beroep op je vermogen om logisch te denken en zijn eigenlijk voor iedereeen uitdagend, van jong tot oud.

De spellen op de site zijn officieel demoversies en te zien aan de nu nog niet actieve knop 'buy' zal er in de toekomst een complete versie te krijgen zijn. Ik heb geen idee wat daar dan nog aan toegevoegd gaat worden: meer levels, verschillende waardes?? Eigenlijk vind ik de spellen nu al verschrikkelijk de moeite waard voor iedereen die moet, wil of mag puzzelen of rekenen ;-)

dinsdag 7 april 2009

SURFacademy: Mobiel Leren

Van 13 tot en met 15 mei organiseren SURFfoundation en SURFnet een Spring Academy rond mobiel leren. De 'academy' wordt gehouden in het multimedialab van de Open Universiteit in Heerlen en richt zich op docenten, ICT&O deskundigen en onderwijskundigen uit het hele onderwijsveld (dus niet alleen het hoger onderwijs maar ook basis- of voortgezet onderwijs). De academy/cursus is echt gericht op de praktijk en is bestemd voor mensen die mobiele technologie graag in hun onderwijs willen toepassen en een overzicht willen krijgen van wat er allemaal mogelijk is en welke kansen dit biedt.

Op het programma staan lezingen van onderwijsinstellingen die al ervaring hebben met mobiele toepassingen in het onderwijs of die onderzoek op dit gebied uitvoeren. Ervaringen in het hoger onderwijs worden o.a. gedeeld door de Open Universiteit (Marcus Specht: Best practices en onderzoek aan de OU over de inzet van mobiele technologie in het onderwijs); Waag Society heeft met hun Games Atelier vooral ervaringen opgedaan in het voortgezet onderwijs. Ik denk dat juist deze mix van ervaringen kan leiden tot nieuwe inzichten en ideeën over hoe mobiel leren in het eigen onderwijs ingezet kan worden.

De deelnemers gaan ook zelf praktisch aan de slag: ze gaan met PDA’s de stad in, en er worden ‘oortjes’ uitgeprobeerd waarmee je bijvoorbeeld studenten/leerlingen op afstand kunt coachen. In het programma zal ook ruimte zijn om te werken aan een eigen concept voor de inzet van mobiel leren in het eigen onderwijs.

De kosten van de Academy zijn 150 euro, wat ik erg weinig vind voor het driedaagse (!) programma dat geboden wordt. Aanmelden kan hier. Ik heb me in ieder geval opgegeven: deze kans om mobiel leren van zoveel kanten te bekijken vind ik te mooi om te laten lopen!

maandag 6 april 2009

Groeien door Games; de winnaars

Eindelijk was het vrijdag dan zover: de finale van de wedstrijd Groeien door Games. Voor mij, maar vooral ook voor de leerlingen en de docenten de afronding van een periode hard werken. En ik heb genoten!

Voor de finale waren de games en de reclamecampagnes beoordeeld door een deskundige vakjury. Wie daarin zaten heb ik verteld in de nieuwsbrief van Groeien door Games van 25 maart: Liesbeth Mantel, Richard Simon, Hans van Dijk, Antoinette Hoes en Frans van Bommel. De jury werd voorgezeten door Marlies Wijnen, met wie ik al vaak heb samengewerkt in juryverband. Tijdens de finale mochten de aanwezigen zelf een publieksprijs toekennen. Daarvoor werden de inzendingen van elkaar bekeken en er moest gestemd worden. De leerlingen werden gevraagd om niet alleen te stemmen op de beste inzendingen, maar ook aan te geven wat ze daarin sterk of zwak vonden. De stemmers kweten zich heel nauwgezet en met veel inzicht van deze taak waardoor het heel veel waardevolle informatie opleverde. Ik was heel blij met de commentaren waarin de leerlingen steeds zochten naar de positieve kanten van het werk van hun concurrenten. Heel bijzonder om te constateren hoe respectvol deze jongeren met elkaar omgingen!

Overigens had ik ook al voor de finale gemerkt dat het geven van commentaar op het werk van anderen veel leerlingen goed afgaat. Op de site van Groeien door Games kon iedereen zijn mening geven over de inzendingen: je hoefde daarvoor geen inlogaccount o.i.d. aan te maken. Velen waarschuwden mij ervoor dat dat zou leiden tot vervelende opmerkingen, maar op een enkel spamreviewtje na was dat niet het geval: veruit de meeste reviews die werden ingestuurd waren met veel zorg en waardering voor het werk van de ander geschreven.

Maar niet alleen bij het stemmen was de sfeer opperbest: ook bij het gamen onder leiding van de Gamekings en bij de uitreiking van de publieksprijzen hadden de leerlingen aandacht voor elkaar en voor hun omgeving. Ze streden tegen elkaar op de dansmat of op de gitaar maar ook al waren de prijzen aantrekkelijk: de 'strijd' was fanatiek maar bleef vriendelijk. En tussendoor ruimden de leerlingen zelf de bekertjes en papiertjes op zodat na afloop er nog maar weinig gedaan hoefde te worden. Bijzonder!

Je begrijpt dat zo'n feestje mij heel veel energie geeft: ik ervaar het echt als een buitenkansje om zo te mogen delen in de sociale omgeving van jongeren. Wat mij betreft komen er daarom nog veel meer wedstrijden waarbij we jongeren uitdagen om iets te maken dat ook echt gebruikt kan worden in het onderwijs: een educatieve game, een website, een les of lessenserie om mediawijsheid een plaats te geven in het onderwijs, een animatie, een web 2.0-les enz. Ik kom het graag voor je organiseren ;-)

N.B. de winnaars van de wedstrijd zijn natuurlijk te vinden op de website van Groeien door Games, evenals de mening van de vakjury over de inzendingen. Neem eens een kijkje bij de games: wie weet kun je ze gebruiken in je les. In ieder geval zijn ze leuk om te spelen en je eigen kennis te testen, bijv. van oppervlakteberekeningen, muziek of elektriciteitsleer.

vrijdag 3 april 2009

Oproep: wie ben jij?

Zoals ik woensdag al zei: vandaag weer een peinspost. ;-)

Iets wat me de laatste tijd veel bezighoudt is de vraag wat de positie is van de bloggers onder ons. Ik heb de indruk dat bloggers door beleidsmensen wel gezien worden als vertegenwoordiging van het onderwijs of een soort 'zieners'. Een tijdje geleden werd een groep bloggers uitgenodigd om deel te nemen aan een panelgesprek over ICT in het onderwijs en ik word ook wel eens benaderd door mensen die wat willen weten over onderwijs.

Ik heb daar soms een beetje een onaangenaam gevoel bij. Niet omdat ik het niet leuk vind om mensen te ontmoeten of met mensen van gedachten te wisselen: integendeel. En ik vind het nog leuker als zo'n ontmoeting ertoe leidt dat er kennis en ervaringen worden uitgewisseld zodat alle partijen ervan leren. Wat mij dwars zit is dat het bij mij de indruk wekt dat 'de edublogger' gezien wordt als een onderwijsexpert of een vertegenwoordiger of koploper van het onderwijsveld. Zo ervaar ik het niet. Ik zie mezelf eerder als een pionier die nieuwe media verkent op de mogelijkheden voor het onderwijs. Niets meer en niets minder. Ik ben zoekend naar wat bruikbaar is en daarover wil ik graag met het onderwijsveld van gedachten wisselen (ik hoop natuurlijk dat het onderwijsveld aan de slag gaat met mijn adviezen). Ik denk dat juist door die uitwisseling nieuwe inzichten tot stand komen. Ik zie mezelf dus niet als 'vertegenwoordiger van' en ook niet als 'onderwijsexpert' maar als aandrager van nieuwe mogelijkheden die tot vernieuwing van onderwijs kunnen leiden als we samen de goede manier vinden om de tools in het onderwijs in te zetten.

Dat brengt me dan ook aan het twijfelen over het nut van dit weblog. Ik denk dat als de dialoog niet tot stand komt de waarde van mijn geschrijf beperkt is. Het begrip 'dialoog' vat ik in dit verband breed op: die kan tot stand komen via een discussie op dit weblog maar dat hoeft niet; dat kan ook buiten dit blog om. In dat perspectief vind ik een initiatief als 'Meet the bloggers' dus zeker interessant als dat leidt tot een dialoog tussen edubloggers en docenten. Maar ik heb de indruk dat edublogs het meest worden gelezen door bloggende niet-docenten en dat er maar weinig docenten zijn die tijd hebben/maken om blogs te lezen. Overigens betekent dat niet dat ik de dialoog met andere bloggers niet op prijs stel, alleen het moet daar m.i. daar niet toe beperkt blijven. Ik heb geen onderzoek gedaan naar wie dit blog leest: uit de statistieken kan ik niet opmaken wie mijn lezers zijn. Maar ik zou het wel graag willen weten.

Vandaar dat ik hierbij een oproep doe aan wie dit leest: wil je je bekend maken? Je hoeft geen naam achter te laten als je niet wilt, maar ik wil wel heel graag weten wat je functie is, waarom je dit blog leest en wat je in de toekomst zou willen lezen. Ik hoop dat ik met die informatie dit blog beter inhoud kan geven door aan te sluiten op wat jullie willen weten. Nog mooier zou het zijn als die informatie-uitwisseling leidt tot gedachtenuitwisseling; dat wil ik graag afwachten!

Reageren op deze post kan door te klikken op 'reacties' onderaan deze post of door mij een mailtje te sturen. Mijn e-mailadres staat op mijn visitekaartje.

Afbeelding van Rogiro

donderdag 2 april 2009

Is kennis macht?

Door: Martijn van den Berg

Bij mij op school worden nooit docenten ontslagen. Dat realiseerde ik me van de week. Docenten gaan weg, of gaan met pensioen, er komen zelfs docenten terug van pensioen om les te geven, maar nooit is er iemand ontslagen. Het wou toevallig dat ik deze week van een docente hoorde dat ze ontslagen werd. De reden hiervoor is dat ze een keer terwijl ze aan het uitleggen was, per ongeluk doorschoot op de een of andere ondergangstheorie, wat de school blijkbaar niet erg leuk vond.

Nu praatte ik met een van de leerlingen die haar als docente gehad heeft, en diegene zei dat het een hele slimme docent was, alleen dat deze haar kennis moeilijk over wist te brengen aan leerlingen. En dit probleem komt veel vaker voor. Omdat docenten voor de bovenbouw minstens universiteit gedaan moeten hebben voor ze les mogen geven aan de bovenbouw, zie je al snel dat deze te veel kennis hebben en door schieten boven het onderwerp.

Wie les gaat geven met de passie om kennis over te brengen komt bedrogen uit. Er zijn veel docenten die geen zin hebben in een wetenschapsbaan en dan maar les gaan geven. Dit kan ik niet adviseren. De stof helemaal beheersen is één ding, het uitleggen is een tweede. In je hoofd kan alles kloppen, maar overbrengen is wat anders. Ik ben er van overtuigd dat iedere docent die mij les geeft zelf de kennis heeft van de stof, maar af en toe begrijp ik er niets van.

Wijsheid is benodigd om docent te worden, maar ik denk dat vooral een passie voor het vak en een zevende zintuig voor uitleggen belangrijk is. En natuurlijk een hoge dosis aan creativiteit!

woensdag 1 april 2009

Peins, peins

In de posts van vandaag en vrijdag wil ik eens stilstaan bij hoe ik sta ten opzichte van een aantal ontwikkelingen op het gebied van web 2.0 en hoe ik aankijk tegen het gebruik van die tools. De ontwikkelingen gaan heel hard en ik merk dat ik me af en toe door de stroom meegezogen voel en dat is niet de bedoeling. Daarom een paar van mijn overpeinzingen.

Om te beginnen wil ik ingaan op een tool waarover veel te doen is maar waar ik nog niet over heb geschreven: Twitter. Ik vermoed dat de meesten inmiddels wel weten wat Twitter is: een tooltje waarmee je met elkaar communiceert en je 'vrienden' (volgers) op de hoogte houdt waar je mee bezig bent. Recent is het gebruik van Twitter door de politiek twee maal in de pers geweest: een keer toen Maxime Verhagen een foto genomen in de Trêves-zaal via Twitter deelde en een keer toen Arend-Jan Boekestijn een berichtje postte over het aantal slachtoffers van Mao (overigens als reactie op een m.i. zeer onzinnige vraag: 'wie is de verschrikkelijkste dictator aller tijden? Hitler, Stalin of Mao?). Maar ook in de journalistieke wereld is het gebruik van Twitter niet onomstreden zoals bleek na de crash van het vliegtuig van Turkish Airlines: sommigen vinden het een aanwinst; anderen vinden Twitter vooral een bron van oppervlakkige geruchten.

Het bijzondere van Twitter, in tegenstelling tot sms en mms, is dat het niet alleen gebruikt wordt voor privé-doeleinden ('Oh, ben jij ook bij die beurs? Ik ook. Zullen we ergens afspreken?') maar ook professioneel ('ben bij lezing over open overheid en de sociale verzekeringsbank. Wie heeft ideeën?'). In tegenstelling tot weblogs en profielsites is er bij Twitter maar heel weinig ruimte (140 tekens) om je verhaal te vertellen. Dat maakt Twitter tot een lastig medium en ik denk dat dat we het nog moeten leren gebruiken. Ik zie wel de voordelen van een snelle nieuwsgaring met behulp van nieuwe media zoals Twitter maar ik zie ook dat we nog onvoldoende ervaring hebben met wat je mag twitteren en wat niet, en hoe je dat moet doen.

Mijn conclusie is dan ook dat we juist om die reden Twitter moeten gaan gebruiken op school. Het aantal gebruikers neemt toe en ik verwacht niet dat dat snel verandert. Sterker nog: het zou mij niet verbazen als er straks meer van dit soort tools beschikbaar komen. De hoogste tijd dus om onze leerlingen de mogelijkheden en de beperkingen van deze tool te laten onderzoeken.

Zelf wil ik niet op korte termijn gaan Twitteren: ik heb er geen behoefte aan om privé allerlei mensen op de hoogte te houden wat ik doe en waar ik ben. Dat doe ik liever wat persoonlijker. Beroepsmatig biedt Twitter mij onvoldoende mogelijkheden om te vertellen wat ik wil vertellen. Ik vind het leuk om via dit blog mensen te laten delen in mijn vondsten en in mijn visie hoe je die vondsten kunt gebruiken in het onderwijs, en daarvoor biedt Twitter te weinig ruimte. Ook heb ik er geen behoefte aan om mensen te volgen via Twitter. Voor inhoudelijke uitwisseling van ideeën vind ik het medium tekort schieten. Dat ik daardoor wel eens informatie mis weegt voor mij niet op tegen de hoeveelheid extra informatie die ik moet (kan) verwerken als ik ga Twitteren. Ik kan me overigens heel goed indenken dat iemand daarin een andere keus maakt: een voordeel van Twitter bij professioneel gebruik is dat je makkelijk veel mensen uit je netwerk in grote lijnen kunt informeren over wat je doet. Je bereik en ontvangst zijn groter en daarmee ook de kans dat je gelijkgestemde zielen treft. Voor meer inhoudelijke uitwisseling kun je dan overgaan op een ander medium: een weblog, de mail of f2f-contact. Dat lijkt me vooral interessant voor mensen die vaak nieuwe onderwerpen oppakken en uitdiepen. Bij mij is dat niet het geval dus daarom (nog even) geen Twitter voor mij ;-)


Afbeelding van Kup Kup Land